ECLI:NL:RBMNE:2025:16

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
11305455
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies door zorgverzekeraar tegen gedaagde die Nederlandse wetgeving niet erkent

In deze zaak vordert Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van zorgpremies van gedaagde, die stelt dat hij geen overeenkomst heeft gesloten en de Nederlandse wetgeving niet erkent. De zorgverzekeringsovereenkomst is door het CAK voor gedaagde afgesloten. Zilveren Kruis heeft in eerste instantie een bedrag van € 593,80 gevorderd voor de periode maart tot en met juni 2024, en heeft dit bedrag later vermeerderd met € 269,90 voor de maanden juli en augustus 2024. Gedaagde weigert te betalen en eist in reconventie een boete van € 5.801,67 voor onrechtmatige vorderingen van Zilveren Kruis.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Zilveren Kruis ontvankelijk is in haar vordering en dat de kantonrechter bevoegd is om de zaak te behandelen. De eisvermeerdering door Zilveren Kruis is toegelaten, omdat deze betrekking heeft op dezelfde zorgverzekeringsovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het CAK een rechtsgeldige zorgverzekering voor gedaagde heeft afgesloten en dat gedaagde verplicht is de premies te betalen. De vorderingen van Zilveren Kruis zijn toegewezen, terwijl de vorderingen van gedaagde in reconventie zijn afgewezen. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Het vonnis is uitgesproken op 8 januari 2025 door mr. J.G. Nicholson en is uitvoerbaar bij voorraad. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis tot betaling van € 1.046,87, vermeerderd met wettelijke rente, toegewezen en de vorderingen van gedaagde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11305455 \ UC EXPL 24-6212 WMB/61313
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Leiden,
eisende partij,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: R. Boevenbrink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 september 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek, tevens vermeerdering van eis, met producties;
- de conclusie van dupliek met producties.
1.2.
Hierna heeft de kantonrechter bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Zilveren Kruis stelt dat [gedaagde] een zorgverzekeringsovereenkomst met haar heeft en dat hij de premies daarvoor niet heeft betaald. Zilveren Kruis wil dat [gedaagde] de premies betaalt en is daarvoor deze procedure gestart. In eerste instantie heeft Zilveren Kruis (in conventie) een bedrag van € 593,80 (vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten) gevorderd voor de periode maart 2024 tot en met juni 2024. Bij conclusie van repliek heeft zij haar eis vermeerderd met een bedrag van € 269,90 (vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten) voor de premies voor juli en augustus 2024. [gedaagde] weigert te betalen, omdat hij – samengevat – ontkent dat hij een overeenkomst met Zilveren Kruis heeft gesloten en hij zich daarnaast niet gebonden acht door de Nederlandse wetten of rechtspraak. [gedaagde] eist (in reconventie) dat Zilveren Kruis een bedrag van in totaal € 5.801,67 betaalt als boete voor haar onrechtmatige vorderingen en als genoegdoening voor haar onrechtmatig, laakbaar en strafbaar handelen. De vorderingen (in conventie) van Zilveren Kruis zullen worden toegewezen en de vorderingen (in reconventie) van [gedaagde] zullen worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

