4.3Het oordeel van de rechtbank
De aangifte van [slachtoffer] van 24 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik woon in [plaats 2] . Wij hebben een glazenwasser die eens in de zoveel tijd de voor- en achterramen van mijn huis komt wassen.Vandaag, 24 april 2023 om ongeveer 15:45 uur zag ik dat dezelfde glazenwasser weer mijn ramen had gewassen. Nadat hij klaar was belde hij aan en ik heb toen opengedaan. Ik hoorde dat hij aan mij vroeg of hij mijn tatoeages nog een keer mocht zien. Ik heb hierop mijn linker broekspijp omhoog gestroopt waardoor mijn [.] en [..] zichtbaar waren. Ik zag dat de glazenwasser toen een stap naar voren, op mij afkwam, en op zijn hurken ging. Ik stond toen nog steeds binnen voor mijn voordeur en de glazenwasser hurkte buiten voor de voordeur.
Ik zag en voelde dat de glazenwasser toen met zijn rechterhand, met alleen zijn vingertoppen, aan mijn tattoos begon te voelen. Ik zag dat hij hierna weer ging staan. Ik hoorde dat hij vroeg naar mijn tattoo van [...] , die op mijn linker-heup onder mijn broeksband zat. Ik voelde dat hij met zijn rechterhand probeerde mijn linker-broekspijp verder op te stropen. Ik heb hierop de rand van mijn lange broek iets omlaag gedaan om de tattoo van [...] op mijn linker-heup te laten zien. Dit was heel kortstondig.
Ik heb toen mijn broek weer goed gedaan en zei tegen de glazenwasser: 'Nou bedankt weer' Hiermee wilde ik het gesprek afsluiten en wilde de voordeur dicht doen. Ik zag toen dat de glazenwasser ineens bij mij naar binnen stapte. Ik schrok hier best van en ik bevroor hierdoor. Hierdoor stonden de glazenwasser en ik in de hal achter de voordeur. Ik hoorde dat de glazenwasser tegen mij zei: 'je weet nooit wat anderen hier van vinden.' en 'Mag ik nog 1 keer heup zien?'
Ik deed hierop nog een keer mijn broekband een stukje naar beneden, waardoor de tattoo van [...] op mijn linker-heup zichtbaar werd. Ik zag dat de glazenwasser weer op zijn hurken voor mij ging zitten. Ik zag en voelde dat hij mij zijn rechterhand rustig mijn linker-heup vastpakte.
Ik zag en voelde dat de glazenwasser met zijn linkerhand mijn broeksband aan mijn rechterheup vastpakte en mijn broek naar beneden trok. Ik zag dat mijn lange broek hierdoor op mijn bovenbenen bleef hangen. Ik zag en voelde dat de korte broek, die ik dus onder mijn lange broek aan had, wel aan bleef waardoor mijn billen niet bloot waren. Ik zag en voelde dat de glazenwasser, terwijl hij nog steeds op zijn hurken voor mij zat, met zijn rechterhand een tik op mijn linker-bil gaf. Ik voelde dat deze tik niet heel hard was. Ik hoorde een pets toen ik die tik kreeg.Ik wist niet hoe ik moest reageren en bevroor even. Ik hoorde dat de glazenwasser aan mij vroeg: 'Heb je er nog meer?' Ik zei hierop: 'Nee'. Ik trok toen gelijk mijn broek weer omhoog. Ik hoorde dat de glazenwasser vroeg: 'Mag ik nog een keer zien?'
Ik zei hierop: 'Nee, genoeg zo.'
Ik hoorde dat de glazenwasser zei: 'Sorry, sorry. Ik wil vrienden zijn.' Ik zag dat de glazenwasser zijn rechterhand naar mij uitstak. Ik gaf de glazenwasser hierop een hand en zei hierbij: 'Bedankt he.' Ik hoopte hiermee het gesprek te eindigen.
Ik voelde dat de glazenwasser mijn hand stevig vast had en mij in een harde ruk naar zich toe trok. Ik zag en voelde dat ik hierdoor tegen de glazenwasser aan kwam. Ik zag en voelde dat de glazenwasser mij hierna met zijn beide armen omhelsde. Ik voelde dat hij zijn handen hield ter hoogte van mijn onderrug. Ik voelde dat ik klem zat. Ik wist niet goed wat ik kon doen toen dit gebeurde. Ik was bang. Ik had op dat moment mijn handen voor mijn lichaam.
Ik probeerde mij van de glazenwasser af te drukken. Ik zag en voelde dat de glazenwasser, terwijl hij mij vasthield, meerdere keren in mijn nek kuste. Ik voelde dat hij dit in de rechterzijde van mijn nek deed. Ik heb mij toen met een harde duw van de glazenwasser losgerukt.
Hierdoor kwamen onze gezichten voor elkaar. Ik zag dat de afstand tussen onze gezichten ongeveer 30 centimeter was. Ik hoorde dat de glazenwasser tegen mij zei: 'Ik wil kus van jou.' Ik zag dat de glazenwasser net zijn gezicht naar voren kwam naar mijn gezicht.
Ik gaf de glazenwasser hierop een duw tegen zijn borst en schreeuwde: 'Nee, ga weg'.
Ik hoorde dat de glazenwasser toen 'Sorry' zei. Ik zag dat de man hierop mijn huis uit liep.
Ik hoorde dat hij hierbij meerdere keren 'sorry' zei. Ik heb toen mijn vriend en moeder gebeld, hierna heeft mijn moeder de politie gebeld.
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 april 2023, omstreeks 16:00 uur, was ik, verbalisant [verbalisant 1] , in dienst samen met mijn collega [verbalisant 2] .
Op diezelfde dag kwamen wij ter plaatse. Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] (de rechtbank begrijpt aangeefster) in de woonkamer zat op de bank. Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] erg emotioneel was. Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] huilde en een gesloten houding aanhield. Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] erg lastig uit haar woorden kwam.
Ik hoorde de deurbel afgaan. Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] zei 'Dit is hem. Dit is de glazenwasser die er net was.' Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] keek op haar telefoon waar [slachtoffer (voornaam)] de camera zag van de deurbel. Ik liep samen met collega [verbalisant 2] naar de persoon die aan de voorzijde van de deur stond.
Ik zag dat collega [verbalisant 2] een verblijfsdocument liet zien van de glazenwasser. Ik zag dat dit ging om [verdachte] , geboren op [1994] .
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 april 2023 omstreeks 16.00 uur kreeg ik de melding dat op de [adres 2] te [plaats 2] de bewoonster betast zou zijn. Ik ben hierop met collega [verbalisant 1] , waar ik dienst mee had, ter plaatse gegaan.
Ik zag dat [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt aangeefster) meerdere keren moest huilen toen zij bovenstaande tegen mij vertelde. Ik zag dat haar handen aan het trillen waren. Ik hoorde dat zij met hese stem tegen mij sprak.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [A] van 28 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Mijn dochter (de rechtbank begrijpt aangeefster) belde mij, ik kon haar niet volgen, ik begreep haar ook niet omdat ze volledig in paniek was en huilde. Ik begreep niet goed wat er aan de hand was. Ik woon een paar straten verderop en heb tegen haar gezegd: “Ik kom eraan”. Toen heb ik opgehangen en ben ik gaan rennen. Er was veel verdriet. Ze zal ongetwijfeld in zinnen hebben gesproken, maar dat was door haar verdriet voor mij onverstaanbaar. Ik heb aangebeld en mijn dochter deed direct open, ze stond op mij te wachten.Ik zag mijn dochter staan met een kussen vastgeklemd tegen haar lijf. Ze was verkrampt en in paniek en had verdriet. Ik pakte haar beet en verstond: “Man”. Ik wist niet wat er aan de hand was. Ik haalde eruit dat er iemand binnen was, want ze stond in de hal. Ik wilde haar in veiligheid brengen en 112 bellen. Ik heb uiteindelijk aan haar gevraagd: “Is er iemand binnen?”