ECLI:NL:RBMNE:2025:1731

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
C/16/589408 / KL ZA 25-47
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van franchise- en onderhuurovereenkomsten tussen Backwerk NL en BW Almere c.s. in kort geding

In deze zaak heeft Backwerk NL B.V. een kort geding aangespannen tegen BW Almere B.V. en Go Fresh NL B.V. met betrekking tot de ontbinding van franchise- en onderhuurovereenkomsten. Op 12 februari 2025 heeft Backwerk NL deze overeenkomsten ontbonden en geëist dat BW Almere c.s. stopt met de exploitatie van de Backwerk-winkels in Almere. BW Almere c.s. heeft verweer gevoerd en een tegenvordering ingesteld, waarbij zij eiste dat Backwerk NL werd veroordeeld tot nakoming van de overeenkomsten. De rechtbank heeft op 15 april 2025 geoordeeld dat Backwerk NL terecht de overeenkomsten heeft ontbonden, gezien de aanzienlijke betalingsachterstand van BW Almere c.s. en het ontbreken van bewijs voor misbruik van recht door Backwerk NL. De voorzieningenrechter heeft BW Almere c.s. verboden om de exploitatie van de winkels voort te zetten en hen veroordeeld tot betaling van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van de franchiseformule en de rechten van de franchisegever.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/589408 / KL ZA 25-47
Vonnis in kort geding van 15 april 2025
in de zaak van
BACKWERK NL B.V.,
te Venlo,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Backwerk NL,
advocaat: mr. J.H. Kolenbrander,
tegen

1.BW ALMERE B.V.,

te Almere,
2.
GO FRESH NL B.V.,
te Almere,
3.
[gedaagde sub 3],
te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde sub 4],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: BW Almere c.s.,
advocaat: mr. J.B.M. Swart.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties (A-B en 1-33),
- de nadere producties van Backwerk NL (34-38),
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties (1-2),
- de nadere producties van Backwerk NL (39-57),
- de nadere producties van BW Almere c.s. (3-4),
- de nadere productie van Backwerk NL (58),
- de mondelinge behandeling van 25 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen
zijn gemaakt,
- de pleitnotitie van Backwerk NL,
- de pleitnotitie van BW Almere c.s..
1.2.
Op de zitting is bepaald dat vonnis wordt gewezen op uiterlijk 15 april 2025.
2. De kern van het geschil in conventie en in reconventie
2.1.
Op 12 februari 2025 heeft Backwerk NL de twee tussen partijen gesloten franchise- en onderhuurovereenkomsten ontbonden. Backwerk NL wil in deze procedure dat BW Almere c.s. wordt verplicht de postcontractuele verplichtingen uit hoofde van de franchise- en onderhuurovereenkomsten na te komen en dat zij stopt gebruik te maken van de intellectuele eigendomsrechten van Backwerk NL. Dit betekent concreet onder meer dat BW Almere c.s. zou moeten stoppen met de exploitatie van hun ondernemingen en dat zij de twee van Backwerk NL gehuurde bedrijfsruimtes weer aan Backwerk NL ter beschikking stelt.
2.2.
BW Almere c.s. voert daartegen verweer en heeft een tegenvordering ingesteld. BW Almere c.s. wil dat Backwerk NL juist wordt veroordeeld tot nakoming van de franchise- en onderhuurovereenkomsten, totdat in een bodemprocedure is geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de ontbindingsverklaring van 12 februari 2025.
2.3.
Backwerk NL krijgt gelijk. Hieronder wordt toegelicht waarom.

3.De achtergrond van het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
Backwerk NL is franchisegever van de franchiseformule ‘backWERK’. Via deze formule worden dagelijks aan klanten vers bereide en huisgemaakte producten verkocht, zoals sappen en smoothies, koek, gebak, vers belegde broodjes en hartige snacks. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de huisstijl en het assortiment van Backwerk NL.
