ECLI:NL:RBMNE:2025:2

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
11207385
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst auto wegens gebrek aan climate control systeem

In deze zaak heeft eiser, een vennootschap onder firma, een nieuwe auto gekocht van gedaagde, een autobedrijf. Eiser wil de koopovereenkomst ontbinden omdat het climate control systeem van de auto niet goed functioneert. Gedaagde betwist dit en stelt dat het systeem wel goed werkt. De kantonrechter oordeelt dat de koopovereenkomst niet kan worden ontbonden, omdat de algemene BOVAG-voorwaarden van toepassing zijn, waarin het recht van ontbinding voor eiser is uitgesloten. De procedure begon met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 28 november 2024. Eiser heeft in de dagvaarding een verklaring voor recht gevorderd dat de koopovereenkomst is ontbonden, alsook een schadevergoeding en de terugbetaling van de koopsom. Gedaagde voert verweer en stelt dat ontbinding op grond van de BOVAG-voorwaarden is uitgesloten. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiser af, omdat de BOVAG-voorwaarden van toepassing zijn en ontbinding daarin is uitgesloten. Eiser kan niet aantonen dat er sprake is van een situatie waarin ontbinding gerechtvaardigd zou zijn. In reconventie vordert gedaagde betaling van een onbetaalde factuur, die door eiser niet wordt betwist. De kantonrechter wijst ook deze vordering toe, waardoor eiser € 324,- aan gedaagde moet betalen. De proceskosten worden aan eiser opgelegd, omdat hij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11207385 \ UC EXPL 24-4666
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
1. Vennootschap onder firma [eiser sub 1] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
2. [eiser sub 2] . vennoot,
wonende in gemeente [woonplaats] ,
3. [eiseres sub 3] ,
wonende in [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eiser c.s.] ,
gemachtigde: mr. C. Erasmus,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] . B.V., handelend onder de naam [handelsnaam] ,
gevestigd in de gemeente [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. H.M. Mauritz.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord en eis in reconventie;
- de door [gedaagde] op 1 oktober 2024 nagezonden producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de door [gedaagde] op 15 november 2024 nagezonden producties;
De mondelinge behandeling heeft op 28 november 2024 plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Op de mondelinge behandeling is aan partijen gezegd dat op 15 januari 2024 een vonnis zal worden gegeven. Die datum is om organisatorische redenen verplaatst naar vandaag.