. Ik begreep toen dat dat niet zo was. Ik heb haar mee naar binnen genomen de huiskamer in. Toen heb ik mijn dochter meegenomen naar de bank om te zitten, ook omdat ik bang was dat ze neerviel. Ik begreep nog steeds niet wat er aan de hand was. Ik heb eerst geprobeerd haar te kalmeren. Dat ging redelijk goed in de zin dat ze verstaanbaar werd. Ze vertelde mij dat een man haar had aangeraakt in haar eigen woning. Toen heb ik de politie gebeld. Binnen tien minuten hadden we twee agenten in huis. In de tussentijd ben ik met mijn dochter bezig geweest om haar te kalmeren. Doordat zij zo in paniek was en verkrampt was, dacht ik dat ik de hulp van de politie nodig had om daar uit te komen.Toen werd er aangebeld. Dat was de verdachte. Dat zei mijn dochter. Ze raakte in paniek en riep “Daar is ‘ie” en ze schoot de keuken in.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [B] van 24 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 april 2023 om ongeveer 15.45 uur bevond ik mij bij mij psycholoog in [plaats 3] . Ik zag dat ik 3 meldingen achter elkaar op mijn telefoon binnen kreeg dat er bij mij thuis werd aangebeld. Ik wist dat mijn vriendin, [slachtoffer (voornaam)] (de rechtbank begrijpt aangeefster), alleen thuis was. Ik heb de laatste melding opgenomen via de app. Ik zag dat het beeld moest laden, waardoor ik alleen een groen scherm zag. Ik hoorde wat geluiden en geluiden van stemmen. Ik kon niet horen wat er gezegd werd. Ik heb 1 ding kunnen horen, dit was: 'Ga weg.' Ik herkende toen direct de stem van mijn vriendin [slachtoffer (voornaam)] .
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Dat betekent dat de enkele verklaring van een aangever onvoldoende is. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, moet sprake zijn van steunbewijs.
Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring “niet op zichzelf staat”, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. Zo kan dat steunbewijs onder andere bestaan uit kort na het incident door getuigen bij de aangeefster waargenomen emoties of uit een verklaring van een getuige die de concrete context waarbinnen de seksuele/ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden bevestigt. Benadrukt wordt dat deze maatstaf over het toereikend zijn van een verklaring moet worden onderscheiden van de beoordeling of een verklaring betrouwbaar is. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Daarnaast is op 1 juli 2024 de Wet seksuele misdrijven in werking getreden. De verdenking ziet op een strafbaar feit van vóór de datum van inwerkingtreding van die wet, zodat de bepalingen van toepassing zijn zoals deze golden voor de wetswijziging. Voor een bewezenverklaring van aanranding is, conform de toen geldende wetgeving (artikel 246 Sv (oud)), nodig dat wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de aanwezigheid van dwang. Van dwingen is sprake wanneer het slachtoffer toelaat wat hij of zij zonder dwang niet zou hebben toegelaten.
Van dwang kan slechts sprake zijn indien verdachte opzettelijk veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen zijn of haar wil ondergaat. Daarbij is vereist dat de verdachte wist of had moeten weten dat het slachtoffer de handelingen tegen zijn of haar wil onderging. Dit moet volgen uit de zich in het dossier bevindende stukken.
Is de verklaring van aangeefster betrouwbaar?
Aangeefster heeft op twee momenten een verklaring afgelegd over wat er op 24 april 2023 tussen haar en verdachte is voorgevallen. Op 24 april 2023 heeft zij aangifte gedaan bij de politie en op 25 juni 2024 is zij verhoord bij de rechter-commissaris. Haar verklaringen komen op belangrijke onderdelen overeen met elkaar, zoals wanneer en welke tatoeages zij aan verdachte toont, wanneer en waar verdachte haar precies aanraakt, op welk moment hij haar een tik op de bil geeft en over het moment dat zij verdachte een hand geeft en hij haar naar zich toetrekt. In tegenstelling tot wat de verdediging heeft aangevoerd, leidt het feit dat aangeefster bij de rechter-commissaris niet heeft verklaard dat verdachte haar omhelsde nadat hij haar naar zich had toegetrokken, er niet toe dat haar verklaring onbetrouwbaar is. In de kern komt haar verklaring bij de rechter-commissaris namelijk overeen met haar verklaring in de aangifte. Ook komt wat zij verklaart overeen met wat de verbalisanten die ter plaatsen komen van haar horen over wat er is gebeurd.
