Beoordeling door de rechtbank
Wat beoordeelt de rechtbank?
4. De rechtbank toetst het besluit van een bestuursorgaan. In deze zaak moet de rechtbank aan de hand van de beroepsgronden van eisers beoordelen of het door het college gestelde maatwerkvoorschrift in stand kan blijven. De rechtbank stelt voorop dat er niets aan de feitelijke situatie verandert, maar dat het college met het maatwerkvoorschrift de reeds bestaande situatie op het tennispark heeft willen vastleggen.
5. Naar aanleiding van wat de rechtbank met partijen op de zitting heeft besproken, kan de rechtbank zich niet aan de indruk onttrekken dat het echte geschil tussen partijen niet zo zeer ziet op de bestaande situatie, maar op de toekomstige situatie op het tennispark. De tennisvereniging heeft het voornemen om padelbanen op het tennispark aan te leggen. Inmiddels heeft het college hiervoor ook een omgevingsvergunning verleend. Eisers ervaren al geluidsoverlast van het tennispark met alleen tennisbanen en vrezen dat deze overlast met de aanleg van padelbanen verder zal toenemen. Maar daarover kan de rechtbank in
dezeprocedure die gaat over het maatwerkvoorschrift voor het balgeluid van de bestaande graveltennisbanen geen oordeel geven.
Bevat het akoestisch rapport onjuistheden?
6. Eisers voeren aan dat het rapport dat het college aan het maatwerkvoorschrift ten grondslag heeft gelegd onjuistheden bevat. Deze onjuistheden maken volgens eisers dat het college het rapport niet aan het maatwerkvoorschrift ten grondslag had mogen leggen en de rechtbank het maatwerkvoorschrift daarom zou moeten vernietigen.
De representatieve bedrijfssituatie
7. Eisers voeren aan dat in het rapport voor de representatieve bedrijfssituatie ten onrechte wordt uitgegaan van een bezettingsgraad van 80% tussen 9.00 en 23.00 uur. Volgens eisers is het aannemelijk dat in de avonduren meer wordt getennist dan overdag en vanaf 19.00 uur geldt een andere geluidsnorm. Op de zitting hebben eisers toegelicht dat hun stelling dat in de praktijk ’s avonds sprake is van een hogere bezettingsgraad dan 80% is gebaseerd op hun eigen waarneming.
8. Door het college is in het verweerschrift en op de zitting toegelicht dat een bezettingsgraad van meer dan de 80% waarvan in het rapport wordt uitgegaan buitengewoon onrealistisch en niet representatief is voor de feitelijke situatie. Zelfs als alle banen op een bepaald moment bezet zijn, zal niet op alle banen tegelijk sprake zijn van een continu tennisspel. Tijdens het spel zullen op alle banen op zijn tijd ballen worden gemist die vervolgens moeten worden opgeraapt. Ook zullen spelers rustmomenten nemen tijdens het spel en moeten spelers wisselen. Uit de informatie die door de tennisvereniging is overgelegd volgt volgens het college dat het gebruik van het tennispark meestal significant lager is, namelijk slechts 15 tot 25%. Maar omdat de bezettingsgraad meer dan twaalf keer per jaar 80% kan zijn heeft [bedrijf] volgens het college terecht bepaald dat dit de representatieve bedrijfsvoering is.
9. De rechtbank kan de toelichting van het college volgen. Wat eisers aanvoeren geeft haar onvoldoende aanknopingspunten om voor wat betreft de bezettingsraad te twijfelen aan de juistheid van de in het rapport omschreven representatieve bedrijfssituatie. Eisers hebben hun standpunten ook niet onderbouwd.
10. Verder voeren eisers aan dat in het rapport de oefenbaan voor de jeugd, die slechts 15 meter van hun woning ligt, ten onrechte niet is meegenomen.
11. Op de zitting heeft de tennisvereniging toegelicht dat de oefenbaan alleen wordt gebruikt door de jongste leden, die nog niet op een gewone tennisbaan kunnen spelen. Dit betreft kinderen in de leeftijd van 3 tot en met 7 jaar. Deze kinderen spelen met zogenaamde stageballen en andere rackets. Deze ballen en rackets maken minder geluid dan reguliere rackets en tennisballen. Kinderen mogen ’s avonds niet op het tennispark komen en dan wordt de oefenbaan dus ook niet gebruikt. Het college heeft op de zitting toegelicht dat het balgeluid heel beperkt is op zo’n oefenbaan, die circa de helft kleiner is dan een normale tennisbaan, die niet wordt verlicht en waar door zulke jonge spelers wordt getraind. Op zo’n oefenbaan is vooral overlast van stemgeluid, maar dat moet in het akoestisch onderzoek buiten beschouwing worden gelaten.Daarom is een oefenbaan als deze akoestisch niet relevant en niet meegenomen in het rapport.
12. De rechtbank twijfelt er niet aan dat eisers overlast ervaren van de oefenbaan die dichtbij hun woning ligt. Maar de rechtbank moet het bestreden besluit juridisch toetsen. Zij kan de motivering van het college waarom de oefenbaan akoestisch niet relevant is en niet is meegenomen in het rapport volgen.
12. Hetzelfde geldt voor de door eisers ervaren extra geluidsoverlast van de twee tennisbanen die het dichts bij de basisschool liggen. Zoals eisers zelf op de zitting ook al hebben aangegeven, is er geen juridische grondslag op grond waarvan deze door hen ervaren geluidsoverlast meegenomen zou kunnen worden bij het akoestisch onderzoek. De rechtbank begrijpt dat dit de door eisers ervaren geluidsoverlast inkleurt, maar dit kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
14. Ten slotte voeren eisers over de representatieve bedrijfssituatie aan dat in het rapport ten onrechte geen rekening is gehouden met de geluidsuitstraling van het clubhuis. Het clubhuis is een oud, slecht geïsoleerd gebouw, waar soms keiharde muziek wordt gedraaid.
15. De rechtbank is met het college van oordeel dat het draaien van keiharde muziek in het clubhuis niet is toegestaan, omdat daarmee de geldende geluidsnormen worden overschreden. Deze activiteit behoort dus niet tot de representatieve bedrijfssituatie en is daarom terecht niet meegenomen in het onderzoek. Als in het clubhuis keiharde muziek wordt gedraaid zonder dat daarvoor een kennisgeving incidentele festiviteiten is gedaan, is dit een kwestie waartegen het college handhavend kan optreden.
16. Eisers voeren aan dat in het rapport ten onrechte staat dat naar verwachting sprake zal zijn van een hoger achtergrondgeluidsniveau. Volgens eisers had dit berekend moeten worden.
17. In het verweerschrift en op de zitting heeft het college toegelicht dat bij de beoordeling van geluidshinder rekening moet worden gehouden met het type plangebied. De rechtbank is met het college van oordeel dat hier sprake is van een gemengd gebied als bedoeld in de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG. Naast de woningen van eisers en het tennispark liggen er ook hockeyvelden en staat er een basisschool in het gebied. Daarnaast loopt er een drukke doorgaande weg langs de buurt. In dat geval mag bij het akoestisch onderzoek het achtergrondgeluid worden meegenomen. Eisers hebben niet onderbouwd op grond waarvan de deskundige in het rapport verplicht was een berekening van het achtergrond geluid op te stellen en niet op basis van zijn deskundigheid een aanname heeft mogen doen.
Acceptatie van sport- en recreatiegeluiden
18. Ten slotte voeren eisers aan dat in het rapport niet is gemotiveerd waarop de aanname is gebaseerd dat er voor sport- en recreatiegeluiden in het algemeen een hogere acceptatie is.
19. Op de zitting heeft het college toegelicht dat hij deze aanname niet als argument voor het stellen van het maatwerkvoorschrift heeft overgenomen. Het college achtte dit argument niet relevant. Eisers hebben dit op de zitting niet weersproken en aan de rechtbank ook niet duidelijk kunnen maken wat zij verder met deze beroepsgrond zouden willen bereiken.
20. De conclusie van het voorgaande is dat de beroepsgronden van eisers de rechtbank geen aanknopingspunten geven voor het oordeel dat het rapport onjuistheden bevat. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college het rapport aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen.
Heeft het college de belangen van eisers voldoende meegewogen?
21. Eisers voeren aan dat met het direct terzijde schuiven van de mogelijkheid om een geluidsscherm te realiseren in plaats van een maatwerkvoorschrift te stellen het college onvoldoende rekening heeft gehouden met hun belangen. Eisers hadden graag overleg gevoerd met het college over de mogelijkheden van (onder andere) het realiseren van een geluidsscherm. Eisers wijzen er daarbij op dat bij andere tennisparken in Nederland wel geluidsschermen worden geplaatst.
22. In het bestreden besluit heeft het college met een verwijzing naar het advies van de Commissie van advies voor de bezwaarschriften gemotiveerd dat een toename van 2 dB nauwelijks waarneembaar is. In de rechtspraak wordt een toename van 1 tot 5 dB als ‘gering’ en dus aanvaardbaar geacht. Om de overschrijding van 2 dB op te lossen zou een geluidsscherm van 55 meter lang en minimaal 3,5 meter hoog geplaats moeten worden. De kosten hiervan bedragen volgens het bestreden besluit € 70.000,-. Op de zitting heeft het college toegelicht dat dit zou kunnen oplopen tot € 110.000,-. Het aanbrengen van zo’n geluidsscherm staat volgens het college niet in verhouding tot de te behalen milieuwinst van 2 dB die nauwelijks waarneembaar is. Het college verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 december 2010.
23. De rechtbank kan deze motivering volgen en naar haar oordeel heeft het college in redelijkheid tot het stellen van het maatwerkvoorschrift kunnen komen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het college aanvullend op de zitting heeft toegelicht dat de geluidsnormen voor in de woningen niet worden overschreden. En dat een andere oplossing alleen zou zijn gelegen in het niet toestaan van tennisactiviteiten na 20.00 uur ’s avonds. Dit zou niet evenredig zijn richting de tennisvereniging, omdat de banen dan niet na dat tijdstip kunnen worden gebruikt, terwijl veel mensen juist in de avond sporten..