ECLI:NL:RBMNE:2025:1702

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
C/16/588294 / JE RK 25-189 en C/16/589090 / JE RK 25/273
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van ernstige verslaving van de moeder

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 31 maart 2025, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], behandeld. De moeder van de kinderen is ernstig verslaafd aan alcohol, wat grote zorgen oproept over de situatie van de oudste, [minderjarige 1], die bijna meerderjarig is en nog bij de moeder woont. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om de OTS van beide minderjarigen te verlengen, toegewezen. De OTS voor [minderjarige 1] wordt verlengd tot aan zijn meerderjarigheid en voor [minderjarige 2] voor de duur van een jaar. Daarnaast is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] verlengd voor een jaar, omdat de situatie van de moeder verslechterd is en de kinderen in hun ontwikkeling bedreigd worden. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de zorgen over de thuissituatie van [minderjarige 1] benadrukt en het belang van een goede woonplek voor hem onderstreept. De beschikking is gegeven door mr. T. Dopheide, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Z.E.W. Fuchs.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummers:
- C/16/588294 / JE RK 25-189 (verlenging ondertoezichtstelling)
- C/16/589090 / JE RK 25/273 (verlenging machtiging tot uithuisplaatsing)
Datum uitspraak: 31 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden Nederland, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over de verlenging van de ondertoezichtstelling van
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
en over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. S. Makhloufi.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift over de verlenging van de ondertoezichtstelling met bijlagen van de GI, ontvangen op 4 februari 2025;
  • het verzoekschrift over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing met bijlagen van de GI, ontvangen op 19 februari 2025;
  • de brief met bijlage van de GI van 17 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder (via een telefonische verbinding);
  • de advocaat van de moeder;
- [A] , een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 2] en [minderjarige 1] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 2] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 2] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. [minderjarige 1] heeft er voor gekozen geen gebruik te maken om zijn mening te geven.
1.4.
Aan het eind van de zitting heeft de kinderrechter mondeling uitspraak gedaan. Dit is de schriftelijke uitwerking van de beslissing.

2.De feiten

2.1.
In de beschikking van 16 april 2024 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 16 april 2025.
2.2.
In de beschikking van 14 februari 2025 heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing voor [minderjarige 2] verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 16 april 2025.
2.3.
[minderjarige 1] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen. Voor [minderjarige 2] voor de duur van een jaar en voor [minderjarige 1] tot aan zijn meerderjarigheid. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de moeder

De moeder refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter ten aanzien van de verzoeken over [minderjarige 2] . Zij is niet blij met de situatie maar legt zich er bij neer. De moeder is het niet eens met het verzoek over [minderjarige 1] . Zij deelt de zorgen van de GI niet en vraagt de kinderrechter het verzoek over [minderjarige 1] af te wijzen.

5.De beoordeling

De beslissing
5.1.
De kinderrechter wijst de verzoeken van de GI toe. Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . [1] Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding. [2] Hierna legt de kinderrechter uit waarom zij deze beslissing neemt.
Waarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt verlengd
5.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd. De GI heeft toegelicht dat de situatie rondom de moeder nog verder is verslechterd. De moeder is begin maart weer opgenomen in het ziekenhuis met een maagbloeding en staat niet open voor een vrijwillige opname om aan haar ernstige alcoholverslaving te werken. De moeder is niet beschikbaar voor de kinderen. [minderjarige 1] is thuis nog steeds helemaal op zichzelf aangewezen. De kinderrechter maakt zich grote zorgen over [minderjarige 1] . De GI is hard bezig met het vinden van een geschikte woonplek voor [minderjarige 1] , maar heeft die nog niet gevonden. [minderjarige 1] is bijna achttien jaar, dat maakt het extra ingewikkeld om een goede plek voor hem te vinden. De kinderrechter vindt het goed om te horen dat de GI voor [minderjarige 1] bezig is met het aanvragen van een vervroegde uitkering. Het is van belang dat [minderjarige 1] niet tussen wal en schip komt als hij meerderjarig wordt. Hij heeft nu en dan hard hulp nodig. Met [minderjarige 2] gaat het gelukkig beter nu zij sinds kort bij [instelling] woont. De kinderrechter vindt het bijzonder knap dat het [minderjarige 2] is gelukt om zich los te maken van haar moeder en het ouderlijk huis, en dat zij voor zichzelf mag kiezen. Het is van belang dat de GI betrokken blijft om de situatie te monitoren en hulp in te zetten daar waar dat nodig is.
5.3.
De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] voor de duur van een jaar en voor [minderjarige 1] tot aan zijn meerderjarigheid. De doelen van de ondertoezichtstelling zijn nog niet behaald en daar zal de komende periode verder aan gewerkt moeten worden.
Waarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] wordt verlengd
5.4.
[minderjarige 2] woont bij [instelling] en heeft het daar fijn. Het gaat beter met haar en de kinderrechter is blij dat zij op haar plek zit. Bij [instelling] heeft zij zelfstandigheid, maar kan zij als dat nodig is ook naar het gezin lopen en daar de huiselijkheid ervaren. De kinderrechter vindt het noodzakelijk voor [minderjarige 2] dat zij hier kan blijven en verlengt daarom de machtiging tot uithuisplaatsing.
5.5.
De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van een jaar, nu zij niet verwacht dat de thuissituatie binnen een jaar voldoende zal zijn veranderd.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] tot 16 april 2026;
6.2.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] tot 15 oktober 2025;
6.3.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing [minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 16 april 2026;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. Dopheide, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2025, in aanwezigheid van mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt op 4 april 2025. .
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.