In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 25 april 2022 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. Eiser heeft op 23 augustus 2024 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en is tot een oordeel gekomen. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiser heeft de Dienst Toeslagen op 20 maart 2024 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 25 juli 2024 beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog een besluit te nemen binnen een termijn van zes weken na de uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed.