ECLI:NL:RBMNE:2025:1592
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake huwelijksregistratie door college van B&W Utrecht
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat op 6 december 2024 had besloten de registratie van zijn huwelijk in de Basisregistratie Personen (BRP) ongedaan te maken. Verzoeker had op 18 september 2024 zijn huwelijk willen registreren, dat op de Egyptische ambassade in Den Haag had plaatsgevonden. Het college oordeelde dat het huwelijk niet rechtsgeldig was, omdat verzoeker de Nederlandse nationaliteit bezit en een huwelijk in Nederland alleen kan worden voltrokken voor de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De voorzieningenrechter heeft op 11 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigden van het college aanwezig waren. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker een spoedeisend belang heeft, omdat hij de huurovereenkomst van de woning die hij deelt met zijn vrouw wil voortzetten. Echter, de voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat het huwelijk niet rechtsgeldig kan worden geregistreerd. De voorzieningenrechter stelt vast dat het huwelijk op de Egyptische ambassade in Nederland is voltrokken, wat betekent dat het huwelijk niet kan worden erkend in Nederland, aangezien verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, en dat de overige beroepsgronden van verzoeker niet leiden tot een andere uitkomst. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Janssens-Kleijn, en is openbaar uitgesproken op 25 februari 2025.