4.3.1Bewijsmiddelen
Proces-verbaal van aangifte van door [aangeefster] (namens [benadeelde 1] ) d.d. 22 oktober 2024 (p. 64 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik doe namens de bewoners van de [adres] te [woonplaats] aangifte van inbraak. De bewoners zijn op vakantie. Op 19 oktober 2024 ben ik nog bij de woning geweest. Ik heb de woning afgesloten en in goede staat achtergelaten. Op 22 oktober 2024 ging ik naar de woning. Toen ik de tuin in liep, zag ik dat er een raam opengebroken was, dat het raam openstond en dat er braakschade op het kozijn zat.
Proces-verbaal van bevindingen (aanvullende informatie) d.d. 1 december 2024 (p. 75), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de aangifte van gekwalificeerde diefstal, heb ik op 30 november 2024, slachtoffer [benadeelde 1] bezocht. Tijdens dit bezoek heb ik een samen met het slachtoffer een goederenbijlage opgesteld welke ik bij de aangifte gevoegd heb. Volgens het slachtoffer was de geschatte waarde van de weggenomen goederen tussen de 800 en 1000 euro. Hierbij gaf het slachtoffer aan dat de waarde van de goederen vooral emotioneel was aangezien er erfstukken tussen zaten.
Proces-verbaal van bevindingen (forensisch onderzoek woning in [woonplaats] ) d.d. 23 oktober 2024 (p. 104 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 oktober 2024 kwam ik voor forensisch onderzoek op de [adres] , [woonplaats] .Op het glas aan de binnenzijde van het raam zag ik aan de onderzijde meerdere vettige vegen (passend bij talgafscheiding van de huid).In het midden van de ruit en rechts zag ik twee soortgelijke vlekken. Ik heb de rechter voorzien van SIN AASF2256NL.
Een geschrift, te weten een rapportage van het Forensisch Instituut Maastricht, d.d. 5 november 2024 (p. 108 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
SIN
Datum vergelijking
Mogelijke donor van DNA
Inklimraam vetvlek
binnenzijde rechts
AASF2256NL
5 november 2024
[verdachte] , geboren op [1997]
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] . Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van één onbekende persoon. De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden) d.d. 24 december 2024 (p. 86 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De beelden zijn opgenomen op 20 oktober 2024 tussen 18:20 uur en 18:38 uur vanaf de [adres] en [adres] te [woonplaats] .18:20:00 uur: het betrokken voertuig komt aanrijden.18:20:13 uur: te zien is dat het voertuig geparkeerd wordt en dat beide voorportieren geopend worden.18:20:20 uur: twee mannen stappen uit het voertuig.18:20:33 uur: beide mannen lopen voorbij de camera.18:20:41 uur: beide mannen steken de weg over. Hierbij lopen ze voorbij een lichtgekleurde oprijlaan.18:20:50 uur: beiden mannen lopen de tweede oprijlaan op, van de [adres] .18:28:40 uur: na ongeveer acht minuten komt één van de mannen in weer in beeld lopen.18:28:42 uur: kort hierop komt ook de tweede man in beeld lopen.18:28:50 uur: beide mannen lopen in versnelde pas in de richting van hun geparkeerde auto.18:29:25 uur: nadat beide mannen zijn ingestapt, rijdt het voertuig uit beeld.
Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek kenteken) d.d. 24 december 2024 (p. 112 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 oktober 2024 verklaarde aangeefster [aangeefster] dat op de beelden op 20 oktober 2024 om 18:20 uur een voertuig te zien is met kenteken [kenteken] . Ik heb de beelden erbij gepakt en kon met zekerheid lezen: [kenteken] . Daarnaast zag ik dat de auto zwart was en kon ik het logo zien van automerk Cupra. Collega [collega] heeft kenteken [kenteken] op alle mogelijke manieren in het systeem nagekeken. Hiermee bedoel ik dat zij op de plek van de asterix (*) de letters A tot en met Z heeft geprobeerd. Ik hoorde dat geen enkele auto een auto van het merk Cupra bleek te zijn, behalve de combinatie met de letter [letter] . Vervolgens heb ik een integrale bevraging gedaan op [kenteken] . Ik zag dat bij dit kenteken een zwart voertuig hoorde van het merk Cupra. Ik zag dat dit voertuig sinds 18 juli 2024 op naam staat van [bedrijf] . Diegene die met regelmaat gecontroleerd wordt in dit voertuig is [A] , geboren op [1999] . Op 31 oktober 2024 is het voertuig staande gehouden in Veenendaal. De bestuurder betrof [A] , de bijrijder betrof toen [verdachte] , geboren op [1997] .
ten aanzien van feit 2, feit 3:
Proces-verbaal van aangifte door [aangever] d.d. 10 februari 2024 (p. 17 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:Ik ben woonachtig op [adres] in [woonplaats] . Op 9 februari 2024 omstreeks 12.00 uur zijn mijn echtgenote en ik vertrokken en hebben wij de woning onbeschadigd en volledig afgesloten achtergelaten. Wij hebben inmiddels vernomen dat op 10 februari 2024 omstreeks 23.55 uur een inbraak in onze woning is gepleegd en dat de dader door de buurman van huisnummer [huisnummer] is overlopen. Op de begane grond bevindt zich aan de achterzijde een slaapkamer. Ik zag dat beide ruiten versplinterd waren. Ik zag dat in de raamkozijnen afdrukken waren ontstaan van vermoedelijk een koevoet. Ik zag dat de raamhefbomen niet meer op de kozijnen zaten. Ik zag dat een nachtkastje openstond, een ladekast doorzocht was en diverse sieradendozen op de kast en op het bed lagen.
Proces-verbaal van verklaring aangever [slachtoffer] d.d. 11 februari 2024 (p. 28 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:10-02-2024 rond 23.30 uur lag ik in bed in onze woning aan [adres] in [woonplaats] . Opeens hoorde ik een geluid en ben toen naar buiten gegaan. Ik heb toen geroepen: "Wat moet dat!" Het geluid stopte heel even maar ging toen weer door. Ik hoorde mijn vrouw roepen: "Hier loopt hij!" Ik zag dat de man wegrende richting [straat] . Ik ben achter hem aangerend, heb hem vastgepakt en naar de grond gewerkt. Hij begon te worstelen. Opeens voelde ik dat ik in mijn linker onderarm gebeten werd. Toen hij mij beet, voelde ik meteen pijn in mijn linker onderarm. Later zag ik tandafdrukken op de plek waar ik de pijn voelde.Ik kan de man als volgt omschrijven: tussen 25 en 27 jaar, gezet postuur, 1,65-1.70 lang, Marokkaans uiterlijk, gezichtsbeharing, in het zwart gekleed, zwarte handschoenen.
Proces-verbaal van bevindingen (forensisch onderzoek woning in [woonplaats] ) d.d. 11 februari 2024 (p. 30 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 11 februari 2024 kwamen wij voor forensisch onderzoek op [adres] , [woonplaats] .Op het rechterkozijn en op een glasscherf die nog in het raam zat, zag ik een handschoenspoor. Ik heb het handschoenspoor bemonsterd op DNA celmateriaal.SIN: AAOQ0987NL.
