In deze zaak vordert de rechtspersoon naar buitenlands recht, de Vereniging naar Buitenlands Recht, gevestigd in Frankrijk, betaling van een ledenbijdrage door gedaagde, die in Nederland woont. De kantonrechter heeft op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in de zaak, waarin de Nederlandse rechter bevoegd is verklaard. De eisende partij heeft gedaagde een factuur gestuurd voor het algemeen beheer van de woning voor het jaar 2023, maar gedaagde heeft slechts een deel van het bedrag betaald. De vordering betreft een openstaand bedrag van € 1.165,96, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat hij geen lid is van de eisende vereniging, maar van een andere vereniging, en dat de eisende partij niet rechtsgeldig is vertegenwoordigd. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eisende partij ontvankelijk is in haar vordering en dat gedaagde de ledenbijdrage moet betalen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de wettelijke rente verschuldigd is, omdat gedaagde in verzuim is. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de aanmaningen niet voldeden aan de wettelijke eisen. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 962,57.