ECLI:NL:RBMNE:2025:1485

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
C/16/25/134 F
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter tot opening insolventieprocedure na Duitse uitspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring van de besloten vennootschap [verzoekster] B.V. De procedure is gestart op 4 maart 2025, toen verzoekster aangifte tot faillietverklaring deed. De rechtbank moest eerst vaststellen of zij bevoegd was om de insolventieprocedure te openen, gezien het feit dat verzoekster statutair gevestigd is in Nederland, maar haar activiteiten uitsluitend in Duitsland heeft ontplooid. De Duitse rechter had eerder geoordeeld dat het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster niet in Duitsland lag, omdat de activiteiten daar waren gestaakt. Dit leidde tot de conclusie dat de Nederlandse rechter bevoegd was, op basis van het vermoeden dat de bevoegdheid wordt bepaald door de plaats van de statutaire zetel. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen en heeft het verzoek tot faillietverklaring toegewezen. De rechtbank heeft de besloten vennootschap in staat van faillissement verklaard en mr. S. Boot benoemd tot rechter-commissaris, terwijl mr. F.M. Aarts als curator is aangesteld. De rechtbank heeft ook bepaald dat de Rechtbank Gelderland de verdere behandeling van de zaak op zich zal nemen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Toezicht
Locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/25/134 F
Vonnis op grond van artikel 4 Fw (eigen aangifte tot faillietverklaring)
d.d. 11 maart 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
[verzoekster] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats 1] ,
verzoekster.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft bij verzoek dat op 4 maart 2025 bij de rechtbank is ingediend aangifte tot faillietverklaring gedaan.
1.2.
Het verzoek is schriftelijk afgedaan, nadat was gebleken dat het niet mogelijk was om de bestuurder van verzoekster, mevrouw [A] , te horen, omdat zij geen Nederlands of Engels spreekt.

2.De beoordeling

2.1.
Voordat op het verzoek wordt beslist, moet worden vastgesteld of de Nederlandse rechter bevoegd is om een insolventieprocedure ten aanzien van verzoekster te openen. De Europese Insolventieverordening geeft hiervoor als regel dat de rechter van de lidstaat op het grondgebied waarvan het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar is gelegen, bevoegd is om een hoofdinsolventieprocedure te openen.
2.2.
De verordening definieert het centrum van de voornaamste belangen als de plaats waar verzoekster gewoonlijk het beheer over haar belangen voert op een voor derden als zodanig herkenbare wijze. Voor rechtspersonen geldt een wettelijk vermoeden: zolang het tegendeel niet wordt bewezen, wordt het centrum van de voornaamste belangen vermoed te zijn de plaats van de statutaire zetel.
2.3.
Verzoekster is statutair gevestigd in Nederland, maar heeft daar geen activiteiten ontplooid. De activiteiten van verzoekster hebben uitsluitend bestaan uit het exploiteren van twee restaurants in Duitsland. De bestuurder heeft daarom in Duitsland het faillissement van verzoekster aangevraagd. De rechter in Duitsland heeft echter geoordeeld dat de activiteiten van verzoekster ten tijde van de aanvraag waren gestaakt, zodat haar centrum van de voornaamste belangen niet in Duitsland ligt. De Duitse rechter verklaarde zich onbevoegd.
2.4.
Deze rechtbank acht zich gebonden aan de uitspraak van de Duitse rechter. Dit betekent dat de Nederlandse rechter ervan uitgaat dat het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster zich niet in Duitsland bevindt. Omdat er ook in andere lidstaten geen activiteiten hebben plaatsgevonden, zal worden uitgegaan van het vermoeden dat de bevoegdheid wordt bepaald door de plaats van de statutaire zetel. Aangezien de statutaire zetel van verzoekster zich in Nederland bevindt, is de Nederlandse rechter bevoegd tot opening van een insolventieprocedure.
2.5.
Verzoekster heeft opgave gedaan van haar schulden en baten.
2.6.
Na summier onderzoek is gebleken van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat verzoekster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
2.7.
Het verzoek zal met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 1, 2, 4, 6, en 14 Fw worden toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart
de besloten vennootschap
[verzoekster] B.V.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer] ,
statutair gevestigd [plaats 1] ,
vestigingsadres: [plaats 2] , [adres] ,
in staat van faillissement,
3.2.
benoemt tot rechter-commissaris mr. S. Boot, lid van de rechtbank Gelderland, en stelt aan tot curator mr. F.M. Aarts, advocaat te [plaats 3] , telefoonnummer [telefoonnummer] ,
3.3.
geeft de curator last tot het openen van de aan gefailleerde gerichte brieven.
3.4
bepaalt:
- dat de Rechtbank Gelderland vanaf heden alle taken die de wet aan de rechtbank opdraagt zal vervullen;
- dat door de griffier een afschrift van dit vonnis en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken per post aan de Rechtbank Gelderland zal worden verzonden;
- dat de griffier van de Rechtbank Gelderland wordt verzocht de ontvangst van genoemd vonnis en genoemde stukken en het overnemen van de behandeling van de zaak schriftelijk te bevestigen aan de griffier van deze rechtbank;
- dat de zaak, nadat door de Rechtbank Gelderland daaraan een dossiernummer is toegekend, uitsluitend met dat nummer zal worden aangeduid;
- dat de curator alleen verslag behoeft uit te brengen aan de benoemde rechter-commissaris en dat alle betrokkenen zich vanaf heden uitsluitend zullen richten tot de Rechtbank Gelderland dan wel de benoemde rechter-commissaris;
- dat de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, dit vonnis zal publiceren en dat alle verdere publicaties zullen worden verricht door de Rechtbank Gelderland.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Neijt en in het openbaar uitgesproken op
11 maart 2025 te 12:00 uur.