ECLI:NL:RBMNE:2025:1491

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
16/254666-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 juni 2023 in Blaricum/Eemnes een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, als bestuurder van een personenauto, reed rechtdoor op een kruispunt terwijl het verkeerslicht voor die rijrichting op rood stond. Hierdoor botste hij tegen een Volkswagen die met groen licht de kruising overstak. Het slachtoffer, dat zwaar lichamelijk letsel opliep, heeft als gevolg van de aanrijding gekneusde ribben en een scheur in de ruggenwervel. De rechtbank oordeelde dat het rijgedrag van de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend was, wat leidde tot een veroordeling op basis van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de impact op het slachtoffer. De verdachte had eerder al verkeersdelicten gepleegd en was in een proeftijd van een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/254666-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. G. Palanciyan, advocaat in Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Namens het slachtoffer [slachtoffer] heeft zijn dochter gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
primair (6 WVW)
op 7 juni 2023 in Blaricum/Eemnes als bestuurder van een motorrijtuig een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt door een kruispunt op te rijden terwijl hij met hoge snelheid accelereerde, daarbij niet de rijrichting van de voorsorteerstrook van linksaf te volgen maar rechtdoor en door rood licht heeft gereden, waarbij hij een Volkswagen niet (tijdig) heeft zien oversteken en tegen de Volkswagen is aangereden, waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, dan wel letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering van normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair (5a WVW)
op 7 juni 2023 in Blaricum/Eemnes als bestuurder van een personenauto op de hiervoor beschreven manier zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel kon ontstaan;
meer subsidiair (5 WVW)op 7 juni 2023 in Blaricum/Eemnes op de hiervoor beschreven manier gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij beoordelen of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft zich op het standpunt gesteld dat het rijgedrag van verdachte kan worden gekwalificeerd als ‘grove schuld’ in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het letsel van [slachtoffer] te kwalificeren is als zwaar lichamelijk letsel.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie en de raadsman hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde, in die zin dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. De rechtbank kwalificeert het rijgedrag van verdachte als zeer onvoorzichtig en onoplettend, zodat sprake is van een ernstige mate van schuld.
De rechtbank zal na opsomming van de bewijsmiddelen uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aanrijding, voor zover inhoudende:
Locatie ongeval
Datum: 7 juni 2023
Omstreeks: 11:00 uur.
Adres: Goyerweg
Plaats: Eemnes
Op de kruising met Randweg Oost, Blaricum. [2]
Betrokken partijen
- Betrokkene 1: voertuig, Bmw, [kenteken] , bestuurder [verdachte] [3] - Betrokkene 2: voertuig, Volkswagen Polo, bestuurder [slachtoffer] .
Bij het ongeval heeft [slachtoffer] letsel opgelopen. [4]
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek, voor zover inhoudende:Op 7 juni 2023 omstreeks 11:11 uur heeft op het kruispunt tussen de Gooyerweg en Toerit Rijksweg A27, in de gemeente Blaricum het verkeersongeval plaatsgevonden tussen twee personenauto' s. De betrokken BMW bereed de Stichtseweg in de richting van de toerit Rijksweg A27, de betrokken Volkswagen bereed de Gooyerweg in de richting van Huizen. Op het kruispunt kwamen de BMW en Volkswagen met elkaar in botsing. [5]
Wij zagen dat het verkeer op het kruispunt ten tijde van het verkeersongeval werd geregeld door een verkeersregelinstallatie. [6]
Forensisch voertuigonderzoek
Gegevens voertuig: BMW, [kenteken] . [7]
Uitlezing Bosch CDR:
