In deze zaak, die werd behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, stond de schending van de essentiële informatieverplichting centraal. De eiseres, een besloten vennootschap die keukens verkoopt en installeert, had op 30 december 2021 een offerte uitgebracht voor een keuken ter waarde van € 24.055,92. Later, in september 2022, zijn de partijen in gesprek gegaan over een mogelijke overname van de onderneming door de gedaagde sub 1. Tijdens deze gesprekken werd afgesproken dat gedaagde sub 1 tijdelijk onbetaald zou meelopen bij de eiseres. Uiteindelijk heeft eiseres een op maat gemaakte keuken geleverd aan de gedaagden, maar er was vooraf geen duidelijke prijsafspraak gemaakt voor deze keuken. De gedaagden hebben een bedrag van € 18.002,58 betaald, maar betwisten dat zij het resterende bedrag van € 18.320,93 verschuldigd zijn. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres haar informatieplicht had geschonden door geen prijsinformatie te verstrekken over de aangepaste keuken. Hierdoor werd een korting van 20% toegepast op het te betalen bedrag. De kantonrechter concludeerde dat gedaagde c.s. nog € 12.267,59 aan eiseres moest betalen, en dat de vordering tot verrekening door gedaagde c.s. niet slaagde. De rechter wees ook de incassokosten af en veroordeelde gedaagde c.s. in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.