ECLI:NL:RBMNE:2025:1668

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
C/16/580709 / JL RK 24-691
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 1 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter heeft eerder op 8 oktober 2024 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 10 oktober 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 10 april 2025. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar, omdat de thuissituatie van de moeder onveilig is en zij niet heeft meegewerkt aan het onderzoek naar een eventuele thuisplaatsing. Tijdens de zitting op 1 april 2025 was de moeder niet aanwezig, terwijl zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel in een begeleid wonen plek verblijft waar zij het naar haar zin heeft en dat het in haar belang is om daar te blijven wonen. De kinderrechter heeft daarom de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 10 oktober 2025 en verklaard dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Almere
Zaaknummer: C/16/580709 / JL RK 24-691
Datum uitspraak: 1 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Almere, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] , België.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 oktober 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 10 oktober 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder verlengd tot 10 april 2025. Het meer of anders gevraagde is aangehouden.
1.2.
De kinderrechter heeft nadien kennisgenomen van de briefupdate van de GI van 24 maart 2025, ingekomen bij de rechtbank op 26 maart 2025.
1.3.
De zitting met gesloten deuren is voortgezet op 1 april 2025. Daarbij was [A] namens de GI aanwezig. De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld naar mening kenbaar te maken. [minderjarige] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

Voor de vaststaande feiten en het eerdere procesverloop wordt verwezen naar de beschikking van 8 oktober 2025.

3.Het verzoek

De GI heeft de kinderrechter verzocht de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling reeds verlengd tot 10 oktober 2025. De machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] is bij beschikking van 8 oktober 2024 verlengd tot 10 april 2025, met aanhouding van het overige. De kinderrechter moet nu dus nog beslissen over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing tot 10 oktober 2025.

4.De beoordeling

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing
4.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1] De kinderrechter verlengd daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder tot 10 oktober 2025. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom deze beslissing is genomen.
4.2.
[minderjarige] verblijft sinds enkele weken bij [instelling] , een begeleid wonen plek, waar zij het naar haar zin heeft. Vanuit deze plek kan [minderjarige] gemakkelijk naar school en naar haar moeder toe. De GI heeft het afgelopen half jaar geen onderzoek kunnen doen naar een eventuele thuisplaatsing van [minderjarige] , deels omdat de start van het perspectiefonderzoek op zich liet wachten, maar ook deels omdat de moeder niet heeft willen meewerken aan de startgesprekken. Daar komt bij dat de thuissituatie van de moeder op dit moment onverminderd onveilig is, nu de ex-partner van de moeder, die voor onveiligheid zorgt, weer bij de moeder thuis komt. De kinderrechter acht het in het belang van [minderjarige] dat zij voorlopig bij [instelling] blijft wonen en verlengt daarom de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Uitvoerbaar bij voorraad.
4.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 10 oktober 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025 door
mr. M. Weistra, kinderrechter, in aanwezigheid van M.R. Meijn als griffier, en op schrift gesteld op
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.