2.De kern van de zaak

[eiser c.s.] heeft een nieuwe auto van [gedaagde] gekocht. Die koop wil [eiser c.s.] ongedaan maken (ontbinden), omdat het climate control systeem van de auto volgens hem niet goed werkt. [gedaagde] is het daar niet mee eens. Hij meent dat dat systeem wel goed werkt. De kantonrechter beslist dat de koopovereenkomst niet door [eiser c.s.] kan worden ontbonden, omdat op de koopovereenkomst algemene voorwaarden van toepassing zijn waarin het recht van ontbinding voor [eiser c.s.] is uitgesloten.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
[eiser c.s.] heeft sinds 1988 een rijschool. [gedaagde] is een full-service autobedrijf dat zich bezighoudt met de verkoop van voertuigen, alsmede het onderhoud en de reparatie ervan.
3.2.
Op 30 juni 2022 is [eiser c.s.] een koopovereenkomst met (de rechtsvoorganger van) [gedaagde] aangegaan voor een nieuwe auto, namelijk een Peugeot 208 Allure. De auto is door [eiser c.s.] gekocht voor € 27.888,90, met als doel om deze voor zijn rijschool te gebruiken. Op de koopovereenkomst zijn de garantievoorwaarden van Peugeot en de algemene voorwaarden ‘zakelijke markt BOVAG autobedrijven koop/reparatie & onderhoud’ (hierna: de BOVAG-voorwaarden) van toepassing verklaard.
3.3.
In september 2022 ervoer [eiser c.s.] dat het climate control systeem van de gekochte auto niet goed functioneerde. Zo zou de feitelijke temperatuur in het midden van de auto steeds aanzienlijk hoger zijn dan de ingestelde temperatuur en zouden er zeer grote verschillen zijn in temperatuur bij de diverse uitstroomopeningen. In november 2022 heeft hij hier bij [gedaagde] melding van gemaakt. [gedaagde] heeft naar aanleiding van die melding meerdere pogingen gedaan om het climate control systeem te onderzoeken en waar nodig te repareren. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat het gehele climate control systeem is vervangen. Volgens [eiser c.s.] hebben de inspanningen van [gedaagde] echter niet geleid tot het (alsnog) goed laten functioneren van het climate control systeem.
3.4.
Op 13 december 2023 heeft [eiser c.s.] [gedaagde] daarom in gebreke gesteld. Omdat de werking van het climate control systeem na de ingebrekestelling niet alsnog is opgelost, heeft [eiser c.s.] op 15 maart 2024 aan [gedaagde] een brief gestuurd om de koopovereenkomst (buitengerechtelijk) te ontbinden en aan [gedaagde] terugbetaling van de koopsom te vragen. [gedaagde] is niet tot terugbetaling overgegaan, omdat het climate control systeem van de auto volgens haar geen gebrek heeft en ontbinding niet mogelijk is.
3.5.
In deze procedure vordert [eiser c.s.] in de dagvaarding:
I. een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden per 15 maart 2024 of per een door de kantonrechter te bepalen datum;
II. te bepalen dat [gedaagde] een bedrag van € 25.000,- aan [eiser c.s.] moet vergoeden, vermeerderd met de wettelijke rente; [1]
III. te bepalen dat [gedaagde] de auto binnen uiterlijk vijf dagen na betaling zal ophalen bij [eiser c.s.] en de auto op naam van [gedaagde] zal overschrijven, en aan [eiser c.s.] een deugdelijk vrijwaringsbewijs verschaft binnen vijf dagen na het ophalen van de auto.
3.6.
[gedaagde] voert verweer. Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] luidt dat ontbinding van de koopovereenkomst op grond van artikel 15, vierde lid, van de BOVAG-voorwaarden is uitgesloten. De door [eiser c.s.] ingeroepen ontbinding heeft daardoor niet kunnen plaatsvinden.
3.7.
In reconventie vordert [gedaagde] betaling van een door [eiser c.s.] onbetaalde factuur van 23 november 2023, met nummer W031-000872. Hoewel [eiser c.s.] een bedrag van € 342,- vordert, begrijpt de kantonrechter dat dat een verschrijving betreft en dat het gaat om een bedrag van € 324,- voor regulier verricht onderhoud. Dat laatstgenoemde bedrag is namelijk het bedrag dat op de factuur staat vermeld. [eiser c.s.] betwist de betaling en de hoogte van de factuur niet, maar stelt dat hij de factuur mag verrekenen met zijn vordering in conventie.

4.De beoordeling

in conventie
Ontbinding van de koopovereenkomst is op grond van de BOVAG-voorwaarden uitgesloten
4.1.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser c.s.] af. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat [eiser c.s.] de koopovereenkomst die hij met [gedaagde] heeft gesloten op grond van de BOVAG-voorwaarden niet kon ontbinden. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de BOVAG-voorwaarden van toepassing zijn op de door hen gesloten koopovereenkomst en dat ontbinding daarin is uitgesloten. Dit hebben partijen op de mondelinge behandeling namelijk bevestigd.
4.3.
[gedaagde] heeft gewezen op artikel 15, vierde lid, van de BOVAG-voorwaarden waarin – voor zover relevant – het volgende is opgenomen:
“Verkoper/reparateur kan -als hij een garantieclaim honoreert- de gekochte zaak vervangen, aanvullen of repareren. De keuze is aan hem en iets anders dan dat hoeft hij niet te doen. (…)”. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat uit deze bepaling volgt waarop [eiser c.s.] wél aanspraak kan maken, namelijk vervanging, aanvulling of reparatie.
4.4.
[eiser c.s.] stelt echter dat deze bepaling van de BOVAG-voorwaarden in zijn geval niet van toepassing is en wél kan worden ontbonden, omdat [gedaagde] de garantieclaim van [eiser c.s.] niet heeft gehonoreerd. Het gebrek aan het climate control systeem wordt namelijk niet door [gedaagde] onderkend en daardoor ook niet gerepareerd. Hierdoor is volgens [eiser c.s.] sprake van een afwijzing van de garantieclaim, en niet van een honorering. Doordat die ‘honoreringsvoorwaarde’ niet is vervuld, kan de bepaling niet door [gedaagde] worden ingeroepen. [gedaagde] betwist dit. Volgens [gedaagde] is de garantieclaim wel degelijk gehonoreerd, in die zin dat zij al diverse onderdelen heeft vervangen om de gemelde problemen te verhelpen. Hoewel er geen gebrek is geconstateerd, was [gedaagde] bovendien steeds bereid de gestelde problemen te onderzoeken en bij gebleken gebreken te doen waartoe zij gehouden is. Daarvoor is wel nodig dat [eiser c.s.] de auto aanbiedt voor onderzoek en eventuele reparatie.
4.5.
De kantonrechter constateert dat [gedaagde] meerdere onderzoeken heeft verricht naar het climate control systeem van de auto en naar aanleiding daarvan ook meerdere onderdelen heeft aangepast of vervangen. Zo is door [gedaagde] tussentijds de airco gevuld vanwege een mogelijke lage aircodruk en is de buitentemperatuurmeter, het kachelhuis en de aircopomp vervangen. Uiteindelijk is kennelijk, nadat [gedaagde] contact met de fabrikant heeft opgenomen, het gehele climate control systeem vervangen. Niet is gebleken dat [eiser c.s.] voor de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden/reparaties heeft moeten betalen, waardoor deze moeten worden begrepen als te zijn verricht onder de garantie. Ook heeft er een ‘second opinion’ plaatsgevonden bij een collega dealer, namelijk bij [bedrijf] . Daarbij is niet van gebreken gebleken. [gedaagde] heeft op de zitting evenwel aangegeven bereid te zijn de auto nogmaals op basis van de coulance-regeling te (laten) onderzoeken en eventuele gebreken te (laten) herstellen. Niet is gebleken dat [eiser c.s.] voor de kosten van die toekomstige werkzaamheden/reparaties zal moeten opdraaien. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] daarmee voldaan heeft aan het bepaalde in artikel 15, vierde lid, van de BOVAG-voorwaarden en zij dus niets iets anders hoeft te doen dan wat daarin is bepaald.
4.6.
[eiser c.s.] stelt echter verder dat, ongeacht de uitsluiting van ontbinding in de BOVAG-voorwaarden, [gedaagde] daarop geen beroep kan doen. Het gebrek aan de auto is namelijk dusdanig groot dat ontbinding wél mogelijk moet zijn. De kantonrechter begrijpt dit standpunt als een beroep op de redelijkheid en billijkheid.
4.7.
De kantonrechter overweegt dat in de BOVAG-voorwaarden geen situaties staan genoemd waarin het recht van ontbinding wél door de koper kan worden ingeroepen. Dat betekent dat de kantonrechter alleen kan beoordelen of het in het geval van [eiser c.s.] op grond van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiser c.s.] de koopovereenkomst niet mag ontbinden. De kantonrechter is van oordeel dat dat niet het geval is.
4.8.
De kantonrechter overweegt dat uitsluiting van het recht van ontbinding ook tussen professionele partijen vanwege strijd met de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn, maar dat de lat daarvoor hoog ligt. De kantonrechter dient namelijk terughoudend te zijn bij het toepassen van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kunnen contractuele afspraken door de rechter buiten toepassing worden verklaard. Dat hier van zo’n uitzonderlijke situatie sprake is, is uit de stellingen van [eiser c.s.] onvoldoende gebleken. De enkele stelling van [eiser c.s.] dat het gebrek aan de auto dusdanig groot is dat ontbinding niet mag worden uitgesloten, vormt voor de kantonrechter onvoldoende reden om een contractuele afspraak – in dit geval de BOVAG-voorwaarden – tussen partijen niet toe te passen.
4.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat [eiser c.s.] de koopovereenkomst op 15 maart 2024 niet (buitengerechtelijk) mocht ontbinden en de kantonrechter de overeenkomst ook niet zal ontbinden. [gedaagde] hoeft daarom de koopsom van de auto, in deze procedure beperkt tot € 25.000,-, niet aan [eiser c.s.] terug te betalen. Ook de vordering tot het ophalen van de auto, overschrijven van de auto en verschaffen van het vrijwaringsbewijs moeten gelet op het voorgaande worden afgewezen.
De niet toegelaten (subsidiaire) vordering tot schadevergoeding wordt buiten beschouwing gelaten
4.10.
Op de mondelinge behandeling heeft [eiser c.s.] subsidiair schadevergoeding gevorderd, namelijk voor zover het recht van ontbinding voor hem op grond van de BOVAG-voorwaarden is uitgesloten. De kantonrechter heeft deze vordering opgevat als een wijziging van de eis of de gronden daarvan. [2] Een dergelijke eisvermeerdering kan plaatsvinden zolang de kantonrechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, maar mag niet in strijd zijn met de goede procesorde.
4.11.
[gedaagde] heeft op de mondelinge behandeling bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van [eiser c.s.] . Volgens [gedaagde] heeft de schriftelijke procedure en de mondelinge behandeling in het teken gestaan van de ontbinding van de koopovereenkomst en de daaruit voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenissen. Doordat [eiser c.s.] pas kort voor het einde van de zitting als subsidiaire vordering schadevergoeding heeft gevorderd, zonder overigens toe te lichten waaruit de schade bestaat, en [gedaagde] zich daar niet op heeft kunnen voorbereiden, bestaat volgens [gedaagde] strijd met de goede procesorde. De kantonrechter is dat met [gedaagde] eens en heeft op de mondelinge behandeling al beslist dat de vordering te laat is gedaan. Doordat [eiser c.s.] in zo’n laat stadium (van de mondelinge behandeling) tot zijn, overigens weinig concrete, eisvermeerdering is overgegaan, en deze eisvermeerdering tot een wezenlijk andere inhoudelijke discussie tussen partijen leidt, is de eiswijziging in strijd met de goede procesorde. De kantonrechter laat de gevraagde eisvermeerdering daarom hier buiten beschouwing.
Proceskosten in conventie
4.12.
[eiser c.s.] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden in conventie begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.221,00
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
De factuur voor het onderhoud moet worden betaald en kan niet worden verrekend
4.14.
De kantonrechter stelt vast dat de hoogte van de door [gedaagde] gevorderde factuur (€ 324,-) voor regulier verricht onderhoud niet wordt betwist en dat ook niet in geschil is dat deze niet door [eiser c.s.] is betaald. Daarmee staat de vordering van [gedaagde] vast. [eiser c.s.] moet dus nog een bedrag van € 324,- aan [gedaagde] betalen.
4.15.
Het verweer van [eiser c.s.] , dat hij dit bedrag niet hoeft te betalen omdat hij het mag verrekenen met zijn vordering op [gedaagde] in conventie, slaagt niet. De vordering in conventie is namelijk afgewezen. Hierdoor heeft [eiser c.s.] geen vordering op [gedaagde] waarmee hij de factuur kan verrekenen. De vordering tot betaling van € 324,- wordt daarom toegewezen.
4.16.
In de eis in reconventie wordt ‘wettelijke rente’ gevorderd, zonder concretisering met het toepasselijke wetsartikel. Op grond van de feitelijke grondslag dient de kantonrechter in een dergelijk geval te beoordelen of er voldoende aanknopingspunten zijn voor toepasselijkheid van de handelsrente en dient zij in een dergelijk geval de juridische grondslag aan te vullen. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een handelsovereenkomst zodat de wettelijke handelsrente zal worden toegewezen
vanaf datum van opeisbaarheid, te weten 8 december 2023 (14 dagen na factuurdatum), tot de voldoening.
Proceskosten in reconventie
4.17.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser c.s.] in reconventie worden begroot op nihil, gelet op de samenhang met de vorderingen in conventie.
in conventie en reconventie
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
4.18.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van de partijen hoger beroep instelt tegen deze beslising. De beslissing geldt in dat geval tot het gerechtshof een andere beslissing neemt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser c.s.] af,
5.2.
veroordeelt [eiser c.s.] in de proceskosten van € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser c.s.] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser c.s.] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
veroordeelt [eiser c.s.] om aan [gedaagde] een bedrag van € 324,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 8 december 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt,
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.
LHJ/63796

Voetnoten

1.[eiser c.s.] heeft zijn vordering beperkt tot € 25.000 inclusief rente tot de dag van de dagvaarding om binnen de competentiegrens van de kantonrechter te blijven en zodoende de griffierechten te beperken.
2.Zoals geregeld in artikel 130 van Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.