In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 26 maart 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend op 27 december 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade bij de Commissie Werkelijke Schade. Verweerder, de Dienst Toeslagen, heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiseres heeft op 9 januari 2025 verweerder in gebreke gesteld, maar het bestuursorgaan heeft pas op 13 februari 2025 een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft een termijn van twee weken na de uitspraak gesteld voor het nemen van dit besluit, met een uiterste datum van 8 mei 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed.