In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 24 januari 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 6 september 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiser had verweerder op 26 oktober 2022 in gebreke gesteld, en het beroep werd pas op 5 december 2024 ingediend. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een termijn van twee weken na verzending van de uitspraak. In bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen, maar in dit geval is de wettelijke termijn te kort om een besluit te nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.