In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2025 een beschikking gegeven over de wijziging van kinderalimentatie. De man, die onder bewind staat, heeft verzocht om de kinderalimentatie op nihil te stellen, omdat zijn financiële situatie zou zijn gewijzigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man van juni 2023 tot februari 2024 een WW-uitkering heeft ontvangen en aanzienlijke schulden heeft opgebouwd. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 465,- per kind per maand, en de draagkracht van de man op € 365,- per maand. De rechtbank heeft geoordeeld dat het redelijk is om de draagkracht van de man voor tweederde deel aan kinderalimentatie te besteden en voor eenderde deel aan aflossing van zijn schulden. De rechtbank heeft de kinderalimentatie vastgesteld op € 122,- per kind per maand vanaf 1 april 2024 en € 130,- per kind per maand vanaf 1 januari 2025. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw de teveel ontvangen kinderalimentatie aan de man moet terugbetalen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.