ECLI:NL:RBMNE:2025:1898

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
13.182883-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor Medeplegen van opzettelijk brand stichten met gemeen gevaar voor goederen

Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van opzettelijk brand stichten, met gemeen gevaar voor goederen. De verdachte was niet aanwezig bij de brandstichting, maar had wel een wezenlijke rol gespeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 8 december 2022 in Almere samen met anderen brand had gesticht aan een personenauto, wat leidde tot een veroordeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging, namelijk het gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, omdat er onvoldoende bewijs was voor opzet. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, samen met een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar werk en studie, en concludeerde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats was. De uitspraak benadrukt de ernst van brandstichting en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 13.182883-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. W.J. Nijkerk en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. T. de Wit, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat:
1. primair

verdachte op 8 december 2022 in [woonplaats] samen met een of meer anderen of alleen brand heeft gesticht in een brievenbus behorende bij de [adres] , waardoor die brievenbus (gedeeltelijk) is verbrand en gevaar is ontstaan voor het pand en voor andere goederen;

1. subsidiair:

[medeverdachte] en/of een ander op 8 december 2022 in [woonplaats] samen met een of meer anderen of alleen brand heeft gesticht in een brievenbus behorende bij de [adres] , waardoor die brievenbus (gedeeltelijk) is verbrand en gevaar is ontstaan voor het pand en voor andere goederen, waarbij verdachte behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft;

2 primair

verdachte op 8 december 2022 in Almere samen met een of meer anderen of alleen brand heeft gesticht aan een personenauto, Kia Morning, van [slachtoffer] , waardoor die personenauto (gedeeltelijk) is verbrand en gevaar is ontstaan voor andere goederen en voor zwaar lichamelijk letsel van een ander of anderen;

2 subsidiair:

