ECLI:NL:RBMNE:2025:1537
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van annuleringskosten en schadevergoeding in het kader van een bemiddelingsopdracht voor financiering
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 april 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres] B.V., en een natuurlijke persoon, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een vordering van [eiseres] tot betaling van annuleringskosten, omdat [gedaagde] een bemiddelingsopdracht voor het verkrijgen van financiering zou hebben beëindigd. In reconventie heeft [gedaagde] een vordering ingesteld tot betaling van schadevergoeding wegens extra kosten die hij zou hebben gemaakt door de beëindiging van de opdracht.
De procedure begon met een dagvaarding van [eiseres] op 11 november 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord van [gedaagde] op 17 november 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2025 heeft de kantonrechter bepaald dat er een uitspraak zou volgen. De kern van de zaak draait om de vraag of [gedaagde] de opdracht van [eiseres] heeft beëindigd en of hij annuleringskosten verschuldigd is. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] geen annuleringskosten hoeft te betalen, omdat niet vaststaat dat hij de opdracht heeft beëindigd. Bovendien heeft [gedaagde] het aanbod van [eiseres] om alsnog voor haar financiering te kiezen, terecht afgewezen, aangezien de opdracht al was geëindigd.
In reconventie heeft de kantonrechter geoordeeld dat [eiseres] niet aansprakelijk is voor de extra kosten die [gedaagde] heeft gemaakt, omdat zij slechts een inspanningsverplichting had en niet kan worden aangetoond dat zij zich niet voldoende heeft ingespannen. Beide partijen zijn in het ongelijk gesteld, waardoor zij elkaar geen proceskosten hoeven te betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. R.W. Nederveen.