ECLI:NL:RBMNE:2025:1561

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
579937 HA ZA 24-419
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake vordering tot betaling van onbetaalde facturen voor energieverbruik

In deze zaak vordert Budget Thuis B.V. betaling van € 37.377,90 van de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1] voor geleverde energie in de periode van december 2020 tot en met december 2023. De vordering is gebaseerd op geschatte meterstanden, aangezien de elektriciteitsmeter van [gedaagde sub 1] kapot was. Budget Thuis heeft de hoeveelheid geleverde energie voor een deel geschat, wat door [gedaagde sub 1] wordt betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat Budget Thuis een nieuwe berekening moet overleggen, omdat bij een deel van de schatting een te hoog gemiddeld energieverbruik is gehanteerd. De zaak is behandeld in een enkelvoudige procedure en de rechtbank heeft op 12 maart 2025 een tussenvonnis gewezen. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten en heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de nieuwe berekening is ingediend. De zaak zal opnieuw op de rol komen op 9 april 2025 voor het nemen van een akte door Budget Thuis.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/579937 / HA ZA 24-419
Vonnis van 12 maart 2025
in de zaak van
BUDGET THUIS B.V.,
gevestigd in Amsterdam ,
eisende partij,
hierna te noemen: Budget Thuis,
advocaat: mr. R.J.H. van der Burgt,
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend in [woonplaats] ,
vennoot van [gedaagde sub 1] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonend in [woonplaats] ,
vennoot van [gedaagde sub 1] ,
gedaagde partijen,
hierna gezamenlijk te noemen: [gedaagde sub 1] ,
advocaat: mr. A. Kaynak.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8,
- de akte overlegging producties 9 tot en met 14 van [gedaagde sub 1] ,
- de akte overlegging producties 9 tot en met 13 van Budget Thuis,
- de akte overlegging productie 14 van Budget Thuis,
- de mondelinge behandeling van 20 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zou worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
Budget Thuis was energieleverancier van [gedaagde sub 1] , een [.] in [plaats] . In deze procedure vordert Budget Thuis betaling van € 37.377,90 van [gedaagde sub 1] als vergoeding voor geleverde energie in de periode december 2020 tot en met december 2023. De hoeveelheid geleverde energie is door Budget Thuis voor een deel geschat, omdat de elektriciteitsmeter van [gedaagde sub 1] kapot was. [gedaagde sub 1] voert aan dat Budget Thuis een te hoog verbruik in rekening heeft gebracht. De rechtbank is het deels met [gedaagde sub 1] eens. Budget Thuis moet van de rechtbank met een nieuwe berekening komen, omdat Budget Thuis bij (een deel van) de schatting is uitgegaan van een te hoog gemiddeld energieverbruik.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
Tussen partijen heeft vanaf 2015 tot 21 december 2023 een overeenkomst voor levering van elektriciteit bestaan. Door problemen met de elektriciteitsmeter kon er vanaf juli 2021 geen energieverbruik worden geregistreerd in de [.] van [gedaagde sub 1] . Omdat de installatie van een nieuwe elektriciteitsmeter door leveringsproblemen als gevolg van de coronacrisis pas op 7 juli 2023 weer mogelijk bleek, heeft Budget Thuis het energieverbruik van [gedaagde sub 1] over de periode 1 juli 2021 tot 7 juli 2023 aan de hand van geschatte meterstanden berekend en vervolgens gefactureerd. Vanwege klachten van [gedaagde sub 1] over de hoogte van het in rekening gebrachte verbruik, is het totaalbedrag van die factuur meerdere malen naar beneden bijgesteld door Budget Thuis. Nadat partijen het uiteindelijk niet eens waren geworden over de vraag hoeveel energie er door [gedaagde sub 1] is verbruikt in die periode (en er door [gedaagde sub 1] niet werd betaald), is de overeenkomst per 21 december 2023 beëindigd door Budget Thuis. In deze procedure vordert Budget Thuis betaling van een eindfactuur en drie termijnfacturen door [gedaagde sub 1] , die samen in totaal
€ 37.377,90 bedragen. [1] Volgens Budget Thuis hebben deze facturen betrekking op het verbruik van [gedaagde sub 1] over periode van december 2020 tot 21 december 2023.

