Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde, de poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen op grond van de hieronder (in paragraaf 5.3.1.) opgenomen bewijsmiddelen. De rechtbank legt in paragraaf 5.3.2 uit waarom zij het primair tenlastegelegde bewezen acht.
5.3.1De bewijsmiddelen voor het primair tenlastegelegde
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 mei 2023 was ik aan het werk als hoofdagent in Rotterdam . Mijn collega en ik gaven de Volkswagen een stopteken. De auto stopte op de Motorstraat. Ik ben naar de bestuurderskant van de auto gelopen. Ik zag dat er drie mannen in de auto zaten.
Ik hoorde de Volkswagen plotseling hoge toeren maken. Ik dook met mijn bovenlichaam de auto in om de sleutel om te draaien. Dat lukte niet. De auto begon te rijden. Direct nadat ik mijn bovenlichaam uit de auto had teruggetrokken, heb ik mijn vuurwapen gepakt. Ik heb meermalen geschoten.
Ik heb de camerabeelden van cameratoezicht gezien. Ik ben de persoon op de beelden aan de bestuurderszijde van de auto, die na enige tijd haar vuurwapen gebruikt.
Een proces-verbaal van bevindingen van 17 mei 2023, genummerd PL1700-2023149633-5,voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, was op 13 mei 2023 samen met hoofdagent [de rechtbank begrijpt: verdachte] aan het werk in Rotterdam.De inzittenden van de Volkswagen met kenteken [kenteken] bleken te zijn: [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] .
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 19 oktober 2023, genummerd 2310191004.V, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vraag verhoorder:
Er is aan het team Expertise en Ondersteuning navraag gedaan over wat er wordt geleerd aan de collega’s over het schieten op voertuigen. Dit is het antwoord:
‘Ten aanzien van het gebruik van een vuurwapen wordt opgemerkt dat het schieten op rijdende auto’s ernstig wordt ontraden. Reden hiervoor is de geringe kans op succes om het voertuig tot stilstand te brengen, naast het feit van een relatief hoog risico op het raken van de aanwezige personen door projectielen die via het voertuig afdwalen’.
Ben je hiervan op de hoogte?
Antwoord verdachte:
Ja zeker.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek voertuig van 19 mei 2023, genummerd PL1700-2023149633-10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er is forensisch onderzoek verricht aan de Volkswagen met kenteken [kenteken] .Wij zagen dat zich in deze auto vijf schotbeschadigingen bevonden, twee van deze beschadigingen bevonden zich in de linkerzijde van de auto, in de bestuurderszijde. De andere drie beschadigingen bevonden zich in de achterzijde van de auto.
Doorschot 1
Wij zagen dat de kogel die het inschot in de achterruit had veroorzaakt, vervolgens de midden hoofdsteun van de achterbank had doorschoten. Na het doorschieten van deze hoofdsteun, had deze kogel, net onder de binnenspiegel, de voorruit van binnenuit doorschoten en zijn schotbaan buiten de auto voortgezet. Deze kogel had de auto exact in het midden geraakt.
Doorschot 2
Onder de rechterbumperreflector in de auto zagen wij een inschot. De kogel had vervolgens door de wielkast van de auto zijn schotbaan voortgezet.
Doorschot 3
Wij zagen een schotbeschadiging in de kofferbak van de auto, rechts onder het achterlicht. Wij zagen dat dit een doorschot betrof. Wij zagen dat de kogel die het inschot onder het achterlicht van de auto had veroorzaakt, vervolgens door de achterbank van de auto zijn schotbaan had
voortgezet. Wij zagen dat de schotbaan door werd gezet in de stoel van de bestuurder van de auto.
Doorschot 4
Wij zagen aan de bestuurderszijde, in het plaatwerk rechts naar het achterportier een inschot beschadiging.
Doorschot 5
De vijfde schotbeschadiging bevond zich in het bestuurdersportier, in de bovenste rand van de portierbekleding aan de binnenzijde van het portier. Het inschot bevindt zich direct achter de zijruit in de bovenzijde van de bekleding. Het uitschot bevond zich in de zijkant, direct naast de deur ontgrendel-hendel. Wij zagen dat de kogel die deze bekleding doorschoten had,
zijn schotbaan voortgezet had door het zekeringskastje onder het dashboard om vervolgens tussen de pedalen door de vloer van de auto te gaan. Dit doorschieten van het portier kan alleen maar gebeurd zijn, op het moment dat de ruit van dit portier volledig geopend moet zijn geweest. Het doorschieten van dit portier is onder een kleine hoek gebeurd, min of meer van boven naar beneden. Dit is zeer waarschijnlijk gedaan door een schutter die dicht tegen dit portier heeft gestaan.
