Uitspraak
1.De procedure
Namens [verzoekster] zijn mevrouw [A] (concerndirecteur), de heer [B] (afdelingsmanager) en mevrouw [C] (bedrijfsjurist) verschenen, bijgestaan door mr. Hofste. [verweerder] is verschenen, bijgestaan door mr. Stam. Aan beide zijden zijn enkele belangstellenden meegekomen.
Beide gemachtigden hebben hun standpunten nader toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen. Deze zijn aan het dossier toegevoegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat met partijen besproken is tijdens de zitting.
2.Waar gaat deze zaak over?
[verweerder] verzet zich tegen ontbinding van de arbeidsovereenkomst en vraagt het verzoek af te wijzen. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wel wordt ontbonden vraagt [verweerder] om toekenning van de transitievergoeding, een billijke vergoeding en vergoeding van de volledige advocaatkosten.
3.De beoordeling
In januari 2024 heeft [verzoekster] acht meldingen over [verweerder] ontvangen. In deze meldingen wordt onder andere genoemd dat er sprake zou zijn van ongelijke behandeling, (non)verbale intimidatie en/of agressie, pestgedrag, het objectiveren van vrouwen, machtsmisbruik, een dominante en dreigende houding en het creëren van een onveilige c.q. onaangename werksfeer door [verweerder] .
Jonge, maar dan moet je gewoon een paar functies terug zeg, ga je lekker de [afkorting] doen en “je wordt betaald om meer te doen he, laat dat effe wel wezen.”
In de casus van de [functie 3] hebben wij vastgesteld dat betrokkene zich dwingend heeft opgesteld en ook hier heeft gedreigd met arbeidsrechtelijke consequenties. Zijn opmerking om goed na te denken over de toekomst en dat hij de indruk heeft dat zij niet helemaal op haar plek zit was – gezien de voorafgaande e-mailwisseling – disproportioneel en ook in objectieve zin dreigend. Ook heeft betrokkene de [functie 3] bewust genegeerd door haar te ontlopen en haar niet meer te groeten. In een weekbericht spreekt hij over de rechtszaak met de [functie 3] , houdt het niet zakelijk, maar geeft aan dat het hem gaat om loyaliteit en vertrouwen.”
Voor toekenning van een billijke vergoeding ziet de kantonrechter daarom ook geen aanleiding.