Met behulp van hard- en software is de airbagmodule uitgelezen. Er was 5 seconden pr-crash data opgeslagen. Zichtbaar is dat er tot het moment van botsen werd geaccelereerd en de rem niet bediend. Zichtbaar is dat de BMW versnelt binnen 5 seconden van 14km/h tot 73km/h. [8]
Onderzoek videobeelden
Ik zag dat er een voertuig stond te wachten op de rijstrook voor linksaf in de richting van de Rijksweg A27. [9]
De betrokken BMW staat circa 6 seconden stil terwijl het verkeerslicht groen licht uitstraalde. Tijdens de geelfase is te zien dat de betrokken BMW accelereert. Aan de overzijde van het kruispunt zag ik dat het verkeer op de Gooyerweg de afrit en toerit van de A27 van links naar rechts kruist. [10]
Ik zat dat de BMW het kenteken [kenteken] voerde. De lantaarns voor rechtdoor stralen rood licht uit. [11]
Ik zag dat de betrokken BMW niet de beoogde rijrichting volgt maar naar rechts afbuigt in de richting van de toerit Rijksweg A27. Aan de linkerzijde van het beeld is zichtbaar dat de Volkswagen de afrit van de Rijksweg A27 kruist over de Gooyerweg. [12]
Ik zag dat de BMW en de Volkswagen met elkaar in botsing komen. [13] Het verkeerslicht voor recht doorgaand verkeer straalde nog steeds roodlicht uit. [14]
Een proces-verbaal van de verklaring van het slachtoffer, voor zover inhoudende:
Ik stond met mijn voertuig op de Gooyerweg voor het verkeerslicht. Ik zag dat het verkeerslicht groen kleurde en ik reed in de richting van Huizen. Ik reed ter hoogte van de oprit van de A27, toen werd het zwart. [15]
De dokters in het ziekenhuis hebben mij verteld dat ik mijn rechterribben had gekneusd. De arts zei verder dat ik een scheur in mijn ruggenwervel heb gehad en dat ook mijn middenrif was gescheurd. [16]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 maart 2025, voor zover inhoudende:
Ik stond op 7 juni 2023 bij het kruispunt links voorgesorteerd. De navigatie gaf eerst aan dat ik naar links moest en vervolgens gaf hij aan dat ik rechtdoor moest. Het verkeerslicht werd groen en ik moest rijden. Normaal gesproken zou ik mijn weg naar links volgen, maar ik reed rechtdoor.
Ik reed voor het ongeval al regelmatig op dat kruispunt en moest dan rechtdoor rijden.
4.3.2
Bewijsoverweging
Vastgestelde feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Op 7 juni 2023 heeft er op de kruising van de Gooyerweg en de Toerit A27 een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een door verdachte bestuurde personenauto en een kruisende auto van het slachtoffer. Wie deze kruising mocht oprijden en oversteken werd geregeld door stoplichten. Verdachte stond stil op de rijbaan voor linksaf toen het stoplicht groen werd, en nadat het stoplicht op oranje sprong, reed hij de kruising op. Verdachte reed echter niet linksaf, zoals zijn rijstrook verplichtte, maar reed rechtdoor de kruising op en over terwijl het stoplicht voor die rijrichting (al die tijd) rood uitstraalde. Uit de onderzochte data van het voertuig van verdachte blijkt dat hij bij het oprijden van de kruising met hoge snelheid accelereerde, namelijk binnen 5 seconden van 14km/h tot 73 km/h. Op datzelfde moment stak het slachtoffer de kruising over terwijl hij groen licht had. Verdachte is vervolgens in botsing gekomen met het slachtoffer die als gevolg daarvan zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het primair ten laste gelegde artikel 6 WVW is vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Dat betekent allereerst dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van verdachte en het verkeersongeval. Dat is het geval, aangezien het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden als verdachte niet van rijbaan was gewisseld en door rood was gereden.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld in welke mate het verkeersongeval aan verdachte kan worden verweten. Bij de beoordeling van de (mate van) schuld in de zin van artikel 6 WVW komt het volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld. Bij de vaststelling van de mate waarin verdachte schuld aan het ongeval heeft, wordt onderscheid gemaakt tussen aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend, zeer onvoorzichtig/onoplettend en roekeloos rijgedrag. Roekeloosheid is de zwaarste vorm van schuld.
