ECLI:NL:RBMNE:2025:188
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 5 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Baarn behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 20 september 2024 bekend was gemaakt. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien dit pas op 5 november 2024 door de rechtbank is ontvangen, terwijl de uiterste datum voor indiening 1 november 2024 was. De rechtbank legt uit dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was. Eiser heeft aangevoerd dat hij het beroepschrift tijdig heeft verstuurd en dat de vertraging te wijten is aan PostNL. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheden geen geldige redenen zijn voor de te late indiening. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij het beroepschrift eerder op de post heeft gedaan dan 4 november 2024. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.