ECLI:NL:RBMNE:2025:190

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
UTR 24/6441
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit heffingsambtenaar te laat ingediend

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. F.J. Boonstra, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, dat op 6 maart 2024 bekend is gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien het pas op 14 oktober 2024 door de rechtbank is ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 23 april 2024 verstreken was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het niet nodig was om de zaak inhoudelijk te behandelen. Eiser stelde dat het beroepschrift op 22 april 2024 via Veilig Mailen was ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet gelijkgesteld kan worden aan een tijdige indiening per post. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was, omdat eiser en zijn gemachtigde geacht worden de informatie op rechtspraak.nl te raadplegen voordat zij het beroepschrift indienen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke uitspraak over de zaak is gedaan. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6441

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. F.J. Boonstra),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 6 maart 2024.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 6 maart 2024. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 23 april 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 14 oktober 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat het beroepsschrift niet te laat is ingediend, omdat het beroep al op
22 april 2024 via Veilig Mailen is ingediend en de mails via Veilig mailen wel in behandeling zijn genomen. Er werd door eiser verondersteld dat er een ontvangstbevestiging met zaaknummer zou worden toegezonden, zodat de zaak vervolgens in de digitale omgeving aangemeld kon worden.
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep te laat is ingediend. Het is weliswaar via Veilig Mailen binnen de beroepstermijn ontvangen, maar niet voor afloop van de beroepstermijn per post bezorgd. De toezending van het beroepschrift via Veilig Mailen kan daarmee niet gelijk worden gesteld. In artikel 1.8 lid 4 van het procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021 (versie per 1 juli 2023) is opgenomen dat de bestuursrechter nadere regels kan stellen over het opengestelde systeem voor het indienen van het beroepschrift. Op de webpagina ‘Digitaal procederen belastingen’, te vinden op rechtspraak.nl, staat duidelijk vermeld dat in lokale- en rijksbelastingzaken het beroepschrift niet via Veilig Mailen kan worden ingediend.
6. Er is evenmin sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft eiser op 23 april 2024 bericht dat het mogelijk is om digitaal te procederen en dat het niet meer mogelijk is om het beroepschrift via Veilig Mailen in te dienen. Dat er werd verondersteld dat het beroep wel was ontvangen en in behandeling was genomen is geen geldige reden. Het mag immers verwacht worden van eiser en zijn professioneel gemachtigde dat de informatie op rechtspraak.nl voorafgaand aan het indienen van het beroepschrift zorgvuldig wordt bekeken. Dat er geen zaaknummer was toegezonden en dat er geen ontvangstbevestiging was neemt niet weg dat een tijdige indiening per post wel mogelijk was.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van
J.M.J. Kooistra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.