3.2.
In 2016 hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] voor de locatie [locatie 1] te Almere en in 2018 voor de locatie [locatie 2] te Almere met Backwerk NL een exploitatieovereenkomst gesloten. De exploitatieovereenkomsten zijn vervolgens ingebracht in BW Almere ( [locatie 1] ) en Go Fresh NL ( [locatie 2] ). BW Almere en Go Fresh NL hebben ieder met Backwerk NL voor de respectievelijke locaties een onderhuurovereenkomst gesloten. [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] zijn de (indirect) bestuurders van BW Almere en Go Fresh NL.
3.3.
Tussen partijen is bij deze rechtbank ook een door Backwerk NL gestarte bodemprocedure aanhangig (11365093 MC24-6872). In die bij dagvaarding van 14 oktober 2024 aanhangig gemaakt procedure vordert Backwerk NL - kort gezegd - betaling van achterstallige facturen betreffende beide locaties, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en contractuele boetes. In reconventie vordert BW Almere c.s. onder meer dat - kort gezegd - voor recht verklaard wordt dat Backwerk NL onrechtmatig jegens BW Almere c.s. heeft gehandeld doordat zij niet haar zorgplicht als franchisegever nakomt en dat zij aansprakelijk is voor de door BW Almere c.s. daardoor geleden schade. Een mondelinge behandeling is bepaald op 21 mei 2025.
3.4.
Bij e-mail van 6 december 2024 heeft Backwerk NL aan BW Almere c.s. gemeld dat zij haar verplichtingen jegens haar opschort indien niet uiterlijk woensdag 11 december 2024 aan alle (betalings)verplichtingen wordt voldaan.
3.5.
Op 18 december 2024 hebben partijen overlegd over een minnelijk oplossing, waarbij de franchisesamenwerking (voortijdig) zou worden beëindigd en de winkels mogelijk aan een opvolgende franchisenemer zou worden aangeboden.
3.6.
Bij e-mail van 15 januari 2025 heeft Backwerk NL aan BW Almere c.s. gemeld van plan te zijn op korte termijn de franchise- en onderhuurovereenkomsten te ontbinden vanwege voortdurende stelselmatige tekortkomingen aan de zijde van BW Almere c.s..
3.7.
Op 12 februari 2025 heeft Backwerk NL de franchise- en onderhuurovereenkomsten buitengerechtelijk ontbonden en aan BW Almere c.s. gemeld dat de locaties [locatie 1] en [locatie 2] te Almere uiterlijk 18 februari 2025 verlaten moeten zijn.
3.8.
Op 14 februari 2025 heeft BW Almere c.s. bekend gemaakt niet akkoord te gaan met de ontbinding van de franchise- en onderhuurovereenkomsten.

4.De beoordeling

In conventie
Algemeen
4.1.
In een kortgedingprocedure wordt gevraagd om een spoedmaatregel te nemen. De wet gaat ervan uit dat na de kortgedingprocedure een gewone rechtszaak zal komen, dit heet een ‘bodemprocedure’. Een kortgedingprocedure loopt op een bodemprocedure vooruit. De voorzieningenrechter in kort geding probeert in te schatten of een bodemrechter de vordering waarschijnlijk zal toewijzen. Een kortgeding uitspraak is daarom niet meer dan een voorlopige beslissing waarbij een spoedeisend belang is. Daarom moeten belangrijke feiten duidelijk zijn, want tijd voor bewijslevering is er niet. Daarnaast moet een spoedeisend belang bij de gestelde vordering aanwezig zijn.