Bij de beoordeling van de mate van schuld die verdachte aan het verkeersongeval heeft, zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Verdachte is vanaf de rijbaan voor linksaf hard accelererend het kruispunt rechtdoor opgereden en overgestoken. Door deze gedraging week verdachte niet alleen af van de verplichte rijrichting, maar reed hij ook door rood, aangezien het stoplicht voor rechtdoor op rood stond. Verdachte heeft vervolgens bij het oprijden van de kruising (kennelijk) onvoldoende aandacht gehad voor het overige verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse, nu hij op de kruising tegen de Volkswagen van het slachtoffer – die groen licht had en de kruising overstak – is gereden.
Verdachte had te allen tijde rekening moeten houden met de mogelijkheid van overstekende verkeersdeelnemers bij het oprijden van de kruising, des te meer omdat hij afweek van de verplichte rijrichting en door rood licht reed. Bovendien heeft verdachte op zitting verklaard dat hij het kruispunt goed kende en daar dagelijks kwam. Verdachte wist dus dat het een onoverzichtelijk kruispunt was, waar ook ander verkeer kruiste. De (beschrijving van de) dashcambeelden bevestigen dat er daadwerkelijk meerdere verkeersdeelnemers kruisten, en verdachte had dit kunnen en moeten zien, vooral omdat hij meerdere seconden stilstond voordat hij het kruispunt overstak en die overstekende verkeersdeelnemers vanuit zijn positie goed zichtbaar waren. Dit alles heeft er echter niet toe geleid dat verdachte zijn rijgedrag heeft aangepast.
Deze feiten en omstandigheden samen bezien, maken dat de rechtbank van oordeel is dat het (hiervoor beschreven) verkeersgedrag van verdachte moet worden aangemerkt als zeer onvoorzichtig en onoplettend. Daarmee is sprake van ernstige schuld in de zin van artikel 6 WVW, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 7 juni 2023 te Blaricum en/of Eemnes als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Toerit Rijksweg A27 en Gooyerweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,- met hoge snelheid te accelereren en/of met een aanzienlijk hogere snelheid dan de, gelet op de omstandigheden ter plaatse, veilige snelheid, te rijden en/of de kruising van de Toerit Rijksweg A27 en Gooyerweg te naderen en/of over te rijden en- via het voorsorteervak voor linksaf te rijden en (vervolgens) - in strijd met artikel 78 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - niet te voldoen aan de verplichting op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook, waarop hij, verdachte, zich bevond, aangeeft en niet de rijrichting van het voorsorteervak voor linksaf te volgen maar rechtdoor te rijden over de kruising van de Toerit Rijksweg A27 en Gooyerweg en- (daarbij) een in zijn, verdachtes, rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht te negeren en- zich er (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of in onvoldoende mate van te vergewissen dat een voertuig (merk Volkswagen), doende was voornoemde Gooyerweg - gezien verdachtes (rijrichting) van links naar rechts - over te steken, en- tegen een voertuig (merk Volkswagen), welke reed op de Gooyerweg en op dat moment groen licht had, te rijden en/of te botsen, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten gekneusde ribben en scheur in ruggenwervel en gescheurd middenrif is ontstaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel werd toegebracht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 160 uren;
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één (1) jaar, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaar;
- een geldboete van € 3000,-.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een bewezenverklaring rekening te houden met het tijdsverloop en het feit dat het slachtoffer geen blijvende schade aan het ongeluk heeft overgehouden. Daarnaast is verdachte al gestraft door de forse betaling die hij heeft gedaan in het kader van de vaststellingsovereenkomst en onderhoudt verdachte niet alleen een bedrijf en werknemers maar ook een gezin. De verdediging vraagt om bij een bewezenverklaring verdachte een geldboete op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit en de omstandigheden waaronder deze is begaan
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt door zeer onvoorzichtig en onoplettend te rijden. Verdachte stond bij een kruising voorgesorteerd op de rijstrook voor linksaf. Verdachte is bij het oprijden van het kruispunt in afwijking van zijn verplichte rijrichting (naar links) rechtdoor gereden, terwijl het verkeerslicht voor die rijrichting op rood stond. Verdachte heeft hierdoor een aanrijding met het slachtoffer – die in zijn auto de kruising overstak terwijl zijn verkeerslicht op groen stond – veroorzaakt. Het slachtoffer heeft als gevolg van de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het slachtoffer was destijds 95 jaar en uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring volgt dat hij zijn zelfredzaamheid grotendeels is kwijtgeraakt sinds het ongeluk. Dat het niet nóg erger is afgelopen, is in ieder geval niet aan (het handelen van) verdachte te danken.
