ECLI:NL:RBMNE:2025:1462

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
UTR 24/6291
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een WIA-verzoek en proceskostenvergoeding

Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen Stichting Eduvier Onderwijsgroep en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een beroep dat door verzoekster is ingediend op 8 oktober 2024, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek van 19 mei 2023 om herbeoordeling onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia). Verweerder heeft op 23 oktober 2024 alsnog een besluit genomen, waarna verzoekster het beroep heeft ingetrokken en een vergoeding voor proceskosten heeft gevraagd. Verweerder heeft op 18 november 2024 gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank heeft besloten de zaak zonder zitting te behandelen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat als een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden. Verweerder heeft geen bezwaar tegen de betaling van de proceskosten, maar de rechtbank heeft dit standpunt niet gevolgd. De proceskosten zijn vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. Daarnaast is verweerder verplicht het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 453,50 aan proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 februari 2025, en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6291

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 februari 2025 in de zaak tussen

Stichting Eduvier Onderwijsgroep, te Lelystad, verzoekster

(gemachtigde: H.E. Wonnink)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat verzoekster heeft ingediend op 8 oktober 2024 omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek van 19 mei 2023 om herbeoordeling in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia).
Verweerder heeft op 23 oktober 2024 alsnog een besluit genomen op het verzoek van verzoekster. Verzoekster heeft het beroep daarna ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
Verweerder heeft op 18 november 2024 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoekster) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoekster te betalen.
4. De rechtbank volgt verweerder niet in dit standpunt en stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5). [1]
5. Uit het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb volgt dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Verzoekster zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 453,50 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Conform de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1796.