ECLI:NL:RBMNE:2025:1548

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
589819
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in een familiezorgzaak

Op 28 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met vier maanden te verlengen, terwijl de ouders, vertegenwoordigd door hun advocaten, een verlenging van een jaar bepleiten. De ouders zijn van mening dat er nog te veel zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen en dat de GI de ondertoezichtstelling wil afsluiten zonder dat de problemen zijn opgelost. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om effectief met elkaar te communiceren, wat de ontwikkeling van de kinderen bedreigt. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van vier maanden, met de mogelijkheid voor de GI om de situatie te toetsen door de Raad. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een langere verlenging, omdat de GI al een verzoek heeft ingediend. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/589819 / JE RK 25-370
Datum uitspraak: 28 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2019 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. J.K. Kemper,
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. F. Pool.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift van de GI met bijlagen, ontvangen op 6 maart 2025, strekkende tot verlenging van de ondertoezichtstelling met vier maanden;
  • De brief van de moeder, met bijlagen van 20 maart 2025, met een zelfstandig verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar.
1.2.
De zaak is behandeld tijdens de zitting met gesloten deuren op 28 maart 2025. Tegelijkertijd is het verzoek van de GI behandeld over het wijzigen van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (C/16/588391 / JE RK 25-197).
Bij de zitting waren aanwezig:
- de vader met mr. J. Brouwer (waarnemend voor mr. Pool);
- de moeder met haar advocaat;
- mevrouw [A] en mevrouw [B] , vertegenwoordigers van de GI.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 1] .
2.2.
[minderjarige 2] en [minderjarige 1] wonen bij de vader.
2.3.
[minderjarige 2] en [minderjarige 1] zijn bij beschikking van 13 mei 2022 onder toezicht gesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hierna steeds verlengd, voor het laatst tot 13 mei 2025.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van vier maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

Het standpunt van de moeder
4.1.
De moeder is het niet eens met het verzoek. Zij vindt de gevaagde duur van de verlenging te kort en verzoekt de kinderrechter om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar. Volgens de moeder zijn de zorgen nog te groot. De vader ziet geen rol voor haar als moeder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Als het de ouders al lukt om een ouderschapsplan te maken, gaan de zorgen en de problematiek hierdoor niet weggenomen worden. Bovendien staat de koers van de GI haaks op het GDO-advies dat via MetMaya tot stand is gekomen.
Het standpunt van de vader
4.2.
De vader is het ook niet eens met het verzoek. Hij wil ook dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd met een jaar. Er zijn nog zorgen. Om die reden gaat de GI mee naar ziekenhuisbezoeken van de moeder voor de kinderen. Daarnaast kunnen de ouders kunnen niet met elkaar communiceren. De moeder beschuldigt de vader vaak. Hij vindt het daarom nodig dat de GI betrokken blijft als tussenpersoon.

5.De beoordeling

De beslissing
5.1.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengen voor de duur van vier maanden. [1] Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De toelichting
5.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd. Er is sprake van veel strijd tussen de ouders. De ouders zijn hierdoor niet in staat om met elkaar te communiceren en afspraken te maken. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] krijgen deze spanningen tussen de ouders mee. De GI heeft echter verteld dat zij de ondertoezichtstelling wil afsluiten, omdat het hoogst haalbare binnen de ondertoezichtstelling is behaald. Er is al lange tijd geen verbetering in de verstoorde relatie van de ouders en de ouders werken mee aan de nodige hulpverlening. De GI wil de komende vier maanden van de ondertoezichtstelling gebruiken om het gezin over te dragen aan het Wijkteam en om de ouders de tijd te geven om een ouderschapsplan op te stellen. Uit het gezinsdiagnostisch onderzoek is namelijk gebleken dat de ouders beter kunnen aansluiten bij de kinderen als zij een kalm brein hebben. Als de ouders een ouderschapsplan maken met duidelijke afspraken, zal dit zorgen voor meer rust en duidelijkheid en minder stress. De kinderrechter heeft begrepen dat de GI de beëindiging van de ondertoezichtstelling nog moet laten toetsen door de Raad.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI toewijzen, omdat alle betrokkenen vinden dat deze moet worden verlengd en nog niet alle doelen van de ondertoezichtstelling, voor zover haalbaar, zijn gerealiseerd. De vraag is of die doelen in de komende vier maanden nog gerealiseerd kunnen worden. Een van die doelen is namelijk een door de ouders gedragen ouderschapsplan. Ter zitting is gebleken dat er nog veel wantrouwen en onenigheid is tussen de ouders en dat de realisatie van een ouderschapsplan nog ver weg is. De kinderrechter kan echter niet buiten het verzoek van de GI treden.
Het verzoek van de moeder
5.3.
De kinderrechter zal de moeder in haar verzoek om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar te verlengen niet-ontvankelijk verklaren. De moeder kan dit verzoek op dit moment in de procedure niet doen. Ouders kunnen namelijk alleen een verzoek om verlenging van een ondertoezichtstelling indienen als de GI dat niet doet. Dat is hier niet het geval. De GI heeft wel een verzoek om verlenging gedaan, zij het voor een kortere periode dan de moeder en overigens ook de vader wenst. Als de Raad akkoord is met het afsluiten van de ondertoezichtstelling en de GI verzoekt daarna geen verlenging van de ondertoezichtstelling kunnen de ouders wel een verzoek doen om de ondertoezichtstelling te verlengen.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 13 september 2025;
6.2.
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2025 door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.C.M. Joosten als griffier, en op schrift gesteld op 4 april 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.