Verdachte heeft met zijn rijgedrag zeer onverantwoord gedrag vertoond en de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank betwijfelt of verdachte zich bewust is van de ernst van zijn verkeersgedragingen.
Verdachte heeft na het ongeval weliswaar bloemen naar het slachtoffer gestuurd en tijdens de zitting meerdere malen zijn excuses gemaakt en medeleven getoond aan de familie van het slachtoffer, een houding die in beginsel in positieve zin/het voordeel van een verdachte kan meewegen bij de strafoplegging. Echter, uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte de oorzaak van het ongeval voornamelijk buiten zichzelf zoekt en wijt aan het slachtoffer. Zo heeft verdachte gezegd dat het slachtoffer te hard zou hebben gereden en dat het slachtoffer had moeten stoppen omdat hij haaientanden had. Bovendien suggereert verdachte zelfs dat hij niet uitsluit dat de hoge leeftijd van het slachtoffer een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van het ongeval doordat zijn reactietijd vertraagd zou zijn. Dit alles maakt dat er bij de rechtbank twijfel gerezen is ten aanzien van de oprechtheid van verdachte. Het ziet er alleszins naar uit dat verdachte er alles aan heeft gedaan om aan zijn aansprakelijkheid te ontkomen, (dus) vooral heeft gewezen naar het slachtoffer en zichzelf óók ziet als slachtoffer. Deze houding komt berekenend over en doet geen recht aan de feiten. De rechtbank weegt de (proces)houding van verdachte niet in zijn voordeel mee en acht het kwalijk om op deze manier de schuld in de schoenen van het slachtoffer, die zich wél aan de verkeersregels hield, te willen schuiven.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft ook gekeken naar een uittreksel justitiële documentatie (‘het strafblad’) betreffende verdachte van 17 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte meerdere verkeersovertredingen op zijn documentatie heeft staan en ten tijde van het verkeersongeval ook in een proeftijd liep van een voorwaardelijk opgelegde rijontzegging voor een snelheidsovertreding. Verdachte was dus een gewaarschuwd mens. Toch hebben de eerdere veroordelingen en (voorwaardelijk) opgelegde straffen verdachte er klaarblijkelijk niet van weerhouden om de verkeersveiligheid (wederom) in gevaar te brengen. Het strafblad van verdachte weegt in strafverzwarende zin mee.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 30 september 2024, opgemaakt door reclasseringswerker M. de Jong. De reclassering schrijft dat verdachte zich niet structureel aan de verkeersregels houdt. Voorheen kwam dergelijk gedrag (mogelijk) voort uit spanningen en een inadequate coping, waarbij het met hoge snelheid rijden voor hem een uitlaatklep was om met emoties om te gaan. Bij een veroordeling lijkt er onvoldoende (probleem)besef en heeft verdachte een bagatelliserende houding ten aanzien van het volgen van verkeersregels. De reclassering ziet ten aanzien van deze zaak geen verband met psychosociaal functioneren en ziet dan ook onvoldoende aanleiding voor interventies. Ook op andere leefgebieden constateert de reclassering geen problemen en schat het recidiverisico in als gemiddeld. De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van de persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Verdachte heeft in dit verband naar voren gebracht dat hij ondernemer is en een zeer druk bestaan heeft. Hij heeft voor zijn werk, maar ook voor zijn privéleven zijn rijbewijs hard nodig. De rechtbank overweegt over deze omstandigheden dat dit alles (ondernemerschap, kind(eren) en gezin) ook al in het leven van verdachte voorkwam toen hij zich schuldig maakte aan het onderhavige strafbare feit. Deze omstandigheden maken derhalve niet, hoezeer ook invoelbaar, dat dit zou moeten leiden tot een geheel voorwaardelijke straf dan wel een straf in een lagere gradatie dan het uitgangspunt in soortgelijke gevallen (zoals gevraagd een geldboete).
