In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 februari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 19 augustus 2022 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien eiseres verweerder op 18 september 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten nadat partijen niet gebruik hebben gemaakt van hun recht om gehoord te worden.
De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen en legt een termijn op van zes weken na verzending van de uitspraak. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 50,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de mogelijkheden voor rechtsbescherming voor burgers wanneer deze termijnen worden overschreden. De rechtbank verwijst naar relevante wetgeving, waaronder de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht), en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.