De eigen waarneming van de leden van de meervoudige kamer van de rechtbank ter terechtzitting van 19 december 2024:
Ter terechtzitting zijn beelden getoond van 13 mei 2023, opgenomen door een camera met zicht op de Motorstraat. De rechtbank ziet op de beelden dat er een persoon naast de bestuurderszijde van een personenauto staat. Verdachte heeft verklaard dat zij deze persoon is. De rechtbank ziet dat verdachte op enig moment met haar bovenlichaam de auto ingaat. De auto begint te rijden terwijl verdachte nog met haar bovenlichaam in de auto hangt. Verdachte komt kort daarna de auto uit en schiet vervolgens binnen zes seconden vijfmaal met haar vuurwapen. Bij het eerste schot staat zij nog dicht naast de wegrijdende auto, bij het tweede schot staat zij enkele meters schuin achter de wegrijdende auto, en bij het derde, vierde en vijfde schot staat zij geheel achter de wegrijdende auto. Vlak voor het vierde en vijfde schot verdwijnt de auto uit beeld.
5.3.2De bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op 13 mei 2023 tijdens haar werk als politieagent in Rotterdam vijfmaal met haar vuurwapen heeft geschoten op een van haar wegrijdende auto waarin drie inzittenden zaten. Om tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag te komen, moet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte opzet had op het overlijden van de inzittenden.
Voorwaardelijk opzet
De rechtbank hecht eraan voorop te stellen dat niet ter discussie staat dat verdachte niet doelbewust heeft geprobeerd de inzittenden van het leven te beroven. Juridisch gezien kan echter ook sprake zijn van opzet als een verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg heeft aanvaard (voorwaardelijk opzet). Van voorwaardelijk opzet is dus sprake als (i) de kans op de dood van de inzittenden als gevolg van het handelen van verdachte aanmerkelijk was en (ii) verdachte die kans ook bewust heeft aanvaard.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Dat wil zeggen: een in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
De verdachte moet zich niet alleen bewust zijn geweest van die aanmerkelijke kans, maar die kans ook bewust hebben aanvaard. Uit rechtspraak volgt dat bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Beoordeling van het tenlastegelegde
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte, direct nadat zij haar bovenlichaam uit de wegrijdende auto wist terug te trekken, vanaf een betrekkelijk korte afstand vijfmaal op de snel optrekkende en wegrijdende auto heeft geschoten. Het afvuren van meerdere schoten van relatief korte afstand op een wegrijdende auto waarin zich drie inzittenden bevinden, brengt naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans met zich dat de inzittenden van die auto door de schoten dodelijk worden geraakt. Het voertuig was in beweging en verdachte begon direct met schieten nadat zij haar bovenlichaam uit het wegrijdende voertuig had teruggetrokken. Deze omstandigheden konden het beoogde effect van de schoten naar algemene ervaringsregels negatief beïnvloeden. Dat het afvuren van de schoten in de gegeven omstandigheden de nodige risico’s met zich brengt, is ook gebleken uit de locaties van de schotbeschadigingen in de auto, waaronder de beschadigingen aan de bestuurderszijde van de auto en de (door)schotbeschadiging in één van de hoofdsteunen van de auto.
Politieagenten wordt tijdens hun opleiding niet verboden, maar wel afgeraden om op rijdende voertuigen te schieten, onder meer omdat het risico op het raken van inzittenden relatief groot is. Verdachte is al jaren werkzaam als politieagent en was hiervan op de hoogte. Zij heeft desondanks van betrekkelijk korte afstand vijfmaal op de wegrijdende auto geschoten, wetende dat zich daarin drie inzittenden bevonden. Het kan naar het oordeel van de rechtbank daarom niet anders dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het overlijden van de inzittenden van de auto bewust heeft aanvaard. Van aanwijzingen voor het tegendeel is niet gebleken. De verklaring van verdachte dat zij de inzittenden niet wilde raken en daarom op de banden heeft gericht, doet hier niet aan af.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de primair aan verdachte ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen. Verdachte wilde de inzittenden van de auto niet doden, maar heeft door te schieten op de auto wel bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij dodelijk zouden worden getroffen. Juridisch gezien is dan sprake van voorwaardelijk opzet.