ECLI:NL:RBMNE:2025:203

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
UTR 23/4515
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaald griffierecht in zorgtoeslagzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 22 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Dienst Toeslagen van 23 april 2019 inzake de zorgtoeslag van 2017 behandeld. Eiser, woonachtig in Spanje, heeft het griffierecht van € 50,- niet betaald, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kan worden behandeld zonder betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft eiser op 20 oktober 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien deze brief niet traceerbaar was, heeft de rechtbank eiser op 12 september 2024 nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen. Ondanks deze herhaalde verzoeken heeft eiser het griffierecht niet voldaan en geen geldige reden opgegeven voor de niet-betaling. Gezien deze omstandigheden verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten, en de uitspraak is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4515

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] (Spanje), eiser

en

Dienst Toeslagen (voorheen: Belastingdienst/Toeslagen), verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 23 april 2019 over de zorgtoeslag van 2017.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 20 oktober 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Omdat deze aangetekende brief niet meer traceerbaar is, heeft de rechtbank eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen. Deze brief is op 12 september 2024 naar het mailadres van eiser verzonden.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak rechter
te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.