ECLI:NL:RBMNE:2025:1530

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
16/101920-22, 16/224993-23 en 16/084391-24 (gev. ttz); 15/124417-21 (vord. tul); 16-191021-21 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedrijfsinbraken met DNA-bewijs en vrijspraak op basis van alibi

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere bedrijfsinbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op een schroevendraaier die naast een inbraakgat in het dak van een bedrijfspand lag. Dit leidde tot een veroordeling voor een bedrijfsinbraak waarbij circa 40 elektrische steps en 50 andere goederen zijn gestolen. De verdachte werd echter vrijgesproken van een andere inbraak bij FedEx Express, omdat hij een onderbouwd alibi had: hij was aanwezig bij de geboorte van zijn zoon in het ziekenhuis. Het Openbaar Ministerie had verzuimd dit alibi verder te onderzoeken. Voor een derde inbraak werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij vrijwillig was teruggetreden van zijn poging tot inbraak. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht. De rechtbank hield rekening met de recidive van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn van 8 maanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/101920-22, 16/224993-23 en 16/084391-24 (gev. ttz); 15/124417-21 (vord. tul); 16-191021-21 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Harmsen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Apeldoorn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
16-101920-22
in de periode 18 augustus 2021 tot en met 19 augustus 2021 in Amersfoort samen met anderen meerdere goederen van [aangever] heeft gestolen doormiddel van braak, namelijk:
- 40 stuks Moovway I-pro elektrische steps en/of
- 50 stuks Moovway easy Trott 26 elektrische steps en/of
- een onbekend aantal wegwerp mondkapjes;
16/224993-23
primair:op 10 januari 2023 in Utrecht samen met anderen meerdere pakketten van FedEx Express heeft gestolen doormiddel van braak;
subsidiair:op diezelfde datum en dezelfde locatie een poging hiertoe heeft gedaan;
16-084391-24
op 15 januari 2024 samen met anderen een poging tot diefstal met braak heeft gepleegd bij [bedrijf 1] B.V. door met een handboor een schroef los te schroeven uit de metalen wand van het pand van [bedrijf 1] B.V.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle drie de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle drie de ten laste gelegde feiten.
Voor zover van belang wordt hierna op de standpunten van de officier van justitie en de verdediging ingegaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van de inbraak op 10 januari 2023 bij FedEx Express
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat er DNA-sporen op en rond het plaats delict zijn aangetroffen die mogelijk afkomstig zijn van verdachte. Het gaan om DNA-sporen op verschillende objecten die verband houden met de inbraak, zoals op kledingstukken die door de daders zijn achtergelaten, sporen in een bus die betrokken was bij de inbraak en sporen op een mes en ijzerzaagje gebruikt bij de inbraak. Hoewel van verschillende van deze sporen geen bewijswaarde is berekend wijst de veelheid van sporen op die verschillende objecten wel op betrokkenheid van verdachte bij de inbraak.
Verdachte heeft echter van meet af aan een heel concrete verklaring gegeven over waar hij was toen de inbraak gepleegd werd. Hij zou namelijk de nacht van 9 op 10 januari 2023 bij de geboorte van zijn zoon in het ziekenhuis aanwezig zijn geweest. Deze verklaring heeft verdachte ook onderbouwd door tijdens de zitting een brief van de gemeente over te leggen, waarin de geboorteaangifte van de zoon van verdachte is bevestigd. In deze brief staat dat de zoon van verdachte op 10 januari 2023 is geboren. Ook zijn er op de zitting foto’s getoond waaruit blijkt dat verdachte bij de bevalling én geboorte was. Tot slot hebben de partner van verdachte (de moeder van zijn zoon) en zijn moeder onder ede een verklaring op zitting afgelegd. Zij hebben hierbij beide verklaard dat verdachte op 9 januari 2023 vanaf 23:30 uur met zijn partner in hun huis was, meeging naar het ziekenhuis en bij haar en hun familie is geweest tot hun zoon op 10 januari 2023 werd geboren. Het Openbaar Ministerie heeft, op een enkel telefoontje in de richting van de partner van verdachte na, verzuimd dit – toch heel concrete – scenario van verdachte verder te (laten) onderzoeken.
