Op 2 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een inwoner van Leusden, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen de sluiting van zijn woning. De burgemeester van Leusden had op 14 november 2024 besloten de woning te sluiten voor de duur van drie maanden vanwege langdurige overlast en illegale prostitutie. Verzoeker betwistte de overlast en stelde dat hij geen seks-inrichting exploiteerde, maar een bedrijf in de thuiszorg met een erotisch tintje. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst, omdat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende bewijs had geleverd dat de veiligheid en gezondheid van omwonenden in ernstige mate was bedreigd. De voorzieningenrechter benadrukte dat verzoeker zich bewust moet zijn van de impact van zijn gedrag op de omgeving en deed een oproep tot hulpverlening voor zijn GHB-verslaving. De burgemeester werd verplicht het griffierecht te vergoeden aan verzoeker.