De straf en maatregel
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan, vormt de bewezenverklaring het uitgangspunt. De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf voor de overtreding van artikel 6 WVW gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het LOVS hanteert voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van ‘ernstige schuld’ en waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, als uitgangspunt een taakstraf van 160 uur en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar.
De rechtbank ziet, gelet op de aard en de ernst van het feit en in hetgeen door de verdediging over de persoon van verdachte naar voren is gebracht zoals hierboven reeds uiteengezet, geen aanleiding om van deze strafmodaliteit af te wijken. De rechtbank vindt een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden. Bij het bepalen van de hoogte van de taakstraf houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met de recidive van verdachte. Om de verkeersveiligheid te waarborgen en om verdachte ervan te doordringen en te weerhouden zich nogmaals schuldig te maken aan verkeersdelicten, zal de rechtbank daarnaast een (grotendeels voorwaardelijke) ontzegging van de bevoegdheid motorrijvoertuigen te besturen opleggen. Deze bijkomende straf zal aan verdachte worden opgelegd met het doel om hem (blijvend) te motiveren tot het in acht nemen van de in het verkeer benodigde voorzichtigheid en oplettendheid.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 180 uur, in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden.
De rechtbank legt verdachte een hogere straf op dan is gevorderd door de officier van justitie. Vanwege de ernst van het feit en de recidive van verdachte (waarbij verdachte zelfs in de proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid liep), ziet de rechtbank geen aanleiding om de ontzegging van de rijbevoegdheid geheel voorwaardelijk op te leggen met daarnaast een geldboete en een taakstraf. Verdachte heeft immers in het verleden al een kans gekregen om te laten zien dat hij zich kon houden aan de verkeersregels en in die zin is destijds al rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte zijn rijbewijs zo hard nodig heeft. Nu verdachte zich vervolgens toch heeft schuldig gemaakt aan een (nog) ernstiger verkeersfeit, zal verdachte nu voor een periode moeten ondervinden dat hij dan voor enige tijd zijn rijbewijs kwijt is door een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Oplegging maatregel
  • ontzegtverdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
    bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
    12 maanden;
  • bepaalt dat de duur van de ontzegging wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs vóór het tijdstip waarop de straf ingaat, ingevorderd en ingehouden is geweest;
  • bepaalt dat van de ontzegging een gedeelte van
  • als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt daarbij een
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Blanke, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. M.H. Erich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.S.M. van Duinkerken, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2025.
mr. A. Blanke is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 juni 2023 te Blaricum en/of Eemnes als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg,
Toerit Rijksweg A27 en/of Gooyerweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn
schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met hoge snelheid te accelereren en/of met een aanzienlijk hogere snelheid dan
de, gelet op de omstandigheden ter plaatse, veilige snelheid, te rijden en/of de
kruising van de Toerit Rijksweg A27 en/of Gooyerweg te naderen en/of over te
rijden en/of
- via het voorsoorteervak voor linksaf te rijden en/of (vervolgens) - in strijd met
artikel 78 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - niet te voldoen
aan de verplichting op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook,
waarop hij, verdachte, zich bevond, aangeeft en/of niet de rijrichting van het
voorsoorteervak voor linksaf te volgen maar rechtdoor te rijden over de kruising van
de Toerit Rijksweg A27 en/of Gooyerweg en/of
- (daarbij) een in zijn, verdachtes, rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht te
