Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van [gedaagde c.s] ,
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
alle redelijke buitengerechtelijke kosten’ vergoeden. De aanspraak op die vergoeding ontstaat nadat huurder is aangemaand ‘
om binnen een bepaalde termijn alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen en nakoming binnen die termijn uitblijft’. Dit beding wijkt in het nadeel van consumenten af van artikel 6:96 lid 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en het daarop gebaseerde Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) en dat mag niet. Consumenten, zoals [gedaagde c.s] , zijn namelijk slechts de (gemaximeerde) kosten als bedoeld in het besluit verschuldigd, voor zover is voldaan aan een aantal wettelijke eisen. Eén van die eisen is dat de consument eerst door middel van een aanmaningsbrief de mogelijkheid heeft gekregen om binnen een termijn van veertien dagen de vordering alsnog te voldoen zonder bijkomende kosten. [gedaagde c.s] zijn op grond van artikel 29 algemene huurvoorwaarden in principe verplicht om bij niet nakoming van de huurovereenkomst alle in dat verband door de eisende partij gemaakte ‘redelijke’ kosten te voldoen, zonder daarbij duidelijk te maken wie dat bepaalt en hoe de redelijkheid van de kosten wordt vastgesteld. Daarbij ontbreekt de minimale termijn van veertien dagen voor de kosteloze aanmaning. De kantonrechter is van oordeel dat het beding hierdoor zodanig afwijkt van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten dat de consument aanzienlijk wordt benadeeld. Het beding wordt daarom ambtshalve vernietigd.