De rechtbank is van oordeel dat door het alibi dat verdachte vanaf het begin van het onderzoek heeft gegeven er te veel twijfel is ontstaan over zijn betrokkenheid bij de inbraak op 10 januari 2023. Hierdoor heeft de rechtbank niet de overtuiging dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit strafbare feit en de rechtbank zal verdachte hier dan ook van vrijspreken.
Inbraak op 18 en 19 augustus 2021 in Amersfoort bij ‘ [bedrijf 2] ’
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] inclusief de bijlage goederen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn bedrijfspand. Ik ben eigenaar van het bedrijf " [bedrijf 2] ". Dit bedrijf handelt met name in elektrische "gadgets" zoals elektrische steps en trikes. Ik huur twee bedrijfspanden aan de [adres 2] te [plaats 1] . Eén pand gebruik ik deels als winkel, het tweede deel gebruik ik als opslag. De diefstal heeft plaatsgevonden in dit "tweede" deel.
Op woensdag 18 augustus 2021 omstreeks 21.45 uur sloot ik het pand af. Toen ik het
pand afsloot zag ik dat al mijn voorraad nog opgestapeld stond op de diverse pallets.
Op donderdag 19 augustus 2021 omstreeks 10.30 uur openden mijn vader en neef de
winkel. Zij ontdekten dat een groot deel van de voorraad weg was. Hierop ben ik
meteen naar het bedrijf gekomen. Ik zag dat, links bovenin het plafond van mijn "tweede deel", een gat van ongeveer een meter doorsnede zat. Ik zag dat er diverse dozen opgestapeld stonden onder dit gat. Ik zag dat er veel goederen weg waren. Ik zag dat er minimaal twee pallets leeg waren die eerder nog 22 elektrische steps per pallet bevatten. Ook zag ik dat er diverse dozen met mondkapjes weg waren. [2]
Bijlage goederen [3] :
- 40 elektrische steps (Moovway I-PrO);
- 50 elektrische steps (Moovway Easy Trott Z6);
- 40 Drift Trikes;
- onbekend aantal wegwerpmondkapjes.
Een proces-verbaal van bevindingen ter plaatse, genummerd PL0900-2021264582-7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ter plaatse zagen ook wij dat de inbrekers via het dak binnen waren gekomen. Ik ben
met een ladder het dak opgeklommen. Op het dak zag ik dat er op de looproute naar het
gat, op 1 meter van de rand van het dak, een mondkapje lag. Ongeveer 10 meter verder
hadden de verdachten een gat in het dak geslepen of gebroken. Ik zag dat er rond dit
gat een schroevendraaier en een joint lag. Eenmaal weer beneden gekomen kwam de
eigenaar naar ons toe dat hij aan de binnenzijde van het pand een kartonnen plaat
gevonden had waar een bloedvlek op zat. Hij had deze plaat onder het gat vandaan gepakt. [4]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer: PLO900-2021264582-2864344;
Bijzonderheden: Kartonnen plaat met bloedafdruk. [5]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer: PL0900-2021264582-2864349;
Object: schroevendraaier;
Bijzonderheden: naast het gat van de inbraak. [6]
Een proces-verbaal vooronderzoek lab, genummerd PL0900-2021264582-16, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Sporendragers
Goednummer: PL0900-2021264582-2864344;
SIN: AANR4362NL;
Bijzonderheden: kartonnen plaat met bloedafdruk.
Goednummer: PL0900-2021264582-2864349;
SIN: AANR4361NL;
Object: schroevendraaier;
Bijzonderheden: naast het gat van de inbraak. [7]
Veiliggestelde sporen
Spoornummer: PL0900-2021264582-170913;
SIN: AAPD5437NL;
Relatie met SIN: AANR4362NL;
Plaats veiligstellen: Aanr4362nl doos: bloedspoor op lange kant karton.