negeren en/of
- zich er (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of in onvoldoende mate van te
vergewissen dat een voertuig (merk Volkswagen), doende was voornoemde
Gooyerweg - gezien verdachtes (rijrichting) van links naar rechts - over te steken,
althans die zich (daartoe) op de kruising van de Toerit Rijksweg A27 en Gooyerweg
bevond en/of
- tegen een voertuig (merk Volkswagen), welke reed op de Gooyerweg en op dat
moment groen licht had, te rijden en/of te botsen,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
gekneusde ribben en/of scheur in ruggenwervel en/of gescheurd middenrif), of
zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juni 2023 te Blaricum en/of Eemnes als bestuurder van een
voertuig (merk BMW), daarmee rijdende op de weg, Toerit Rijksweg A27 en/of
Gooyerweg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige
mate werden geschonden door
- met hoge snelheid te accelereren en/of met een aanzienlijk hogere snelheid dan
de, gelet op de omstandigheden ter plaatse, veilige snelheid, te rijden en/of de
kruising van de Toerit Rijksweg A27 en/of Gooyerweg te naderen en/of over te
rijden en/of
- via het voorsoorteervak voor linksaf te rijden en/of (vervolgens) - in strijd met
artikel 78 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - niet te voldoen
aan de verplichting op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook,
waarop hij, verdachte, zich bevond, aangeeft en/of niet de rijrichting van het
voorsoorteervak voor linksaf te volgen maar rechtdoor te rijden over de kruising van
de Toerit Rijksweg A27 en/of Gooyerweg en/of
- (daarbij) een in zijn, verdachtes, rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht te
negeren en/of
- zich er (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of in onvoldoende mate van te
vergewissen dat een voertuig (merk Volkswagen), doende was voornoemde
Gooyerweg - gezien verdachtes (rijrichting) van links naar rechts - over te steken,
althans die zich (daartoe) op de kruising van de Toerit Rijksweg A27 en Gooyerweg
bevond en/of
- tegen een voertuig (merk Volkswagen), welke reed op de Gooyerweg en op dat
moment groen licht had, te rijden en/of te botsen, lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was
( art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juni 2023 te Blaricum en/of Eemnes als bestuurder van een
voertuig (merk BMW), daarmee rijdende op de weg, Toerit Rijksweg A27 en/of
Gooyerweg,
- met hoge snelheid heeft geaccelereerd en/of met een aanzienlijk hogere snelheid
dan de, gelet op de omstandigheden ter plaatse, veilige snelheid, heeft gereden
en/of de kruising van de Toerit Rijksweg A27 en/of Gooyerweg heeft genaderd en/of
is over gereden en/of
- via het voorsoorteervak voor linksaf is gereden en/of (vervolgens) - in strijd met
artikel 78 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - niet heeft
voldaan aan de verplichting op een kruispunt de richting te volgen die de
voorsorteerstrook, waarop hij, verdachte, zich bevond, aangeeft en/of niet de
rijrichting van het voorsoorteervak voor linksaf te volgen maar rechtdoor is gereden
over de kruising van de Toerit Rijksweg A27 en/of Gooyerweg en/of
- (daarbij) een in zijn, verdachtes, rijrichting rood licht uitstralend verkeerslicht
heeft genegeerd en/of
- zich er (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of in onvoldoende mate van heeft
vergewist dat een voertuig (merk Volkswagen), doende was voornoemde Gooyerweg
- gezien verdachtes (rijrichting) van links naar rechts - over te steken, althans die
zich (daartoe) op de kruising van de Toerit Rijksweg A27 en Gooyerweg bevond
en/of
- tegen een voertuig (merk Volkswagen), welke reed op de Gooyerweg en op dat
moment groen licht had, is gereden en/of gebotst,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 augustus 2024, genummerd PL0900-2023168465-1, opgemaakt door politie Midden-Nederland, digitale pagina’s 1 tot en met 135. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Alle opgenomen bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Pagina 3.
3.Pagina 4.
4.Pagina 5.
5.Pagina 35.
6.Pagina 46.
7.Pagina 66.
8.Pagina 77.
9.Pagina 94.
10.Pagina 96.
11.Pagina 98.
12.Pagina 100.
13.Pagina 102.
14.Pagina 104.
15.Pagina 21.
16.Pagina 22.