ECLI:NL:RBMNE:2025:1600

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
16.159250.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van drugshandel, wapenbezit en het voorhanden hebben van een kilo harddrugs

Op 9 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Colombia en woonachtig in Spanje. De zaak betreft drugshandel, wapenbezit en het voorhanden hebben van een kilo harddrugs. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 12 maart 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M. de Nooij, en de raadsman, mr. S. Faber, hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het handelen in cocaïne, het aanwezig hebben van cocaïne en het voorhanden hebben van alarmpistolen. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid tot kennisneming bevestigd, maar heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de drugshandel en het wapenbezit. De verdachte was niet de bewoner van de woning waar de cocaïne en wapens werden aangetroffen en er was geen bewijs dat hij op de hoogte was van hun aanwezigheid. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de doorzoeking van de woning mogelijk onrechtmatig was, maar dat dit niet leidde tot schending van de belangen van de verdachte. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven en gelast de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 90,00 aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.159250.24 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 9 april 2025

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] (Colombia),/
wonende te [woonplaats] , Spanje,
hierna te noemen: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2025. Het onderzoek ter terechtzitting is op 9 april 2025 gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. M. de Nooij, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Faber, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1: in of omstreeks de periode van 10 mei 2024 tot en met 12 mei 2024 in Huizen, in elk geval in Nederland, met anderen heeft gehandeld in cocaïne;
feit 2: op 12 mei 2024 in Huizen met anderen opzettelijk ongeveer 1000 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
feit 3: op 12 mei 2024 in Huizen met anderen, althans alleen, twee alarmpistolen voorhanden heeft gehad.

VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet zij eerst de in de wet gestelde voorvragen beantwoorden, namelijk: of de dagvaarding geldig is, of de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, of de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De eerste drie vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daarnaast zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kan dan ook verder gaan met de inhoudelijke beoordeling.

VRIJSPRAAK

Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van het dossier van de volgende feiten en omstandigheden uit.
De politie kreeg op 12 mei 2024 een melding van de eigenaar van een woning in Huizen die zijn woning verhuurde via Airbnb. Van 11 tot en met 13 mei 2024 werd de woning verhuurd aan [A] . Op de camera van de ringdeurbel is echter te zien dat medeverdachte [medeverdachte] op 11 mei 2024 de sleutel heeft opgehaald uit de sleutelkast bij de woning. De volgende dag zag de eigenaar van de woning op de camera van de ringdeurbel dat twee mannen de woning in gingen en dat kort daarna drie mannen volgden. Opvallend was dat deze mannen hun gezicht naar beneden afwendden alsof zij niet wilden dat hun gezichten door de camera van de ringdeurbel werden vastgelegd. De verbalisanten zijn naar aanleiding van deze melding naar de woning gegaan en troffen daar vijf mannen aan die in de woning stonden. Toen de verbalisanten op de voordeur en het raam klopten, verlieten de vijf mannen de woning via de achterdeur. De verbalisanten hielden de mannen in de steeg achter de woning tegen, merkten hen als verdachten aan en begeleidden hen terug de woning in.
In de woning zag één van de verbalisanten medeverdachte [medeverdachte] uit de kelder via de trap omhoog komen lopen. [medeverdachte] liep met een bruine papieren zak naar de keuken. De verbalisant zag dat hij vervolgens in de bijkeuken stond en met zijn armen heen en weer aan het bewegen was. De verbalisant hoorde een zacht krakend geluid, wat hij herkende als papier. De verbalisant riep [medeverdachte] terug, waarop hij terugkwam en op een stoel ging zitten. De verbalisant liep naar de bijkeuken en zag een droger staan. Hij keek achter de droger en zag een bruine papieren zak liggen. Hij heeft de papieren zak opgeraapt en op de droger neergelegd. Doordat de tas open was, zag hij dat er twee voorwerpen in lagen die hij herkende als zijnde handvuurwapens.
Toen één van de verbalisanten verdachte en de medeverdachten ging boeien en de deken die op de bank lag optilde, viel er een zwart blok met de opdruk ‘KTM’ uit. Eén van de verbalisanten herkende het als een blok met vermoedelijk harddrugs. De woning is vervolgens doorzocht. Bij de doorzoeking is in de kelder een koffer aangetroffen met daarin tien pakketten die waren gewikkeld in zwart folie. Het blok dat in de woonkamer is aangetroffen was op dezelfde manier verpakt als de tien pakketten die in de koffer zitten. Het blok dat in de woonkamer is aangetroffen blijkt 996,70 gram cocaïne te zijn. In de tien pakketten die in de koffer lagen bleek suiker te zitten.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (medeplegen van) drugshandel, het aanwezig hebben van cocaïne en wapenbezit.