4.De beoordeling

4.1.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde sub 1] is dat zij niets meer hoeft te betalen voor de elektriciteit die is geleverd in de periode dat de elektriciteitsmeter kapot was (1 juli 2021 tot 7 juli 2023), omdat netbeheerder Stedin in een e-mailbericht zou hebben toegezegd dat er over deze periode geen verbruikskosten in rekening zouden worden gebracht. [2] Dat verweer slaagt niet. Uit het e-mailbericht van Stedin volgt dat dit enkel ziet op de netbeheerkosten [3] en dit is later ook nog expliciet bevestigd door Stedin. [4] Stedin zou, als netbeheerder, overigens ook niet bevoegd zijn om een dergelijke toezegging namens Budget Thuis, als energieleverancier, te doen.
4.2.
[gedaagde sub 1] moet Budget Thuis dus betalen voor de elektriciteit die zij heeft verbruikt in de periode december 2020 tot en met december 2023. De vraag is echter hoeveel elektriciteit [gedaagde sub 1] heeft verbruikt en dus welk bedrag zij aan Budget Thuis moet betalen. Niet in geschil is dat de elektriciteitsmeter in het pand van [gedaagde sub 1] van 1 juli 2021 tot 7 juli 2023 geen meterstanden registreerde. Budget Thuis heeft daarom het energieverbruik van [gedaagde sub 1] over die periode met geschatte meterstanden berekend en vervolgens in rekening gebracht. Voor zover [gedaagde sub 1] van mening is dat het schatten van de hoeveelheid gebruikte elektriciteit bij een kapotte meter überhaupt niet mag of niet eerlijk is, gaat dat verweer niet op. Deze manier van berekenen is namelijk overeengekomen in de algemene voorwaarden van Budget Thuis die van toepassing zijn op de overeenkomst tussen [gedaagde sub 1] en Budget Thuis. [5] De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling van [gedaagde sub 1] begrepen dat het haar enorm frustreert dat het zo lang heeft geduurd voordat er een nieuwe elektriciteitsmeter is geplaatst, terwijl zij Stedin daar vaak om heeft gevraagd. Hoewel deze frustratie begrijpelijk is, maakt dit niet dat het schatten door Budget Thuis om die reden niet toegestaan of niet eerlijk zou zijn. Een nieuwe elektriciteitsmeter was heel lang niet beschikbaar omdat er leveringsproblemen waren door de coronacrisis.
4.3.
De rechtbank heeft op de mondelinge behandeling begrepen dat [gedaagde sub 1] na uitleg daarover geen (inhoudelijk) verweer meer voert over de geschatte periode 1 juli 2021 tot 18 februari 2022. In deze periode was de elektriciteitsmeter kapot en was [gedaagde sub 1] (deels) gesloten door de coronacrisis. Het verbruik over deze periode is geschat aan de hand van de gegevens die de elektriciteitsmeter heeft geregistreerd in de periode dat [gedaagde sub 1] door de coronacrisis gesloten was, maar de meter nog wel werkte. Ook voert [gedaagde sub 1] geen verweer over de perioden dat de elektriciteitsmeter wel werkte en de meter het verbruik dus daadwerkelijk geregistreerd heeft (december 2020 tot 1 juli 2021 en 7 juli 2023 tot 21 december 2023). De vordering van Budget Thuis voor zover die ziet op voorgaande perioden ligt dan ook voor toewijzing gereed. [gedaagde sub 1] betwist wel de vordering voor zover die ziet op de periode dat zij na de coronacrisis haar deuren weer mocht openen en de elektriciteitsmeter kapot was. Dit betreft de periode van 18 februari 2022 tot 7 juli 2023.
4.4.
Budget Thuis heeft haar schatting over de periode van 18 februari 2022 tot 7 juli 2023 als volgt toegelicht. Omdat Budget Thuis niet over de meetgegevens beschikte, was zij genoodzaakt de meterstanden te schatten. Hierbij is er gekeken naar het gemiddelde dagelijkse verbruik in een periode waarin er wel meterstanden konden worden afgelezen. Dit betrof de periode 8 juli 2023 tot 1 oktober 2023. Budget Thuis heeft voor deze periode gekozen omdat [gedaagde sub 1] had aangegeven dat het elektriciteitsverbruik vóór de coronacrisis niet meer representatief was, omdat zij vergeleken met toen veel minder klanten had. Het gemiddelde dagelijkse verbruik in de periode 8 juli 2023 tot 1 oktober 2023 heeft Budget Thuis vervolgens vermenigvuldigd met het aantal dagen van de periode 18 februari 2022 tot en met 7 juli 2023. [6]