Spoornummer: PL0900-2021264582-170914;
SIN: AAPD5438NL;
Relatie met SIN: AANR4361NL;
Plaats veiligstellen: Aanr4361nl schroevendraaier: gehele handvat. [8]
Een NFI rapport DNA-onderzoek van 16 december 2021, opgemaakt door A.I. Berghout, MSc, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 1 Resultaten interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek [9]
SIN en
omschrijving
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAPD5437NL#0l
Bloed
DNA-profiel van een man
[medeverdachte 1]
kleiner dan één op één miljard
AAPD5438NL#01
Epitheel
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan één op één miljard
Tabel 2 Overzicht opgenomen en vergeleken DNA-profielen
SIN
Datum opname
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
DNA-profielcluster
AAPD5437NL#0l
14-12-2021
[medeverdachte 1]
24678
AAPD5438NL#01
14-12-2021
[verdachte]
40615
Bewijsoverweging
Het DNA van verdachte is aangetroffen op het handvat van een schroevendraaier die naast het gat in het dak lag. Aangezien dit gat is gemaakt om het pand in te komen en de goederen eruit weg te nemen, betreft dit een daderspoor. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat dit daderspoor op het plaats delict is aangetroffen. De stelling dat verdachte zijn gereedschap vaak aan allerlei mensen uitleent en de schroevendraaier op die manier bij het pand van ‘ [bedrijf 2] ’ terecht is gekomen, heeft verdachte op geen enkele manier concreet gemaakt en/of onderbouwd. Bovendien vindt deze stelling geen steun in de bewijsmiddelen. Uit het vergelijkend DNA-onderzoek volgt namelijk dat er DNA-materiaal van één persoon, verdachte, op het handvat van de schroevendraaier zat. Als de schroevendraaier door iemand was gebruikt die hem van verdachte had geleend, zou het aannemelijk zijn dat er in ieder geval DNA-materiaal van minstens twee personen op de schroevendraaier zou zitten. Het DNA-profiel verkregen uit het spoor matcht met de hoogste bewijskracht met het DNA-profiel van verdachte. Het dossier bevat daarmee voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de inbraak bij ‘ [bedrijf 2] ’ heeft gepleegd.
De rechtbank concludeert op basis van het dossier dat verdachte de inbraak samen met anderen heeft gepleegd. Er is namelijk DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen in een bloedvlek op een kartonnen plaat, die in het bedrijfspand onder het gat in het dak lag. DNA-bewijs in de vorm van bloed en dat onder deze omstandigheden is aangetroffen betreft ook een daderspoor. Daarnaast zijn er op de camerabeelden die rondom de loods van ‘ [bedrijf 2] ’ zijn gemaakt op de avond/nacht van de inbraak meerdere personen te zien die samen de inbraak hebben gepleegd. [10]
Poging inbraak op 15 januari 2024 bij [bedrijf 1] BV
Bewijsmiddelen [11]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2024014690-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 15 januari 2024 omstreeks 03.25 uur, werden wij door een centralist van het
Operationeel Centrum Utrecht in een onopvallend dienstvoertuig gezonden naar de [straat 1] te Utrecht. Aldaar zou er een verdachte situatie plaatsvinden, waarbij er een bus op de stoep stond geparkeerd, terwijl er twee mannen met een boor bezig waren. Aanrijdend hoorden wij dat het een witte bus betrof, met het kenteken: " [kenteken] ".
Wij waren omstreeks 03.28 uur ter plaatse en zagen een witte bus staan, van het merk Citroen Jumper, met het eerder benoemde kenteken. De bus stond op de stoep geparkeerd, naast bushalte [straat 2] , ter hoogte van de [adres 3] , de ingang van het bedrijf [bedrijf 1] B.V. Omdat wij onopvallend reden, hadden wij ons voertuig verderop op de [straat 3] stilgezet en hielden wij zicht op het voertuig. Wij zagen niemand in of uit het
voertuig stappen. Wij zagen dat het voertuig zijn verlichting aandeed en vervolgens
dat het voertuig de [straat 2] op reed. Wij reden achter het voertuig aan. Wij zagen dat de bus uit zichzelf tot stilstand kwam op de weg. Wij positioneerden ons voertuig voor de bus.