[medeverdachte] en/of een ander op 8 december 2022 in Almere samen met een of meer anderen of alleen brand heeft gesticht aan een personenauto, Kia Morning, van [slachtoffer] , waardoor die personenauto (gedeeltelijk) is verbrand en gevaar is ontstaan voor andere goederen en voor zwaar lichamelijk letsel van een ander of anderen, waarbij verdachte behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat verdachte niet wist dat brand zou worden gesticht in de brievenbus. De raadsvrouw heeft gesteld dat het onder 2 subsidiair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. Verdachte is op voorverkenning gegaan en heeft foto’s gemaakt. Zij wist dat brand zou worden gesticht, maar was niet bij de brandstichting of in de buurt van de brandstichting aanwezig. Er was sprake van medeplichtigheid en niet van medeplegen, zodat van het onder 2 primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 7 op 8 december 2022 is in [woonplaats] brand gesticht in de brievenbus behorende bij de woning aan de [adres] . Deze woning is het woonadres van [slachtoffer] . In dezelfde nacht is ook de personenauto van [slachtoffer] in brand gestoken.
Op 2 december 2022 had [slachtoffer] op Snapchat een foto gedeeld waarop was te zien dat verdachte seksuele handelingen verrichtte met haar ex-vriend. Dit was tegen de wil van verdachte. Verdachte wilde daarom, als wraak, dat de auto van [slachtoffer] in brand zou worden gestoken.
Verdachte is op 7 december 2022 ’s avonds naar [woonplaats] gegaan en heeft de woning en de auto van [slachtoffer] opgezocht. Zij heeft foto’s gemaakt van het naamplaatje van [slachtoffer] op het bellenpaneel van het appartementsgebouw aan de [straat] en van de auto van [slachtoffer] . Deze foto’s heeft zij doorgestuurd naar vrienden, zodat de auto in brand kon worden gestoken. Bij de foto van de auto heeft verdachte de tekst geplaatst: “
KKKKKKHOERRRRRR Heb je gevonden” en in een ander bericht heeft zij geschreven “
Zeg die lik window eerst bossen, dan giete over die bank en dan aansteke”, wat vertaald kan worden als “
Zeg tegen die ‘kil’ (man/jongen) dat hij eerst het raam in moet slaan, de stoel moet overgieten en dan aan moet steken.”
[medeverdachte] heeft tijdens de terechtzitting van zijn strafzaak voor de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam verklaard dat hij de opdracht heeft uitgevoerd. In de nacht van 7 op 8 december 2022 is hij samen met een ander naar Almere gegaan en hebben zij brand gesticht in de brievenbus van [slachtoffer] . Ook hebben zij de auto van [slachtoffer] in brand gestoken door deze te overgieten met wasbenzine en dit in brand te steken. [medeverdachte] wist niet wie de opdrachtgever was en heeft later in zijn strafdossier gezien dat dit [verdachte] was; er zat echter volgens hem nog een persoon tussen.
Vrijspraak feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat dat verdachte opzet heeft gehad op het (doen) stichten van brand in de brievenbus behorende bij de woning aan de [adres] in [woonplaats] , ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte heeft nadrukkelijk ontkend dat het haar bedoeling was dat brand zou worden gesticht in deze brievenbus en dat zij daartoe aanleiding of opdracht zou hebben gegeven. Uit onderzoek naar berichten in de telefoon van verdachte is daarvan ook niet gebleken. De enkele omstandigheid dat verdachte een foto van het naamplaatje van [slachtoffer] op het bellenpaneel bij haar woning heeft gemaakt en naar vrienden heeft verzonden, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor een bewezenverklaring van het onder 1 primair of subsidiair tenlastegelegde, zodat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
Feit 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte een wezenlijke rol bij de brandstichting aan de auto van [slachtoffer] heeft gehad. Verdachte heeft niet alleen de auto in brand laten steken, maar zij is ten behoeve van deze brandstichting ook op voorverkenning gegaan, heeft een foto van de auto gemaakt en heeft deze foto en informatie over de vindplaats van de auto doorgegeven aan anderen, zodat zij de auto in brand konden steken. Tevens heeft zij de foto voorzien van een bericht met instructies op welke wijze deze brandstichting moest gebeuren. Het handelen van verdachte vormde daarmee een onmisbare schakel bij de brandstichting. Zonder dit handelen zou de brand namelijk niet hebben plaatsgevonden. Daarmee heeft verdachte een bijdrage geleverd van voldoende gewicht en is sprake van medeplegen zoals primair ten laste is gelegd en niet van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid, zoals door de raadsvrouw is betoogd. Dat verdachte niet zelf degene is geweest die de auto in brand heeft gestoken en dat zij niet ter plaatse was op het moment dat de brand werd gesticht, maakt dit niet anders.
Ten aanzien van de gevaarzetting overweegt de rechtbank als volgt. Uit camerabeelden van de brandende auto blijkt dat deze op een parkeerterrein stond en dat de brand heeft plaatsgevonden om een paar minuten na 2.00 uur ’s nachts. Op dat moment zijn alleen de twee verdachten te zien, waarvan de rechtbank begrijpt dat één van hen [medeverdachte] is geweest. Wanneer de auto ongeveer zes minuten in brand staat, rijdt een personenauto over een weg langs de parkeerplaats. Deze (onbekend gebleven) auto verdwijnt direct weer uit beeld en het blijft onduidelijk of deze auto iets met de brandstichting te maken heeft. Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest van ‘
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen.’ Van dit deel van het primair tenlastegelegde zal verdachte (partieel) worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2 primair
op 8 december 2022 te Almere tezamen en in vereniging met anderen aan een personenauto van het merk Kia Morning met het kenteken [kenteken] , behorende bij [slachtoffer] , brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met ontbrandbare vloeistof, ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel is verbrand en daarvan gemeen gevaar voor in die auto aanwezige goederen en straatmeubilair en andere voertuigen en in de omgeving van de auto bevindende heg en struiken te duchten was.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een op te leggen straf te beperken tot een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het (samen met anderen) in brand steken van de auto van [slachtoffer] . Haar motief was gelegen in het feit dat het slachtoffer een expliciete foto van verdachte had gepubliceerd op social media. De rechtbank vindt het ernstig dat verdachte kennelijk lichtvaardig is overgegaan tot het plegen van dit misdrijf; hoewel het plaatsen van de bewuste foto door [slachtoffer] op Snapchat verwerpelijk is te noemen, had verdachte nooit op deze wijze mogen reageren en wraak mogen nemen. Brandstichting brengt veel risico’s met zich mee, omdat door brand gevaarlijke en onvoorspelbare situaties ontstaan. Met dit handelen heeft verdachte [slachtoffer] aanzienlijke schade toegebracht en angst aangejaagd. Naast de angstige ervaring voor het slachtoffer geldt ook in het algemeen dat gebeurtenissen als deze gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen. De rechtbank houdt met dit alles rekening.
Persoon van verdachte en haar omstandigheden
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie (‘
strafblad’) van 4 maart 2025. Uit dit strafblad blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Sinds het begaan van het in dit vonnis bewezenverklaarde feit zijn ruim twee jaren verstreken en in deze periode is geen sprake (meer) geweest van contact met politie of justitie. De rechtbank weegt dit mee in het voordeel van verdachte.
De rechtbank houdt voorts in het voordeel van verdachte rekening met haar proceshouding. Hoewel verdachte eerder bij de politie niet veel heeft verklaard, heeft zij op zitting open kaart gespeeld en heeft zij verklaard over haar aandeel in het plegen van de brandstichting. Daarbij heeft zij blijk gegeven zich ervan bewust te zijn dat het fout is geweest wat zij heeft gedaan en heeft zij spijt betuigd. De rechtbank heeft de indruk dat deze houding van verdachte oprecht is.
Ten slotte weegt de rechtbank mee dat verdachte haar leven op dit moment op orde heeft. Zij werkt in de ouderenzorg en volgt een studie toegepaste psychologie.
Op te leggen straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf en de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte en haar persoonlijke omstandigheden, zoals ter terechtzitting is gebleken en hiervoor is omschreven. De rechtbank heeft ook gelet op wat door rechters in min of meer vergelijkbare strafzaken is opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met het belang van normhandhaving, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Gelet echter op de persoon van verdachte en haar persoonlijke omstandigheden zoals hiervoor omschreven, ziet de rechtbank redenen hiervan af te wijken en aan verdachte geen straf op te leggen die betekent dat zij naar de gevangenis zal moeten. Aan verdachte zal wel een gevangenisstraf worden opgelegd, maar dan in voorwaardelijke zin.
Gelet op het hiervoor genoemde belang van normhandhaving is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke (gevangenis)straf waarvan verdachte, mits zij zich zal houden aan de voorwaarde van het niet plegen van een strafbaar feit
,op dit moment niets zal merken. Aan verdachte zal daarom ook een onvoorwaardelijke taakstraf worden opgelegd. Het niet opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft tot gevolg dat de op te leggen taakstraf van de maximale duur zal zijn; de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde brandstichting zouden door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend worden.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, in combinatie met een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis, passend en geboden is.