4.5.
Volgens [gedaagde sub 1] is deze schatting te hoog. Daarvoor bestaan volgens haar twee redenen:
(1) Er is geen rekening gehouden met het feit dat het aantal klanten (en dus het energieverbruik) in 2022 aanzienlijk lager lag/was dan in 2023. Om die reden is het verbruik in 2023 ook niet representatief voor het verbruik in 2022.
(2) Het gemiddelde verbruik waarmee Budget Thuis heeft gerekend ligt te hoog als de periode 1 oktober 2023 tot 21 december 2023 ook wordt meegewogen.
Met deze laatste reden (2) is de rechtbank het eens, met de eerste reden (1) niet.
4.6.
Het schatten van de hoeveelheid verbruikte elektriciteit door Budget Thuis moet inzichtelijk en redelijk zijn. Het doel van de overeenkomst tussen Budget Thuis en [gedaagde sub 1] is namelijk dat [gedaagde sub 1] (alleen) betaalt voor elektriciteit die zij verbruikt heeft. Het is dan ook de bedoeling dat het geschatte verbruik het daadwerkelijk verbruik benadert. De rechtbank is van oordeel dat de schatting van Budget Thuis inzichtelijk is en dat het ook redelijk is deze schatting te baseren op de gegevens die de nieuwe elektriciteitsmeter in 2023 heeft geregistreerd. Hoewel tijdens de mondelinge behandeling door [gedaagde sub 1] is onderbouwd dat het aantal klanten (en dus het energieverbruik) in 2022 lager lag/was dan in 2023 [7] , is daarbij geen rekening gehouden met het feit dat [gedaagde sub 1] door de coronacrisis tot 18 februari 2022 gesloten is geweest. Het is dan ook logisch dat er over het jaar 2022 minder klanten waren dan in 2023. Als er van wordt uitgegaan dat [gedaagde sub 1] heel 2022 geopend zou zijn geweest (en het aantal klanten dus wordt ‘gecorrigeerd’) is het aantal klanten in 2022 nagenoeg gelijk aan 2023. [8]
4.7.
Wel is de rechtbank van oordeel dat bij de schatting ook de verbruiksgegevens van
1 oktober 2023 tot 21 december 2023 moeten worden meegewogen, omdat dit tot een lager gemiddeld verbruik leidt dan het gemiddelde verbruik waarop Budget Thuis haar schatting heeft gebaseerd. Vast staat namelijk dat het energieverbruik van [gedaagde sub 1] van 1 oktober 2023 tot 21 december 2023 lager was dan de maanden ervoor. [9] Uitgaande van het uitgangspunt dat het geschatte verbruik zoveel mogelijk het daadwerkelijke verbruik moet benaderen, zal de rechtbank Budget Thuis in de gelegenheid stellen om met een nieuwe berekening en specificatie te komen, welke berekening en specificatie voor wat betreft de periode 18 februari 2022 tot 7 juli 2023 gebaseerd dient te zijn op het (gemiddeld) verbruik dat is geregistreerd in de periode 8 juli 2023 tot 21 december 2023. [10] [gedaagde sub 1] mag daarna bij antwoordakte op deze berekening reageren.
4.8.
In afwachting hiervan wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 9 april 2025voor het nemen van een akte door Budget Thuis over wat is vermeld onder 4.7 waarna de wederpartij op de rol van twee weken daarna (23 april 2025) een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2025.
5793

Voetnoten

1.Productie 4 aan de zijde van Budget Thuis.
2.Productie 11 aan de zijde van [gedaagde sub 1] .
3.De relevante inhoud van het e-mailbericht van Stedin uit productie 11 [gedaagde sub 1] luidt:
4.Zie productie 14 aan de zijde van Budget Thuis.
5.Zie artikel 10 van de algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers 2017, overgelegd als productie 3 aan de zijde van Budget Thuis.
6.Zie ook productie 9 aan de zijde van Budget Thuis.
7.Het aantal klanten in 2022 bedraagt volgens productie 12 aan de zijde van [gedaagde sub 1] 12.021. Het aantal klanten in 2023 bedraagt volgens de toelichting / onderbouwing op de mondelinge behandeling 13.085.
8.12.021 (klanten) / 10,5 (maanden open (18 feb t/m 31 dec)) * 12 maanden = 13.738 klanten.
9.Productie 11 aan de zijde van Budget Thuis.
10.Ondanks dat de betwisting en nadere onderbouwing enkel ziet op de periode 18 februari 2022 tot 7 juli 2023, verzoekt de rechtbank Budget Thuis om voor het overzicht de nieuwe specificatie over de gehele periode (december 2020 tot 21 december 2023) te laten zien.