Ik liep naar de bijrijders kant en hoorde iemand die mij aangaf te zijn: [medeverdachte 2] .
Ik hoorde dat [medeverdachte 2] verklaarde dat hij thuis was opgehaald door zijn vriend en dat
zij een drankje waren wezen doen in de stad Utrecht. [medeverdachte 2] verklaarde dat hij en
zijn vriend op de bestuurdersstoel onderweg waren naar huis. De bestuurder zou
[medeverdachte 2] naar Doorn brengen, toen de auto over zijn toeren liep en de motor er
meerdere malen mee stopte. [medeverdachte 2] verklaarde dat zij er toen voor kozen om de auto
op de stoep te parkeren, omdat daar een lichtje aanwezig was. De bestuurder werd mij bekend als zijnde: [verdachte] . [12]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2024014690-10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door de ramen van de achterdeuren van de Citroën zagen wij gereedschap in de
laadruimte liggen. Omdat de inzittenden van het voertuig waren gezien met een boor,
zij aan de wand van een bedrijfspand hadden gezeten, het 's nachts was en wij
gereedschap in het voertuig zagen liggen besloten wij het voertuig te doorzoeken. In
het voertuig troffen wij onder andere handschoenen, een boormachine, een slijptol,
schroevendraaiers, een omvormer (12volt naar stopcontact) en diverse andere
gereedschappen en gereedschapsaccessoires.
Wij legden telefonisch contact met [bedrijf 3] , een camerabeveiligingsbedrijf, zij bleken gebeld te hebben. Zij verklaarden dat de inzittenden van de bus met een boormachine bezig waren geweest bij het bedrijf [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 3] te [plaats 2] , de achterzijde van dit
pand grenst echter aan de [straat 1] . Op camerabeelden zou ook te zien zijn dat deze
boormachine tegen het pand werd geplaatst. Wij zagen dat op de door de melder aangegeven locatie dat een schroef uit de wand hing. Dit viel op, omdat alle andere schroeven nog volledig in de wand zaten. [13]
Wij zagen dat de boormachine nog een bitje had met een dopsleutel. Deze dopsleutel is
door ons gepast op de uit de muur hangende schroef, deze paste precies. [14]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik de schroef heb losgemaakt van de muur van [bedrijf 1] BV.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft tijdens de zitting bevestigd dat hij een schroef uit de wand van het pand van [bedrijf 1] BV heeft geprobeerd te schroeven. Echter, hij heeft ontkend dat hij hiermee een poging tot inbraak heeft gepleegd. Volgens verdachte zat er een plank in zijn auto los en dat irriteerde hem tijdens het rijden. Hij was onder invloed van verdovende middelen en hij kreeg ineens het idee om de schroef uit de wand van het pand van [bedrijf 1] BV te halen en te gebruiken om de plank in zijn auto vast te zetten. Tijdens het schroeven had verdachte, naar eigen zeggen, een nuchter moment en besefte hij dat waar hij mee bezig was niet goed was. Hij is vervolgens gestopt en hij is samen met [medeverdachte 2] weggereden.
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte niet aannemelijk. Het losboren van de schroef in de wand van [bedrijf 1] BV is, in combinatie met het aantreffen van allerlei inbrekerswerktuigen, naar zijn uiterlijke verschijningsvorm een begin van uitvoering van een inbraak. Daarnaast klopt de verklaring van verdachte niet met de verklaring die [medeverdachte 2] ter plaatse aan de politie heeft gegeven. [medeverdachte 2] heeft namelijk niets gezegd over het gebruiken van de schroef van [bedrijf 1] BV of een loszittende plank, maar verklaarde dat de motor niet goed werkte. Er is dus voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot inbraak, al is deze poging wel maar beperkt gebleven tot het losschroeven van één schroef.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-101920-22
in de periode van 18 augustus 2021 tot en met 19 augustus 2021 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen
- circa 40 stuks Moovway I-pro elektrische steps en
- circa 50 stuks Moovway easy Trott 26 elektrische steps en
- een onbekend aantal wegwerp mondkapjes
die geheel aan [aangever] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
16-084391-24
op 15 januari 2024 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een of meer goederen die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] B.V toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming met een handboor, een of meerdere schroeven heeft losgeschroefd en gepoogd heeft los te schroeven uit de metalen wand van het pand van [bedrijf 1] B.V. terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

16-084391-24 - poging inbraak [bedrijf 1] BV
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat hij vrijwillig is teruggetreden, als bedoeld in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft ten aanzien van dit verweer geen standpunt ingenomen.
