ECLI:NL:RBMNE:2025:1570
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding ten laste van de Staat wegens termijnoverschrijding door de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 februari 2025 een beschikking gegeven in een verzoek om schadevergoeding door betrokkene, geboren in 1996, tegen de Staat der Nederlanden. Betrokkene verzocht om schadevergoeding van € 350,- omdat de officier van justitie de wettelijke termijn voor het meedelen van de status van een zorgmachtiging had overschreden. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 19 december 2024 en de mondelinge behandeling vond plaats op 13 januari 2025. Betrokkene was goed opgeroepen, maar niet verschenen. De officier van justitie, S. Mirshahi, was aanwezig en verklaarde dat de termijnoverschrijding was veroorzaakt door een gebrek aan informatie over de Wlz-indicatie die nodig was voor de zorgmachtiging. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie de wet niet in acht had genomen, aangezien hij niet tijdig had gecommuniceerd over de zorgmachtiging. De rechtbank concludeerde dat betrokkene schade had geleden door de termijnoverschrijding en kende de gevraagde schadevergoeding van € 350,- toe. De rechtbank verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.