in conventie
Zilveren Kruis is ontvankelijk en de kantonrechter acht zich bevoegd
3.1.
[gedaagde] heeft in zijn conclusies van antwoord en dupliek een groot aantal verweren aangevoerd onder verwijzing naar uiteenlopende documenten en wetsartikelen. Van een groot deel van de documenten ziet de kantonrechter niet in wat hun relevantie is voor deze procedure, waardoor daaraan voorbij zal worden gegaan. Zo heeft [gedaagde] onder andere documenten van onbekende origine overgelegd, waarin wordt geconcludeerd dat de Staat der Nederlanden een criminele organisatie is, en doet hij een beroep op verschillende Bijbelpassages.
3.2.
De kantonrechter begrijpt uit zijn conclusies dat [gedaagde] de Nederlandse wetten en rechtspraak niet erkent en dat volgens hem de kantonrechter zich (daarom) onbevoegd moet verklaren om de zaak te behandelen en Zilveren Kruis niet-ontvankelijk is in haar vordering. Aan die argumentatie gaat de kantonrechter voorbij. Iedereen die in Nederland woont, leeft of verblijft moet zich houden aan de in Nederland geldende regels. Dat geldt ook voor [gedaagde] en geen van de door hem ingenomen stellingen geven aanleiding om naar het geldende recht te oordelen dat de kantonrechter zich onbevoegd moet verklaren of dat Zilveren Kruis niet-ontvankelijk is in haar vordering.
De eisvermeerdering door Zilveren Kruis wordt toegelaten
3.3.
Zilveren Kruis heeft in haar conclusie van repliek een eisvermeerdering ingesteld met betrekking tot de premies voor de maanden juli en augustus 2024. Na de eisvermeerdering vordert Zilveren Kruis een bedrag van € 890,70 (= € 148,45 + € 148,45 + € 539,80) aan onbetaald gebleven premies, een bedrag van € 9,45 aan verschenen rente en een bedrag van € 156,17 aan buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering omdat de vermeerderde eis geen onderdeel uitmaakt van de dagvaarding.
3.4.
De kantonrechter bepaalt dat de eisvermeerdering wordt toegelaten. Zolang er nog geen eindvonnis is gewezen, kan Zilveren Kruis haar eis nog vermeerderen, tenzij dat in strijd is met de goede procesorde. [1] De kantonrechter is van oordeel dat van dat laatste geen sprake is, aangezien de eisvermeerdering ziet op premies die voortvloeien uit dezelfde zorgverzekeringsovereenkomst als de premies die in eerste instantie zijn gevorderd. [gedaagde] heeft zich daartegen – onder andere na de eisvermeerdering in zijn conclusie van dupliek – voldoende kunnen verweren.
[gedaagde] moet de premies betalen
3.5.
Het draait in deze zaak om de vraag of [gedaagde] premies moet betalen op grond van een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis. Zilveren Kruis heeft toegelicht dat het CAK voor [gedaagde] een zorgverzekeringsovereenkomst met haar heeft gesloten met ingang van 1 maart 2023.
3.6.
Volgens de wet is iedere ingezetene in Nederland verplicht om een zorgverzekering af te sluiten. [2] Als een ingezetene niet aan deze verplichting voldoet, sluit het CAK namens hem een zorgverzekering af, waarin hij hem verzekert. [3] [gedaagde] had geen ziektekostenverzekering afgesloten. Daarom heeft het CAK voor hem een verzekering afgesloten bij Zilveren Kruis. Daar is [gedaagde] door het CAK en ook nog door Zilveren Kruis over geïnformeerd. Het is duidelijk dat [gedaagde] de brieven daarover heeft ontvangen, aangezien hij een deel van die brieven zelf heeft overgelegd met daarop handgeschreven notities. [gedaagde] heeft onder andere het polisblad met de bijbehorende brief van 12 februari 2024 overgelegd, waarin Zilveren Kruis het bovenstaande toelicht.
3.7.
Daarmee staat het vast dat het CAK een rechtsgeldige zorgverzekeringsovereenkomst voor [gedaagde] heeft gesloten met Zilveren Kruis en dat [gedaagde] de premies daarvoor moet betalen. Anders dan [gedaagde] heeft betoogd, hoeft Zilveren Kruis geen papieren overeenkomst te laten zien om dat vast te kunnen stellen. Het beroep van [gedaagde] op de uitspraak van de kantonrechter te ’s-Gravenhage van 18 april 2018 (6409945 \ RL EXPL 17-26419) kan hem evenmin baten, omdat uit die uitspraak niet volgt dat de verzekeringsplicht zoals opgenomen in de Zorgverzekeringswet niet zou gelden. [gedaagde] noemt verder nog tal van wetsartikelen, maar ook daar staat niet in dat het CAK geen zorgverzekering voor hem mocht afsluiten, dus die leiden niet tot een ander oordeel.
3.8.
De kantonrechter zal [gedaagde] (in conventie) veroordelen om de gevorderde premies te betalen. De wettelijke rente zal verder worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.9.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag van € 156,17 worden toegewezen.
in reconventie
De vorderingen van [gedaagde] zullen worden afgewezen
3.10.
[gedaagde] eist in reconventie van Zilveren Kruis betaling van een boete van € 4.301,67 voor het onrechtmatig vorderen van een niet bestaande schuld en van een schadevergoeding van € 1.500,00 als genoegdoening voor dit onrechtmatig, laakbaar en strafbaar handelen. Uit het voorgaande volgt dat Zilveren Kruis rechtmatig een bestaande schuld van [gedaagde] heeft gevorderd en dat daarbij geen sprake is geweest van onrechtmatig, laakbaar of strafbaar handelen door Zilveren Kruis. De vorderingen van [gedaagde] zullen daarom worden afgewezen.
in conventie en reconventie
3.11.
[gedaagde] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Zilveren Kruis worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
802,89
3.12.
[gedaagde] is in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Zilveren Kruis worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 1.046,87, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 890,70, vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
4.2.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af,
in conventie en reconventie
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 802,89, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van nihil,
4.5.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft hetgeen bij punten 4.1. en 4.3. is beslist, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Nicholson en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.

Voetnoten

1.Artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2.Artikel 2 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en artikel 2 lid 1 Zorgverzekeringswet.
3.Artikel 9d Zorgverzekeringswet.