Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 13 februari 2025;
- proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2024 (p. 8 e.v.);
- proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2024 (p. 22);
- proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 november 2024 (p. 28 e.v.);
- een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 11 november 2024 (p. 31).
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar.
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
onttrokken aan het verkeer:
teruggave aan de verdachtevan de volgende voorwerpen:
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 3987,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )