Beoordeling door de rechtbank
3. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het college het bestreden besluit op (juridisch) juiste gronden heeft genomen. Dit doet de rechtbank aan de hand van de beroepsgronden die eiser heeft ingediend. Bij die beoordeling moet de rechtbank kijken naar de situatie zoals die was op het moment dat het college het bestreden besluit heeft genomen.
4. Op 1 januari 2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat eiser voor die datum zijn aanvraag om de omgevingsvergunning heeft ingediend, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing.
5. Voor het kappen van de grove den is een omgevingsvergunning vereist. De redenen voor het al dan niet verlenen van de omgevingsvergunningstaan vermeld in bomenverordening. Het college moet bij het nemen van een besluit op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom de belangen voor het verlenen van de vergunning afwegen tegen de belangen van behoud van de boom.Het college verleent de omgevingsvergunning sowieso als de boom waarvoor de aanvraag is ingediend een aantoonbaar gevaar vormt voor bebouwing, bewoners, perceel- of weggebruikers en er geen alternatieven voor het kappen zijn.
6. Eiser voert aan dat de grove den op zijn perceel steeds schever gaat staan. Hij stelt dat vast door met zijn hand de afstand tussen de grove den en de schutting te meten. Volgens eiser was er toen hij in 1996 op het perceel kwam wonen nog 15 centimeter afstand tussen de grove den en de schutting en wordt deze afstand steeds kleiner. Hij vreest dat de boom zal omvallen bij een (najaars)storm en dat hierbij grote schade zal ontstaan aan bebouwing op zijn perceel en/of het perceel van zijn buurman en/of dat iemand hierdoor gewond zal raken. Eiser is ervan overtuigd dat volledige kap van de boom vanuit het voorzorgbeginsel de beste oplossing is. Voor hem is dit ook de goedkoopste oplossing. Over het uitdunnen van de kroon merkt eiser op dat niet duidelijk is hoeveel verwijderd moet worden en dat het onzekerheid voor de toekomst oplevert. Hij wil dat het college een hardheidsclausule toepast vanwege zijn persoonlijke situatie en zorgplicht.
7. Het college stelt zich op het standpunt dat scheefstand gebruikelijk is bij een grove den en dat de boom geen gevaar vormt. Volgens het college is er ook een alternatief voor het kappen van de boom, namelijk snoeien. Het college vindt de belangen voor het kappen van de boom niet opwegen tegen de belangen voor behoud van de boom.
Toets 1: Vormt de grove den een aantoonbaar gevaar?
8. De rechtbank is geen bomendeskundige. Zij beoordeelt of wat eiser aanvoert leidt tot twijfel aan de juistheid van het oordeel van de bomendeskundige over de veiligheid van grove den. Deze veiligheid is in dit geval door twee bomendeskundigen beoordeeld.
9. Allereerst door de bomendeskundige van het college. Die concludeert in zijn e-mail van 15 februari 2024 naar aanleiding van een inspectie ter plaatse en een analyse van beschikbare beelden van de boom dat deze in de loop der jaren niet meer scheef is gaan staan. De boom staat al een aanzienlijk aantal jaren licht scheef. Bij de e-mail zijn meerdere (lucht)foto’s gevoegd. In bijlage 4 bij de weigering staat onder het kopje verwijderingsbelang dat de conditie van de grove den en de stabiliteit/breukvastheid van de wortels redelijk zijn. De stabiliteit/breukvastheid van de stam is door de bomendeskundige van het college als goed beoordeeld. Hij heeft geen gebreken op de stam aangetroffen. Hetzelfde geldt voor de stabiliteit/breukvastheid van de kroon. De levensverwachting van de grove den is 5 tot 15 jaar.
10. Tijdens de hoorzitting in de bezwaarfase is de afspraak gemaakt dat eiser de gelegenheid kreeg een second opinion over de veiligheid van de boom op te vragen. Eiser heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De boomtechnisch adviseur van [deskundige 2] B.V. heeft op 26 april 2024 een verslag boomveiligheidsinspectie opgesteld. De boomtechnisch adviseur heeft een uitwendige visuele controle uitgevoerd naar afwijkingen, gebreken en symptomen van biotische of abiotische aard. Daarbij heeft de deskundige geen directe symptomen aangetroffen op grond waarvan aanvullend onderzoek nodig was. Ook deze deskundige concludeert dat de boom in een redelijke conditie is. De boom vertoont een zichtbare scheefstand van naar schatting tussen de 10o en 20o in noordoostelijke richting. Door de kenmerkende vorm van deze boomsoort ligt het zwaartepunt in het bovenste deel van de kroon. Om de scheeftstand te compenseren zou de boom volgens de deskundige aanzienlijk in kroonmassa gereduceerd moeten worden en vooral in hoogte teruggesnoeid moeten worden. Vervolgens moet de scheeftstand periodiek worden gecontroleerd.