9.BESLAG

9.1
De inbeslaggenomen voorwerpen
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte aan [adres] in [woonplaats] zijn onder verdachte meerdere telefoons in beslag genomen:
  • Apple iPhone, roze achterkant, voorwerpnummer AD1R023001_773562 (dossier pagina 122);
  • Apple iPhone 13 Pro, zwart, voorwerpnummer AD1R023001_773570 (dossier pagina 124);
  • Apple iPhone, roze achterkant gebarsten, voorwerpnummer AD1R023001_773590 (dossier pagina 126);
  • Samsung blauw, voorwerpnummer AD1R023001_773610 (dossier pagina 128);
  • Samsung zwart, voorwerpnummer AD1R023001_773630 (dossier pagina 130);
  • Google pixel telefoon, zwart, voorwerpnummer AD1R023001_773632 (dossier pagina 132);
  • Apple iPhone A1, zilver, voorwerpnummer AD1R023001_773650 (dossier pagina 134).
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen telefoons aan verdachte terug te geven.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot de inbeslaggenomen telefoons geen opmerkingen gemaakt.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van voornoemde in beslag genomen telefoons, die aan verdachte toebehoren, aangezien deze telefoons niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • Apple iPhone, roze achterkant, voorwerpnummer AD1R023001_773562 (dossier pagina 122);
  • Apple iPhone 13 Pro, zwart, voorwerpnummer AD1R023001_773570 (dossier pagina 124);
  • Apple iPhone, roze achterkant gebarsten, voorwerpnummer AD1R023001_773590 (dossier pagina 126);
  • Samsung blauw, voorwerpnummer AD1R023001_773610 (dossier pagina 128);
  • Samsung zwart, voorwerpnummer AD1R023001_773630 (dossier pagina 130);
  • Google pixel telefoon, zwart, voorwerpnummer AD1R023001_773632 (dossier pagina 132);
  • Apple iPhone A1, zilver, voorwerpnummer AD1R023001_773650 (dossier pagina 134).
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. van Meer, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en
S.C. Hagedoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 april 2025.
Mr. Gerrits en mr. Horst zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 8 december 2022 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, brand heeft gesticht door in een brievenbus behorende bij het adres [adres] open vuur in aanraking te brengen met ontbrandbare vloeistof, ten gevolge waarvan voornoemde brievenbus geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor het pand en/of aangrenzende brievenbussen en/of het belbord, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een andere medeverdachte op of omstreeks 8 december 2022 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, brand heeft gesticht door in een brievenbus behorende bij het adres [adres] open vuur in aanraking te brengen met ontbrandbare vloeistof, ten gevolge waarvan voornoemde brievenbus geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor het pand en/of aangrenzende brievenbussen en/of het belbord, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 december 2022 tot en met 8 december 2022 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:- die [medeverdachte] en/of een andere medeverdachte te benaderen en/of te vragen en/of aan te moedigen om de brievenbus en/of beldbord behorende bij de woning van die [slachtoffer] in brand te steken en/of- uit te zoeken waar die [slachtoffer] woont en/of een foto te maken van het bellenbord met het naamplaatje van [slachtoffer] en deze informatie aan [medeverdachte] en/of een andere medeverdachte te verstrekken;
2
zij op of omstreeks 8 december 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan een personenauto van het merk Kia Morning met het kenteken [kenteken] , behorende bij [slachtoffer] , brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met ontbrandbare vloeistof, ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor in die auto aanwezige goederen en/of straatmeubilair en/of andere voertuigen en/of in de omgeving van de auto bevindende heg en/of struiken, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een andere medeverdachte op of omstreeks 8 december 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan een personenauto van het merk Kia Morning met het kenteken [kenteken] , behorende bij [slachtoffer] , brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met ontbrandbare vloeistof, ten gevolge waarvan voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor in die auto aanwezige goederen en/of straatmeubilair en/of andere voertuigen en/of in de omgeving van de auto bevindende heg en/of struiken, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 december 2022 tot en met 8 december 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:- die [medeverdachte] en/of een andere medeverdachte te benaderen en/of te vragen en/of aan te moedigen om de auto behorende bij die [slachtoffer] in brand te steken en/of- uit te zoeken waar de auto van die [slachtoffer] is geparkeerd en/of hier een foto van te maken en deze informatie aan [medeverdachte] en/of een andere medeverdachte te verstrekken.