De betalingsachterstand
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat BW Almere c.s. een betalingsachterstand heeft met betrekking tot de verschuldigde huur en de managementfee. Wel verschillen partijen van mening over de hoogte van de betalingsachterstand. Volgens Backwerk NL bedraagt de betalingsachterstand tot en met februari 2025 voor de [locatie 1] € 155.452,38 en voor de [locatie 2] € 281.137,29. Volgens BW Almere c.s. zou de schuld over de periode 2018 tot en met december 2023 door Backwerk NL zijn kwijtgescholden, zodat een schuld resteert van € 147.807,71 voor de [locatie 1] en € 227.137,48 voor het [locatie 2] . Dit betekent dat, ook als de periode voor 2024 buiten beschouwing wordt gelaten, er nog steeds een forse betalingsachterstand is. Uit het door Backwerk NL overgelegde betalingsoverzicht (productie 56) blijkt verder dat, met uitzondering van de maand november 2024, BW Almere c.s. vanaf mei 2024 geen betalingen meer uit hoofde van de franchise- en onderhuurovereenkomsten heeft gedaan. Dat is een betalingsachterstand van negen maanden aan huur en managementfee voor beide locaties. Als reden waarom er geen betalingen meer verricht zijn heeft BW Almere c.s. gemeld dat dit te wijten is aan haar voormalig administratief medewerker die er financieel “een potje” van gemaakt heeft en ook omdat BW Almere c.s. nog diverse andere betalingsverplichtingen had.
4.3.
BW Almere c.s. heeft gesteld dat tot het moment van de aangetekend verstuurde aanmaning van 12 september 2024 zij aanvankelijk niet wist dat er een betalingsachterstand was en dat Backwerk NL haar daar niet tijdig van op de hoogte heeft gesteld. Volgens BW Almere c.s. kwam dit omdat Backwerk NL de aanmaningen verstuurd heeft naar een emailadres dat niet bij BW Almere c.s. in gebruik was ( [e-mail] .nl). Dat dit voor BW Almere c.s. een niet gebruikt emailadres was heeft Backwerk NL op de zitting gemotiveerd weersproken. Zo stelt Backwerk NL dat bijvoorbeeld op 29 mei 2024 via dit emailadres nog gewoon contact tussen partijen is geweest (productie 54 van Backwerk NL). Voorts heeft Backwerk NL onweersproken gesteld dat alle facturen betreffende de verschuldigde huur en managementfee altijd verzonden zijn naar andere emailadressen van BW Almere c.s. ( [e-mail] @gmail.com en facturengofreshnl@gmail.com) en dat BW Almere c.s. nimmer gemeld heeft dat deze adressen of het adres [e-mail] .nl niet (meer) correct zou zijn. Bovendien geldt het volgende. Zou juist zijn dat BW Almere c.s. voor de aangetekende brief van 12 september 2024 niet op de hoogte was van de betalingsachterstand, dan blijft het feit dat BW Almere c.s., met uitzondering van de maand november 2024, ook na ontvangst van de aangetekende brief, geen enkele betaling heeft gedaan. Dit terwijl Backwerk NL wel aan haar eigen betalingsverplichtingen tegenover de hoofverhuurder moest blijven voldoen.
De inzet van partijen
4.4.
Daarnaast speelt bij de beoordeling van de vorderingen van Backwerk NL een rol dat Backwerk NL voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij herhaling geprobeerd heeft met BW Almere c.s. in contact te komen om aan een oplossing te werken, maar dat BW Almere c.s. daar niet of niet voldoende op reageerde (zie bijvoorbeeld de als productie 21 en 24 van Backwerk NL overgelegde e-mails). BW Almere c.s. heeft aangegeven dat juist door een starre opstelling van Backwerk NL geen oplossing is bereikt, maar zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, overtuigt dit niet.
4.5.
BW Almere c.s. heeft gesteld dat elke financiële oplossing (bijvoorbeeld herfinanciering door crowdfunding) door Backwerk NL is gefrustreerd op moment dat zij beslag heeft gelegd, maar ook dit is op geen enkele wijze onderbouwd. Verder heeft Backwerk NL ter zitting onweersproken gesteld dat de beslagen voor het overgrote deel geen doel hebben getroffen en juist niet gelegd zijn onder de winkels.