Het standpunt van de officier van justitie

Volgens de officier van justitie zijn de verbalisanten rechtmatig de woning binnengetreden. De officier van justitie betwijfelt echter of de doorzoeking van de woning rechtmatig is verlopen. Als de rechtbank van oordeel is dat er sprake is van een vormverzuim, dan kan worden volstaan met de enkele constatering dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan. Verdachte was namelijk niet de bewoner of huurder van de woning. Verdachte en de medeverdachten waren daar slechts een halfuur aanwezig. De belangen van verdachte zijn daarom niet geschonden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 3 tenlastegelegde zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
De officier van justitie acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair bepleit dat het bewijs onrechtmatig is verkregen en dat bewijsuitsluiting dient te volgen ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Op 12 mei 2024 is de woning in Huizen binnengetreden zonder toestemming van de bewoners of huurders en zonder machtiging. Voor een machtiging tot binnentreden moet er een redelijk vermoeden van schuld zijn. Er was geen sprake van een verdenking in de zin van artikel 27 Sv. Ook was er geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit.
Vervolgens heeft er een onrechtmatige doorzoeking plaatsgevonden. Als eerst heeft verbalisant [verbalisant 1] de droger geopend. Hier bleek niks in te liggen. Vervolgens heeft hij achter de droger een papieren zak aangetroffen. Hij heeft de zak op de droger gelegd en trof in de zak twee alarmpistolen aan. Deze alarmpistolen zijn onrechtmatig verkregen bewijs en resultaat van de onrechtmatige doorzoeking in de bijkeuken. Vervolgens heeft verbalisant [verbalisant 2] een deken op de bank in de woonkamer opgetild waaruit een zwart blok is gevallen. Dit bleek cocaïne te zijn. Ook het optillen van de deken is een doorzoekingshandeling.
De raadsman heeft betoogd dat, gelet op de geschonden voorschriften, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt, al hetgeen als gevolg van dit vormverzuim is verkregen dient te worden uitgesloten van het bewijs. Bij gebrek aan bewijs dient verdachte te worden vrijgesproken voor het tenlastegelegde.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde wegens een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.

Het oordeel van de rechtbank

4.3.2 Vrijspraak feit 1
Uit het dossier blijkt dat er aanwijzingen zijn die verdachte in verband brengen met de onder 1 ten laste gelegde drugshandel. Ondanks deze aanwijzingen is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode samen met anderen of alleen heeft gehandeld in cocaïne. Het dossier bevat onvoldoende informatie of en in hoeverre het in deze periode daadwerkelijk tot handel is gekomen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 1 tenlastegelegde.
4.3.3 Vrijspraak feit 2
Voor een bewezenverklaring van dit ten laste gelegde feit is in ieder geval vereist dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de cocaïne in de woning.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat de in de woning aangetroffen cocaïne niet in het zicht lag, maar onder een deken op de bank in de woonkamer. Evenmin blijkt uit het dossier dat andere drugsgerelateerde goederen in het zicht van verdachte lagen of bij hem zijn aangetroffen. Daarnaast was verdachte niet de bewoner van de woning, maar was hij ten tijde van de aanhouding daar blijkbaar slechts op bezoek. Ook de foto’s die in de inbeslaggenomen telefoon van verdachte zijn aangetroffen kunnen de vereiste wetenschap bij verdachte niet ondersteunen, omdat hieruit enkel belangstelling voor drugs naar voren komt. Niet is gebleken dat die foto’s betrekking hebben op de toen en daar aangetroffen cocaïne. Op grond van de enkele belangstelling voor drugs en aanwezigheid van verdachte in een woning waar cocaïne is aangetroffen, kan niet worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad of heeft moeten hebben van het feit dat zich op dat moment cocaïne in de woning bevond. Van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen is evenmin gebleken. Verdachte wordt daarom eveneens vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
4.3.4 Vrijspraak feit 3
De rechtbank stelt vast dat de twee alarmpistolen zijn aangetroffen in de nabijheid van verdachte, namelijk in de papieren zak in de bijkeuken. De pistolen waren op dat moment niet zichtbaar. De vervolgvraag luidt of verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van de pistolen en of hij er feitelijk over heeft kunnen beschikken. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier hier onvoldoende bewijs voor bevat. Niet kan worden bewezen dat verdachte op 12 mei 2024 bewustheid van en beschikkingsmacht over het wapen had. Verdachte wordt daarom ook vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Voorlopige hechtenis
Het voorgaande brengt mee dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven. Dat is bij apart opgemaakt bevel reeds gebeurd.

BESLAG

Teruggave aan verdachte

De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten het geldbedrag van € 90,00 (omschrijving: PL0900-2024149406-3343228).

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 € 90,00 ( € 90,00 (omschrijving: PL0900-2024149406-3343228).
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. van Meer, voorzitter, mr. I.L. Gerrits en mr. V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Tressel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 april 2025.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2024 tot en met 12 mei 2024 te Huizen, in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Huizen, in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 1000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Huizen tezamen en in vereniging, althans alleen, twee wapens van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten twee alarmpistolen van het merk Bruni, model P4, kaliber 8mm voorhanden heeft gehad.