11. Uit de twee rapporten van de bomendeskundigen blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de boom ten tijde van het bestreden besluit aantoonbaar een gevaar vormde voor bebouwing, bewoners, perceels- of weggebruikers en dat er geen alternatieven zijn. Ook de door eiser zelf ingeschakelde boomtechnisch adviseur van [deskundige 2] B.V. geeft aan dat er een alternatief is voor het kappen van de boom, namelijk snoeien. Wat eiser aanvoert, geeft de rechtbank geen aanknopingspunt dat de oordelen van de twee boomdeskundigen over de veiligheid van de grove den onjuist zijn. De rechtbank begrijpt dat eiser liever voor de goedkopere oplossing van kappen in plaats van snoeien gaat, maar dat maakt niet dat snoeien geen goed alternatief is.
12. De conclusie van het voorgaande is dat niet is gebleken dat de grove den ten tijde van het bestreden besluit een aantoonbaar gevaar vormde. Het college was om die reden niet gehouden de omgevingsvergunning te verlenen. Bovendien was er een alternatief voor kappen.
13. Voor zover eiser aanvoert dat de grove den nadat het college het bestreden besluit heeft genomen nog schuiner is gaan staan en de situatie dus verder is verslechterd, kan de rechtbank hierover in deze procedure geen oordeel geven. Deze door eiser gestelde nieuwe feiten zijn van na het bestreden besluit.
Toets 2: Afweging belangen bij kap en belangen bij behoud van de grove den
14. Vervolgens moet het college beoordelen of de belangen voor het verlenen van de omgevingsvergunning zwaarder wegen dan de belangen van behoud van de boom. Deze belangenafweging staat in bijlage 4 bij de weigering. De grove den is ouder dan 80 jaar en heeft volgens de bomendeskundige een gemiddelde natuurwaarde en draagt matig bij aan de natuurwaarden van een groter geheel. De boom biedt een redelijke schuil- en broedplaats en/of foerageergelegenheid voor fauna en heeft slechts een beperkte beeldbepalende waarde. De waarde van de boom voor stads- en dorpsschoon is laag. Maar ook het verwijderingsbelang is volgens de bomendeskundige laag, omdat de boom geen gebreken vertoond en nog een levensverwachting van 5 tot 15 jaar heeft. Op de zitting heeft de boomdeskundige van het college daaraan toegevoegd dat maximaal 15 jaar vooruit wordt gekeken, maar dat de grove den ook nog langer dan 15 jaar kan leven. Het college heeft vanwege het ontbreken van een direct verwijderingsbelang, het belang bij behoud van de grove den zwaarder laten wegen. In het bestreden besluit heeft het college aanvullend gemotiveerd dat de grove den een vrij kenmerkende boom is voor de omgeving Zeist. Het is daarom een boomsoort die het college wil beschermen. Hoewel het college zich kan voorstellen dat eiser zich zorgen maakt over de scheefstand, is dit voor hem geen reden om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Scheefstand is een bekende eigenschap van de grove den. Om de scheefstand te compenseren kan de boom professioneel worden gesnoeid.
15. De rechtbank kan deze belangenafweging volgen. Eiser heeft behalve het gevaar van de boom waarover de rechtbank eerder in deze uitspraak al een oordeel heeft gegeven, niets aangevoerd waaruit volgt dat het college niet in redelijkheid tot deze belangenafweging heeft kunnen komen. Dat het benodigde snoeien van de boom kosten met zich brengt, maakt dit oordeel niet anders. Kosten zijn onlosmakelijk verbonden aan het goed onderhouden van een boom.
Aansprakelijkheid en de mogelijkheden van snoeien
16. De bestuursrechter is niet bevoegd een oordeel te geven over eventuele aansprakelijkheid voor schade die door de boom zou kunnen worden veroorzaakt, zoals eiser heeft verzocht. Ook kan zij geen oordeel geven over de feitelijke mogelijkheden van snoeien van de boom.
Beslissing over het formulier proceskosten
17. Eiser heeft direct na het sluiten van het onderzoek op de zitting het formulier proceskosten met daarbij de factuur van [deskundige 2] B.V. overgelegd. Het college maakte hier bezwaar tegen, omdat deze factuur volgens hem al bij het beroepschrift overgelegd had moeten worden.
18. De rechtbank werpt eiser niet tegen dat hij het formulier proceskosten direct na sluiting van het onderzoek en na afloop van de zitting heeft overgelegd. De rechtbank is van oordeel dat uit de gang van zaken na afloop van de zitting duidelijk bleek dat eiser de bedoeling had gehad om het formulier proceskosten tijdig te overleggen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat eiser zelf procedeert en dus niet bekend is met de precieze gang van zaken op een zitting.
19. De rechtbank acht het pas op de zitting overleggen van de factuur van [deskundige 2] B.V. niet in strijd met een goede procesorde. Het college kon op de zitting reageren op de hoogte van het bedrag dat de deskundige in rekening heeft gebracht.
Dit betekent dat de rechtbank het formulier proceskosten bij een eventuele veroordeling van het college tot het vergoeden van de proceskosten van eiser zal betrekken.