Geen misbruik van recht
4.6.
Het verwijt van BW Almere c.s. dat Backwerk NL misbruik van recht maakt door het verkoopproces van de door BW Almere c.s. geëxploiteerde winkels bewust te frustreren om vervolgens de franchise- en onderhuurovereenkomsten te ontbinden en de winkels op een zo goedkoop mogelijke manier zelf in handen te krijgen is niet aannemelijk geworden. Daartoe geldt het volgende.
4.7.
BW Almere c.s. heeft tijdens het gesprek op 18 december 2024 aangegeven te willen stoppen met (de exploitatie van) beide winkels en deze te willen ‘verkopen’ aan een derde. BW Almere c.s. heeft toen een bedrag van € 550.000,-- voor beide winkels genoemd en bekend gemaakt wie deze derde was. In het verslag van het gesprek van 18 december 2024 (productie 22 van Backwerk NL) staat vermeld dat Backwerk NL daar niet afwijzend tegenover staat, maar dat zij van BW Almere c.s. nog wel een concreet en onderbouwd voorstel wil ontvangen. Hoewel Backwerk NL nog herhaaldelijk om een reactie heeft gevraagd, is niet gebleken dat BW Almere c.s. op enig moment een voldoende onderbouwd voorstel tot overname heeft gedaan waar Backwerk NL op hadden kunnen en moeten reageren. Ook blijkt nergens uit dat BW Almere c.s. ter voorbereiding van de overname een bepaalde medewerking van Backwerk NL nodig had, die niet is verleend. BW Almere c.s. heeft verder aangevoerd dat haar winkels niet in de franchisegids zijn opgenomen. Maar dat levert, zeker gelet op alle omstandigheden, geen misbruik van recht op.
Het te verwachten oordeel van de bodemrechter
4.8.
Conclusie is dat sprake is van een aanzienlijke onbetwiste betalingsachterstand van de franchise- en onderhuurovereenkomsten, terwijl niet gebleken is dat sprake is van enig misbruik van recht door Backwerk NL of het handelen van Backwerk NL tegenover BW Almere c.s. als een niet goed franchisegever. Daarom is aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat Backwerk NL op goede gronden de franchise- en onderhuurovereenkomsten heeft ontbonden. Dit betekent dat BW Almere c.s. niet meer gerechtigd is de franchiseformule van Backwerk NL voort te zetten.
Spoedeisend belang
4.9.
Aangenomen moet worden dat BW Almere c.s. zonder recht of titel nog steeds gebruik maakt van de door Backwerk NL gehuurde winkelruimtes [locatie 1] en [locatie 2] te Almere. Op de zitting is verder gebleken dat BW Almere c.s. in de winkels van Backwerk NL producten verhandelt die (in ieder geval voor een deel) niet tot het huidige assortiment van Backwerk NL behoren. Dit is in strijd met de franchiseformule. Backwerk NL heeft ook geen zicht op de kwaliteit van de producten en loopt daardoor een risico op schade. Bovendien dient Backwerk NL de franchiseformule ook in het belang van de overige franchisenemers te beschermen. Backwerk NL heeft daarom een spoedeisend belang bij het gevorderde.
Conclusie
4.10.
Het door Backwerk NL gevorderde kan in na te melden zin worden toegewezen. Met betrekking tot bepaalde onderdelen zal BW Almere c.s. een ruimere termijn worden gegund om aan het vonnis te voldoen. Verder wordt onder 5.6 een veroordeling uitgesproken in plaats van een gevorderd verbod. De voorzieningenrechter is van oordeel dat hier sprake is van een kenbare verschrijving, omdat een verbod om de exploitatie te staken haaks staat op al hetgeen Backwerk NL naar voren heeft gebracht en ook verder in deze procedure vordert.
4.11.
De gevorderde dwangsom wordt beperkt zoals blijkt uit het dictum.