Voor de beoordeling van een beroep op vrijwillige terugtred is mede bepalend of er sprake is geweest van een, in geheel of overwegende mate, tot spontane wil van de verdachte te herleiden besluit om voltooiing van het voorgenomen delict te verhinderen. De beantwoording van de vraag of gedragingen van een verdachte zo’n vrijwillige terugtred opleveren hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.
Vast staat dat verdachte begonnen is met het losboren van een schroef uit de muur. Verdachte is daar vervolgens al snel mee gestopt. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte tijdens het losschroeven van de schroef wist dat de politie hem aan het observeren was. De politie reed in een onopvallend dienstvoertuig. Ook is verdachte tijdens de uitvoering niet geconfronteerd door of met de beveiliger die de politie inschakelde. De rechtbank vindt verder van belang dat verdachte stopte met schroeven toen de schroef nog niet van de muur was losgekomen. Uit het dossier blijkt ook dat de schroef half in de wand hing.
Gezien het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat voldoende aannemelijk is dat het besluit van verdachte om te stoppen met het uitvoeren van het misdrijf niet is beïnvloed door uitwendige prikkels, maar dat het is gelegen in van de wil van verdachte afhankelijke omstandigheden. De rechtbank is daarom van oordeel dat het beroep op vrijwillige terugtred slaagt. Verdachte zal voor de ten laste gelegde poging tot inbraak bij [bedrijf 1] BV worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
16-101920-22
Er is ten aanzien van de verdenking onder dit parketnummer geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak/inklimming.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen een bedrijfsinbraak gepleegd, waarbij er veel waardevolle goederen zijn weggenomen. Uit het dossier blijkt dat verdachte en de medeverdachten georganiseerd te werk zijn gegaan en dat de inbraak van te voren was gepland. Verdachte heeft op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel bij de inbraak.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan de bewezen verklaarde inbraak bij ‘ [bedrijf 2] ’ is veroordeeld voor diefstal met braak. Er is dus sprake van recidive. Verder blijkt uit het reclasseringsadvies van 9 januari 2025 dat verdachte gemotiveerd lijkt voor gedragsverandering en dat er momenteel al een lopend toezicht is met betrekking tot een andere zaak. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en dagbesteding. De reclassering acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet wenselijk, omdat verdachte en zijn partner betalingsregelingen hebben getroffen om alle schulden af te betalen. Wanneer verdachte de gevangenis in zou moeten stopt zijn bijstandsuitkering en vervallen de getroffen betalingsregelingen. Tot slot acht de reclassering een financiële sanctie ook niet wenselijk, aangezien dit mogelijk een recidive verhogend effect zal hebben.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de strafsoort en hoogte daarvan heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Op basis daarvan geldt als oriëntatiepunt voor een inbraak bij een bedrijfspand met recidive 10 weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank stelt vast dat artikel 63 Sr van toepassing is, aangezien verdachte na de bewezen verklaarde feiten meerdere keren is veroordeeld. Ook is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer acht maanden. Deze omstandigheden, in combinatie met het hiervoor weergegeven standpunt van de reclassering, maakt dat de rechtbank het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak niet passend vindt. Wat ook meeweegt is dat de redelijke termijn in deze zaak fors is overschreden. De rechtbank houdt hier rekening mee bij het kiezen van de strafsoort. De rechtbank zal namelijk een forse taakstraf aan verdachte opleggen, waarvan een deel voorwaardelijk, zodat het reclasseringstoezicht doorloopt en de gedragsverandering van verdachte kan worden doorgezet.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf van 180 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. De rechtbank zal hierbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering is geadviseerd. De op te leggen taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis als verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht.

