ECLI:NL:RBMNE:2025:1478

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
11403266
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van aankoopbedrag na ontbinding van koopovereenkomst bij verkoop aan de deur

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 april 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de eiseres een vordering heeft ingesteld tot terugbetaling van € 500,00 na ontbinding van een koopovereenkomst. De eiseres, een consument, had op 29 mei 2024 een pannenset en een messenset gekocht van de gedaagde, die als handelaar opereert. De koop vond plaats aan de deur, en de eiseres heeft de koop binnen de bedenktermijn ontbonden. De gedaagde betwistte de volledige terugbetaling en stelde dat de eiseres slechts een deel van de spullen wilde retourneren. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres tijdig gebruik had gemaakt van haar herroepingsrecht, zoals vastgelegd in artikel 6:230o van het Burgerlijk Wetboek, en dat de gedaagde niet had voldaan aan zijn informatieplicht over het herroepingsrecht. Hierdoor werd de ontbindingstermijn verlengd, en de gedaagde werd veroordeeld tot terugbetaling van het volledige aankoopbedrag van € 500,00, plus buitengerechtelijke incassokosten van € 25,00 en proceskosten van € 358,83. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11403266 \ AC EXPL 24-2837
Vonnis van 9 april 2025
in de zaak van
[eiseres],
woonachtig in [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: N. Schoonhoven-Zuidema,
tegen
[gedaagde] , HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam],
zaakdoende in [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 november 2024;
- de conclusie van antwoord van 18 december 2024;
- de conclusie van repliek van 22 januari 2025;
- de conclusie van dupliek van 12 maart 2025.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] heeft op 29 mei 2024 voor € 500,00 spullen verkocht aan [eiseres] . Dit gebeurde aan de deur bij de woning van [eiseres] . [eiseres] heeft de koop ontbonden met een beroep haar recht tot ongedaanmaking van de (ver)koop binnen de (verlengde) bedenktermijn. [gedaagde] vindt het onredelijk dat [eiseres] het volledige aankoopbedrag terugvraagt, hoewel zij volgens hem maar een deel van de spullen wilde terugsturen. De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] toe. Dit betekent dat [gedaagde] € 500,00 aan [eiseres] moet betalen en de spullen moet terugnemen.

3.De beoordeling

3.1.
In deze zaak staat vast dat [eiseres] consument is, [gedaagde] handelaar is en de koopovereenkomst buiten de verkoopruimte is gesloten. In artikel 6:230o lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) is onder meer bepaald dat de consument ( [eiseres] ) een overeenkomst buiten de verkoopruimte zonder opgave van redenen kan ontbinden binnen veertien dagen na ontvangst van de gekochte spullen. [eiseres] heeft bij aangetekende brief van 4 juni 2024 een beroep gedaan op dit recht om de overeenkomst te ontbinden. Deze brief heeft [gedaagde] niet bereikt, omdat deze niet is afgehaald door hem. Dit is een omstandigheid die op grond van de wet voor rekening van [gedaagde] komt. [1] Daarmee heeft [eiseres] tijdig een beroep gedaan op de herroepingsmogelijkheid. Dit betekent dat [gedaagde] [eiseres] moet terugbetalen.
Verlengde ontbindingstermijn
3.2.
De kantonrechter overweegt ten overvloede dat [gedaagde] voorafgaand aan de overeenkomst de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van het herroepingsrecht, en ook het modelformulier voor ontbinding (opgenomen in bijlage I, deel B, van de Europese Richtlijn Consumentenrechten (Richtlijn 2011/83/EU)), aan [eiseres] moest verstrekken. [2] Bij zijn reactie op de dagvaarding (conclusie van antwoord) heeft [gedaagde] een ‘retourneerformulier’ gevoegd, maar dat [eiseres] dit formulier van [gedaagde] heeft gekregen is niet gesteld en blijkt ook nergens uit. Na de stelling van [eiseres] dat zij geen gegevens van [gedaagde] of informatie over het herroepingsrecht had gekregen, lag het op de weg van [gedaagde] om deze stelling te weerleggen. Dit heeft hij niet (voldoende) gedaan. Op het retourneerformulier staat dat de koper contact moet opnemen als hij de koop wil ontbinden. Daarna zal de koper pas worden voorzien van alle benodigde informatie om de spullen te retourneren. Hiermee heeft [gedaagde] niet voldaan aan de informatieplicht ten aanzien van de mogelijkheid tot ontbinding en hij heeft ook geen modelformulier voor ontbinding verstrekt. Als [eiseres] de spullen nog niet heeft teruggestuurd naar [gedaagde] , dan zou dat onder deze omstandigheden ook niet aan haar te wijten zijn.
3.3.
Het gevolg hiervan is dat de ontbindingstermijn wordt verlengd met de tijd die is verstreken tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de consument zijn verstrekt, tot maximaal twaalf maanden. [3] Aangezien niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] vóór het indienen van de conclusie van antwoord deze gegevens heeft ontvangen, heeft [eiseres] ook met het uitbrengen van de dagvaarding op 5 november 2024 binnen deze verlengde termijn een geslaagd beroep op ontbinding gedaan.
[gedaagde] moet € 500,- terugbetalen aan [eiseres]
3.4.
[eiseres] heeft verklaard dat zij een pannenset heeft gekocht voor € 500,00 en er een messenset bij kreeg. Hoewel [gedaagde] haar een aanbod heeft gedaan voor een tweede set tegen gereduceerd tarief, heeft zij dit aanbod afgeslagen. [gedaagde] zegt dat hij, naast een pannenset en een messenset, ook twee besteksets aan [eiseres] heeft verkocht. Voor alle spullen samen heeft [eiseres] € 500,00 betaald. Dat [eiseres] het volledige aankoopbedrag terug wil vindt hij daarom onredelijk.
3.5.
Op basis van de stellingen van partijen stelt de kantonrechter vast dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten ten aanzien van (in elk geval) één pannenset en één messenset voor een totaalbedrag van € 500,00. Het geschil ziet slechts op de vraag of daarnáást, anders dan [eiseres] stelt, nog meer zaken onderdeel uitmaken van de koopovereenkomst. De stelling van [eiseres] dat dit niet het geval is, is door [gedaagde] niet onderbouwd betwist. [gedaagde] heeft in de procedure weliswaar een getekende afleverbon overgelegd waarop staat:

Pannen en messen sets – 2
Bestek sets – 2
Totaal 4x
Totaal € 500,-“
maar deze sluit niet aan bij zijn eigen stelling dat slechts één pannenset met messenset is verkocht.
3.6.
[gedaagde] kan dan ook niet aan terugbetaling van € 500,00 de voorwaarde verbinden dat [eiseres] besteksets retourneert.
3.7.
Verder wil [gedaagde] aan de ontbinding de voorwaarde verbinden dat [eiseres] de aangifte die zij tegen hem heeft gedaan intrekt, maar dit kan niet. De wet biedt daar geen grondslag voor. Deze civiele zaak en een eventuele strafzaak naar aanleiding van de aangifte zijn bovendien twee van elkaar losstaande procedures.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten vergoeden
3.8.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eiseres] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Daarom zal een bedrag van € 25,00 worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,83
- griffierecht
218,00
Totaal
358,83
3.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zoals [eiseres] heeft gevraagd. Dat betekent dat de beslissing van de kantonrechter moet worden gevolgd, ook als een van de partijen hoger beroep instelt. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 5 november 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 25,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 358,83, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.
61312

Voetnoten

1.Artikel 3:37 lid 3 tweede zin BW.
2.Artikel 6:230m lid 1 sub h BW.
3.Artikel 6:230o lid 2 BW.