Tot slot draagt aan de betrouwbaarheid van haar verklaring bij dat getuige [B] heeft verklaard dat hij heeft gehoord dat zij “ga weg” heeft gezegd op een tijdstip waarop verdachte volgens aangeefster bij de woning was.
Dat haar verklaringen op details dus niet precies overeenkomen rechtvaardigt daarom niet de conclusie dat haar verklaringen om die reden niet betrouwbaar zijn.
Gelet op dit alles is de verklaring van aangeefster betrouwbaar en zal deze voor het bewijs worden gebruikt.
Is er ondersteunend bewijs voor de verklaring van aangeefster?
Vervolgens is de vraag is of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster. Die vraag wordt bevestigend beantwoord.
Haar verklaring vindt ondersteuning in de verklaring van haar moeder ( [A] ) en in de verklaring van verbalisant [verbalisant 1] en verbalisant [verbalisant 2] . Haar moeder verklaart dat zij direct na het incident door aangeefster is gebeld en zij hoort dat haar dochter in paniek is en niet goed uit haar woorden kan komen. Als haar moeder daarna in de woning van aangeefster komt ziet zij haar dochter op de bank zitten, met een kussen voor haar. Op haar moeder komt dit over alsof het kussen haar dochter bescherming moet bieden. De als eerste door haar moeder waargenomen emoties worden bevestigd door de verklaring van de verbalisanten ter plaatse. Ook zijn zien dat aangeefster erg emotioneel is, een gesloten houding heeft, huilt en dat haar handen trillen. Tot slot verklaart haar moeder nog dat aangeefster in paniek de keuken induikt wanneer verdachte bij de woning aanbelt. Deze waarnemingen van de emotionele toestand van aangeefster vlak na het incident bieden steun aan de verklaring(en) van aangeefster. Daarbij komt de eerder genoemde verklaring van getuige [B] die heeft gehoord dat aangeefster “ga weg” heeft geroepen. Ook dat biedt ondersteuning aan de verklaring(en) van aangeefster.
Daar tegenover staat de verklaring van verdachte. Hij zou volgens hemzelf aangeefster alleen een hand hebben gegeven. Verder zou er niets zijn gebeurd. De verklaring van verdachte vindt, in tegenstelling tot de verklaring van aangeefster, geen enkele ondersteuning in het dossier en is ook niet aannemelijk. Verdachte is wisselend geweest in zijn verklaring of hij de tatoeages van aangeefster heeft aangeraakt. Ten overstaan van zowel de politie als zijn collega, de gehoorde getuige de heer [C] , heeft verdachte verklaard dat hij heeft gevoeld aan de tatoeage om te kijken of deze echt is. Een verklaring waar hij later in zijn verhoor en op zitting op is teruggekomen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en voldoende steun vindt in de waargenomen emoties en de verklaring van [B] . De verklaring van verdachte schuift de rechtbank terzijde.
Is er sprake geweest van dwang?
Het verweer van de raadsman dat geen sprake zou zijn geweest van enige dwang wordt weersproken door de verklaring van aangeefster, nu daaruit blijkt dat verdachte een situatie heeft gecreëerd waardoor aangeefster zich redelijkerwijs niet aan de gedragingen van verdachte kon onttrekken. Daarbij gaat het er met name om dat uit de verklaring van aangeefster blijkt dat zij weliswaar toestemming gaf om haar tatoeages te bekijken en die (kort) aan te raken, maar dat dit verdachte nog geen toestemming gaf om aangeefster haar broek naar beneden te trekken, haar (anderszins) te betasten, naar zich toe te trekken of te kussen. Door zich op die manier aan haar op te dringen, terwijl aangeefster al twee keer probeerde het gesprek te beëindigen door een hand te geven en afscheid te nemen en te zeggen “nee genoeg zo”, heeft verdachte haar grenzen overschreden. Dit moest voor verdachte ook meer dan kenbaar zijn geweest.
Op grond van wat hiervoor staat is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 24 april 2023 schuldig heeft gemaakt aan aanranding van [slachtoffer] .