9.BESLAG

Bewaring in beslag genomen voorwerpen
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten, het gereedschap en de kleding kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van deze voorwerpen gelasten.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging afwijzen. Reden daarvoor is dat de proeftijden voor beide vorderingen nog niet waren aangevangen op het moment dat verdachte het bewezenverklaarde heeft gepleegd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde feit onder het parketnummer 16/224989-23 niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 16-101920-22
en 16-084391-24 bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder parketnummer 16-084391-24 bewezen verklaarde feit niet strafbaar en
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolgingten aanzien van dat feit;
- verklaart het onder parketnummer 16-101920-22 bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- bepaalt dat van de taakstraf
een gedeelte van 80 uur, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Inforsa reclassering meldt op het adres Wittevrouwenkade 6, te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Tang (PL0900-2024014690-G3282163);
  • 1 STK Sleutel (PL0900-2024014690-G3282166);
  • 1 STK Schroevendraaier (PL0900-2024014690-G3282167);
  • 1 STK Mes (PL0900-2024014690-G3282157);
  • 1 STK Potlood (PL0900-2024014690-G3282170);
  • 1 STK Handschoen (PL0900-2024014690-G3282142);
  • 1 STK Handschoen (PL0900-2024014690-G3282146);
  • 6 STK Handschoen (PL0900-2024014690-G3282172);
  • 1 STK Kleding (PL0900-2024014690-G3282173);
  • 1 STK Stekker (PL0900-2024014690-G3282152);
  • 1 STK Accu (PL0900-2024014690-G3282144);
  • 1 STK Steeksleutel (PL0900-2024014690-G3282145);
  • 1 STK Lamp (PL0900-2024014690-G3282147);
  • 1 STK Hamer (PL0900-2024014690-G3282148);
  • 1 STK Schroevendraaier (PL0900-2024014690-G3282149);
  • 1 STK Knijptang (PL0900-2024014690-G3282153);
  • 1 STK Schroevendraaier (PL0900-2024014690-G3282154);
  • 1 STK Boormachine (PL0900-2024014690-G3282159);
  • 1 STK Sleutel (PL0900-2024014690-G3282161);
  • 1 STK Gereedschap (PL0900-2024014690-G3282162);
Vorderingen tenuitvoerlegging
- wijst af de vorderingen met parketnummers tot tenuitvoerlegging met parketnummers 15/124417-21 en 16-191021-21.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Duinkerken, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Bazaz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 januari 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-101920-22
hij in of omstreeks 18-08-2021 t/m 19-08-2021 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- circa 40 stuks Moovway I-pro elektrische steps en/of
- circa 50 stuks Moovway easy Trott 26 elektrische steps en/of
- een onbekend aantal wegwerp mondkapjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te
nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
16-224993-23
hij op of omstreeks 10 januari 2023 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere pakketten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Fedex Express, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 januari 2023 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meerdere pakketten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Fedex Express, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- een gat en/of een opening heeft gemaakt in (de wand van) het pand van Fedex
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
16-084391-24
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming met een handboor, althans een stuk (boor)gereedschap, een of meerdere schroeven heeft losgeschroefd en/of gepoogd heeft los te schroeven uit de pui en/of de metalen wand (van het pand van) van [bedrijf 1] B.V. terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 mei 2022, genummerd PL0900-2021264582, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 103. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 22.
3.Pagina 24
4.Pagina 28.
5.Pagina 97.
6.Pagina 100.
7.Pagina 59.
8.Pagina 61.
9.Pagina 64.
10.Pagina 40 en verder.
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 januari 2024, genummerd PL0900-2024014760, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 101. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.Pagina 32.
13.Pagina 29.
14.Pagina 30.