Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met twee producties, en
- de akte eiswijziging en overlegging nadere producties van [eiseres] van
5 september 2024 met vijf producties.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
[nummer]G0000 = perceel [nummer] ;
[nummer]G0000 = perceel [nummer] ; en
[nummer]G0000 = perceel [nummer] .
B. Ten laste van een strook grond,[perceel [nummer] , rechtbank]
, welke strook op de tekening is gemarkeerd en aangeduid als “beding geen bebouwing”, en ten behoeve van het gekochte,[perceel [nummer] , rechtbank]
, wordt bij deze gevestigd en aangenomen een erfdienstbaarheid dat zich op die strook grond geen bouwsels, schuttingen, schuurtjes, obstakels, puinhopen en dergelijke mogen bevinden.”
“het beding van geen bebouwing ook overeenkomstig hetgeen hiervoor geschreven”, achter welke zinsnede opnieuw eenzelfde soort blauwe kringellijn staat. [eiseres] heeft op de zitting naar voren gebracht dat uit de slinger volgt dat het de bedoeling was dat de erfdienstbaarheid zich juist
nietover dat stuk van de grond uitstrekt. Maar omdat het bij de uitleg van een akte als deze niet aankomt op de partijbedoeling, maar op objectieve feiten en omstandigheden, slaagt dit standpunt niet.
inhoudvan de erfdienstbaarheid. Daarvoor is immers de bij de akte horende tekening onontbeerlijk en dat die is overgelegd in de hiervoor genoemde procedure is niet gesteld noch gebleken. Daarbij komt dat [eiseres] onbetwist heeft gesteld dat zij pas op 4 september 2020 heeft vernomen dat de oorspronkelijk met haar gedeelde tekening bij de koopovereenkomst (waarop het slingertje niet getekend was) op het laatste moment is aangepast, namelijk op de dag van de levering, bij de notaris. Gelet daarop heeft [eiseres] voldoende gemotiveerd betwist dat de verjaring vóór 4 september 2020 is aangevangen.