ECLI:NL:RBMNE:2025:1893

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
11611447 / MV EXPL 25-53 D/1403 van
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming wegens hoge huurachterstand in kort geding

Op 22 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2]. [handelsnaam 1], vertegenwoordigd door mr. A.G. Ton, vorderde ontruiming van de bedrijfsruimte die door [handelsnaam 2] werd gehuurd, vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 15.703,22. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van vijf jaar, met een maandelijkse huurprijs van € 1.995,92. Ondanks meerdere aanmaningen had [handelsnaam 2] niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen en was hij niet verschenen op de mondelinge behandeling op 7 april 2025.

De kantonrechter oordeelde dat [handelsnaam 2] op de juiste datum was opgeroepen, maar op de verkeerde locatie, en dat hij derhalve geen verweer had gevoerd. De vorderingen van [handelsnaam 1] werden toegewezen, inclusief de huurachterstand, contractuele boetes en de kosten van de procedure. De kantonrechter achtte de ontruiming toewijsbaar, gezien de huurachterstand van meer dan drie maanden, en bepaalde dat [handelsnaam 2] binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de bedrijfsruimte moest ontruimen.

Daarnaast werd [handelsnaam 2] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten, die in totaal € 1.559,02 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.P.P. Hoekstra op 22 april 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 22 april 2025
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 11611447 / MV EXPL 25-53 D/1403 van
[eiser],
(mede) h.o.d.n. [handelsnaam 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [handelsnaam 1] ,
gemachtigde mr. A.G. Ton,
tegen
[gedaagde],
(mede) h.o.d.n. [handelsnaam 2] (v.o.f.),
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [handelsnaam 2] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 maart 2025, met producties 1 t/m 8,
- een overzicht van de actuele betalingsachterstand, de correspondentie richting huurder en de reactie van huurder, overgelegd door de gemachtigde van [handelsnaam 1] op 4 april 2025 ten behoeve van de mondelinge behandeling,
- de mondelinge behandeling van 7 april 2025, waarbij [handelsnaam 2] niet is verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[handelsnaam 2] huurt van [handelsnaam 1] , als verhuurder, de bedrijfsruimte, gelegen aan het adres [adres] te [plaats] , op basis van een huurovereenkomst, aangegaan voor een periode van 5 jaar, ingegaan op 1 juli 2023. De huurprijs bedraagt thans € 1.995,92 (inclusief btw) per maand. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte, in de zin van artikel 7:230a BW van toepassing. Op 30 augustus 2024, 30 september 2024 en 3 oktober 2024 heeft [handelsnaam 1] [handelsnaam 2] aangeschreven wegens de achterstand in de huurbetaling. Op 2 november 2024 heeft [handelsnaam 2] twee bedragen overgemaakt. [handelsnaam 2] is aangemeld voor een schuldhulpverleningstraject. [handelsnaam 1] zou een stabilisatiebrief ontvangen, maar dit is tot op heden niet gebeurd. De huurachterstand is blijven oplopen sinds juli 2024 en bedraagt inmiddels € 15.703,22. Van [handelsnaam 1] kan onder deze omstandigheden niet langer worden gevergd om de huurovereenkomst voort te laten duren. [handelsnaam 1] vordert daarom in deze procedure betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten, alsmede de ontruiming van het gehuurde.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter stelt vast dat [handelsnaam 2] op de juiste datum en tijd bij deze rechtbank is opgeroepen, maar op de verkeerde locatie, namelijk Almere. Ten tijde van de mondelinge behandeling is geverifieerd en gebleken dat [handelsnaam 2] niet is verschenen, ook niet op de opgeroepen locatie in Almere. Derhalve heeft hij geen verweer gevoerd. Tegen [handelsnaam 2] is verstek verleend.
3.2.
De bij dagvaarding gevorderde bedragen aan huurachterstand zullen worden toegewezen, nu deze door [handelsnaam 1] deugdelijk zijn gespecificeerd en toegelicht en overigens niet worden betwist.
3.3.
De (contractuele) boetes en de sommatiekosten is [handelsnaam 2] verschuldigd, op grond van de gesloten huurovereenkomst, en deze zullen daarom eveneens worden toegewezen, zoals gevorderd.
3.4.
De kantonrechter acht de gevorderde ontruiming eveneens toewijsbaar. Gebleken is dat er een huurachterstand is van meer dan drie maanden. In een bodemprocedure zal deze tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst kunnen rechtvaardigen, zodat, daarop vooruitlopend, de ontruiming voorshands reeds kan worden toegewezen. De termijn van ontruiming zal veertien dagen zijn, na de betekening van dit vonnis, zoals ook is gevorderd.
3.5.
[handelsnaam 2] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van [handelsnaam 1] betalen. Dat is een bedrag van € 1.559,02. Dit bedrag bestaat uit € 149,02 aan kosten dagvaarding, € 732,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [handelsnaam 2] om, binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis, de bedrijfsruimte gelegen aan de [adres] te [plaats] , met alle zich daarin
bevindende personen en goederen, en al hetgeen daartoe verder behoort, te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [handelsnaam 1] te stellen;
4.2.
veroordeelt [handelsnaam 2] om aan [handelsnaam 1] te betalen een bedrag van € 13.150,56;
4.3.
veroordeelt [handelsnaam 2] om aan [handelsnaam 1] te betalen een bedrag van € 1.995,92 (inclusief BTW) per maand, vanaf de maand april 2025 tot aan de dag van algehele ontruiming;
4.4.
veroordeelt [handelsnaam 2] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [handelsnaam 1] tot vandaag vastgesteld op € 1.559,02;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2025.