4.12.
Backwerk NL heeft ook hoofdelijke veroordeling van BW Almere c.s. gevorderd. Omdat de voorzieningenrechter begrijpt dat het Backwerk NL erom te doen is dat alle gedaagde partijen de veroordelingen naleven, zal deze hoofdelijkheid alleen worden toegewezen voor zover het de proceskostenveroordeling betreft.
4.13.
BW Almere c.s. is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Backwerk NL worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,40
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.079,40
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.15.
De proceskostenveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
In reconventie
4.16.
Zoals onder 2.2 is vermeld, vraagt BW Almere c.s. feitelijke voortzetting van de franchise- en onderhuurovereenkomsten, totdat in een bodemprocedure is geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de ontbindingsverklaring van 12 februari 2025. Omdat in conventie is bepaald dat het aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat de overeenkomsten rechtsgeldig door Backwerk NL zijn ontbonden, is er geen grond voor toewijzing van de door BW Almere c.s. ingestelde tegenvordering.
4.17.
BW Almere c.s. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Backwerk NL worden begroot op:
- salaris advocaat
553,50
(factor 0,5 × 1.107,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
692,50
4.18.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
verbiedt BW Almere c.s. om vanaf 24 uur na betekening dit vonnis nog een onderneming onder de naam ‘backWERK' (dan wel een gelijkluidende naam) te exploiteren, in ieder geval - doch niet uitsluitend - vanuit de (voorheen) door BW Almere en Go Fresh NL gehuurde bedrijfsruimtes aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Almere,
5.2.
verbiedt BW Almere c.s. om vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis datgene te doen waardoor bij het publiek en/of relaties van Backwerk NL en/of BW Almere c.s. de indruk zou kunnen worden gewekt dat BW Almere c.s. nog (één of meer) ‘backWERK'-locaties exploiteren,
5.3.
verbiedt BW Almere c.s. om vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis nog langer gebruik te maken van de franchise-elementen waardoor de (voormalige) vestigingspunten van BW Almere c.s. in Almere zich onderscheiden als ‘backWERK'-locaties, te weten in ieder geval - doch niet uitsluitend - de elementen zoals omschreven in
randnummer 82 van de dagvaarding,
5.4.
veroordeelt BW Almere om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis
op eigen kosten elke verwijzing naar Backwerk NL en/of haar franchiseformule in de registers van de Kamer van Koophandel te verwijderen (en verwijderd te houden),
5.5.
veroordeelt BW Almere c.s. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis alle sleutels, keycards en dergelijks, terzake van de (voorheen) door BW Almere en Go Fresh NL van Backwerk NL gehuurde bedrijfsruimtes aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Almere (terug) te geven aan Backwerk NL , zonder daarvan enige kopieën te behouden,
5.6.
veroordeelt BW Almere c.s. om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de exploitatie van hun ondernemingen in de (voorheen) door BW Almere en Go Fresh NL van Backwerk NL gehuurde bedrijfsruimtes aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Almere te staken (en gestaakt te houden),
5.7.
veroordeelt BW Almere c.s. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis
iedere inbreuk op de BackWerk-Merken te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval - doch niet uitsluitend – het gebruik als genoemd in randnummer 117 van de dagvaarding,
5.8.
veroordeelt BW Almere c.s. om aan Backwerk NL een dwangsom te betalen van € 10.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hiervoor gegeven verboden/veroordelingen voldoet, tot een totaalbedrag van € 250.000,-- is bereikt,
5.9.
veroordeelt BW Almere c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 2.079,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.10.
veroordeelt BW Almere c.s. hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.11.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.13.
wijst de vorderingen van BW Almere c.s. af,
5.14.
veroordeelt BW Almere c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 692,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
5.15.
veroordeelt BW Almere c.s. hoofdelijk tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als BW Almere c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.16.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.17 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
5.17.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.J. Schoenaker en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025.
4428