ECLI:NL:RBMNE:2025:166
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming op grond van overlast; beoordeling van spoedeisend belang
In deze zaak heeft de stichting Woningcorporatie Het Gooi en Omstreken (hierna: G&O) een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel ontruiming van de door hem gehuurde woning. G&O stelt dat de huurder al geruime tijd overlast veroorzaakt voor omwonenden, wat heeft geleid tot herhaalde klachten. De huurder heeft sinds 28 september 2020 een woning gehuurd, maar ondanks eerdere pogingen om de situatie te verbeteren, blijft de overlast aanhouden. G&O vordert ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur, maar de kantonrechter moet eerst beoordelen of er sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 januari 2025 heeft G&O betoogd dat de overlast zo ernstig is dat onmiddellijke actie vereist is. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de overlast, hoewel langdurig, niet zodanig is dat G&O niet kan wachten op de uitkomst van een bodemprocedure. De rechter heeft vastgesteld dat de overlast al sinds de aanvang van de huurovereenkomst in 2021 aan de orde is, en dat de situatie niet recentelijk is verslechterd. Hierdoor is de vordering tot ontruiming afgewezen, en hoeft de huurder de woning niet te verlaten.
De kantonrechter heeft G&O in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 543,00. De rechter heeft partijen aangeraden om de tijd tot de bodemprocedure te benutten om een passende woonruimte voor de gedaagde te vinden, rekening houdend met zijn psychische gesteldheid.