Een geschrift, te weten een rapportage van het Forensisch Instituut Maastricht, d.d. 4 maart 2025 (p. 60 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
SIN
Datum vergelijking
Mogelijke donor van DNA
Handschoenspoor kozijn en glas inklimraam
AAOQ0987NL
1 maart 2025
[verdachte] , geboren op [1997]
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één onbekende persoon. Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende personen. De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Proces-verbaal van bevindingen (herkenning) d.d. 25 december 2024 (p. 115), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 december 2024 nam ik een verhoor af van verdachte [verdachte] . Over zijn signalement kan ik verklaren: 1.65m tot 1.70m; gezet gedrongen postuur; volle baard; donker haar, kort en plat; donkerkleurige ogen; volle lippen. Aangever [slachtoffer] , die gebeten werd bij de woninginbraak op [straat] te [woonplaats] , had de leeftijd van de verdachte geschat tussen de 25 en 27 jaar. Nu ik [verdachte] gezien heb, kan ik zeggen dat deze schatting goed is.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij volgens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.3.2Bewijsoverwegingen
Inbraak in Rhenen (feit 1)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat er een woninginbraak in Rhenen is gepleegd. Er is aangifte gedaan en de forensische opsporing heeft onderzoek verricht en sporen veiliggesteld. Bij dat onderzoek is een DNA-spoor op het inklimraam aangetroffen en dit DNA-spoor blijkt overeen te komen met het DNA van verdachte. Volgens het forensisch rapport zijn de onderzoeksresultaten namelijk extreem veel waarschijnlijker wanneer de bemonstering van het spoor het DNA van verdachte bevat, dan wanneer het spoor het DNA van een onbekende persoon bevat. Door de plaats waar het spoor is aangetroffen, kan het spoor worden aangemerkt als daderspoor. Het spoor is niet aangetroffen op een verplaatsbaar object.
Verdachte heeft aangegeven dat hij destijds op verschillende adressen verbleef, daarbij weleens kleding achterliet en dat zijn DNA mogelijk op die manier, via anderen, op het inklimraam terecht is gekomen. De rechtbank acht dit alternatieve scenario, waarbij sprake zou zijn van secundaire overdacht van DNA, niet aannemelijk. Van belang daarbij is dat het alternatieve scenario niet nader concreet is gemaakt en op geen enkele wijze is onderbouwd. Daar komt nog bij dat het DNA-spoor in dit geval afkomstig was van een vettige veeg dat past bij talgafscheiding dat rechtstreeks afkomstig is van de huid. De rechtbank schuift het geschetste alternatieve scenario daarom terzijde en gaat er op basis van de bewijsmiddelen vanuit dat verdachte de woninginbraak in Rhenen heeft gepleegd.
Medeplegen
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het strafverzwarende bestanddeel ‘tezamen en in vereniging’, omdat niet kan worden bewezen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank ziet dat anders en hecht daarbij waarde aan de camerabeelden. Op deze beelden is te zien dat twee mannen in een auto komen aanrijden, dat zij samen naar de woning lopen, daar acht minuten zijn, samen in versnelde pas weer terugkomen en tenslotte samen wegrijden. De rechtbank gaat er op grond van de bewijsmiddelen vanuit dat verdachte één van deze mannen was en komt daarom tot een bewezenverklaring voor medeplegen.
Inbraak en mishandeling in Veenendaal (feit 2 en feit 3)
De rechtbank acht de diefstal met geweld en de mishandeling in Veenendaal ook wettig en overtuigend bewezen. Er is aangifte gedaan door de bewoner van de woning waar is ingebroken. Daarnaast heeft de buurman aangifte gedaan van mishandeling omdat hij gebeten is toen hij de dader kort na de inbraak betrapte. Deze buurman heeft ook een getuigenverklaring afgelegd over de woninginbraak van zijn buren. Daar komt bij dat een handschoenspoor op het inklimraam een match met het DNA van verdachte heeft opgeleverd, dat verdachte past in het door de getuigen opgegeven signalement en dat de verbalisant die verdachte heeft verhoord, heeft bevestigd dat hij in dat signalement past.
In dit geval is het DNA dat een match met verdachte heeft opgeleverd weliswaar - anders dan bij de inbraak in Rhenen - afkomstig van een verplaatsbaar object (een handschoen) en betreft het een mengprofiel, maar dat neemt niet weg dat de rechtbank van oordeel is dat dit spoor in combinatie met de andere bewijsmiddelen voldoende specifiek naar verdachte wijst.