Op 22 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2]. [handelsnaam 1], vertegenwoordigd door mr. A.G. Ton, vorderde ontruiming van de bedrijfsruimte die door [handelsnaam 2] werd gehuurd, vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 15.703,22. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van vijf jaar, met een maandelijkse huurprijs van € 1.995,92. Ondanks meerdere aanmaningen had [handelsnaam 2] niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen en was hij niet verschenen op de mondelinge behandeling op 7 april 2025.
De kantonrechter oordeelde dat [handelsnaam 2] op de juiste datum was opgeroepen, maar op de verkeerde locatie, en dat hij derhalve geen verweer had gevoerd. De vorderingen van [handelsnaam 1] werden toegewezen, inclusief de huurachterstand, contractuele boetes en de kosten van de procedure. De kantonrechter achtte de ontruiming toewijsbaar, gezien de huurachterstand van meer dan drie maanden, en bepaalde dat [handelsnaam 2] binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de bedrijfsruimte moest ontruimen.
Daarnaast werd [handelsnaam 2] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten, die in totaal € 1.559,02 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.P.P. Hoekstra op 22 april 2025.