ECLI:NL:RBMNE:2025:1877

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
UTR 25/1144
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een besluit op grond van de Wet open overheid

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn verzoek op basis van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank oordeelde dat verweerder de beslistermijn had overschreden en dat eiser terecht beroep had ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 24 januari 2025 opnieuw in gebreke was gesteld, maar dat er sindsdien geen besluit was genomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg verweerder op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens werd een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht van € 194,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/1144

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, verweerder

(gemachtigde: mr. A.H. Spriensma-Heringa).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend na de uitspraak van de rechtbank van 9 augustus 2025 (UTR 24/4450). In die uitspraak staat dat verweerder binnen twee weken opnieuw moet beslissen op eisers verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser stelt nu beroep in omdat verweerder dat niet heeft gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiser heeft meer dan twee weken na verlopen van de termijn genoemd in de eerdere uitspraak opnieuw beroep ingediend tegen het uitblijven van een besluit.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de door de rechtbank genoemde termijn opnieuw een besluit heeft genomen op eisers verzoek. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 24 januari 2025 opnieuw in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken voorbij zijn gegaan.
5. Het beroep is kennelijk gegrond.
6. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen, moet verweerder dat alsnog doen. Verweerder heeft in het verweerschrift uitsluitend te kennen gegeven bezig te zijn met het afhandelen van het verzoek, zonder aan te geven binnen welke termijn dit gedaan kan worden. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor een langere termijn dan genoemd in artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat verweerder alsnog een besluit bekend moet maken binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb).
7. De rechtbank bepaalt in deze zaak met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb, dat verweerder een dwangsom van € 250,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 37.500,-. De rechtbank oordeelt dat er aanleiding is voor deze hogere dwangsom omdat verweerder, ondanks de eerdere uitspraak van de rechtbank, nog steeds geen beslissing heeft genomen. Daarnaast heeft verweerder besloten alle omvangrijke Woo-verzoeken stil te leggen, wat niet strookt met artikel 4.4 van de Woo. Gelet hierop is er volgens de rechtbank sprake van een weigerachtig bestuursorgaan en beslist de rechtbank dat er nu een sterkere prikkel nodig is.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 194.- aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 250,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 194,- dat eiser heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025.
de griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.