ECLI:NL:RBMNE:2025:1404

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
589672
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • M.S. Koppert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning na overlijden van huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 maart 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding tussen Stichting Woonin en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Woonin, heeft een ontruimingsvordering ingediend tegen de gedaagde, die na het overlijden van haar moeder in de huurwoning is blijven wonen zonder een geldige huurovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst met de moeder van de gedaagde is geëindigd na haar overlijden, en dat de gedaagde geen recht of titel heeft om in de woning te verblijven. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van Woonin niet ongegrond of onrechtmatig is en heeft de ontruiming toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de gedaagde om de woning te verlaten. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.581,45. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde de woning moet ontruimen, ook als zij in hoger beroep gaat tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/589672 / KG ZA 25-82 BJvd/61169
Vonnis in kort geding van 31 maart 2025
in de zaak van
STICHTING WOONIN,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonin,
advocaat: mr. G.J. Scholten,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding met producties 1 t/m 11.
1.2.
Op 17 maart 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen [gedaagde] wordt verstek verleend. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen.

2.De beoordeling

2.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of Woonin ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Woonin is ontvankelijk in haar vordering, omdat een vordering tot ontruiming naar haar aard spoedeisend is.
2.2.
Artikel 139 Rv bepaalt dat in een verstekzaak de vordering van eiser wordt toegewezen, tenzij de rechter de vordering ongegrond of onrechtmatig voorkomt.
2.3.
Uit de overgelegde en niet betwiste stukken blijkt dat Woonin een huurovereenkomst had met mevrouw [A] , de moeder van [gedaagde] voor de woning aan de [straat] te [plaats] . Mevrouw [A] is op [overlijdensdatum] 2024 overleden, waardoor de huurovereenkomst is geëindigd. [gedaagde] is na het overlijden van haar moeder in de woning blijven wonen. Omdat [gedaagde] geen huurovereenkomst heeft met Woonin, heeft Woonin [gedaagde] verzocht de woning te verlaten. Tot op heden verblijft [gedaagde] in de woning. [gedaagde] heeft geen kinderen en er verblijven ook geen minderjarigen in de woning.
2.4.
Gelet op het bovenstaande komt de vordering van Woonin komt de rechter niet ongegrond of onrechtmatig voor. Het is aannemelijk dat de bodemrechter – als het tot een bodemzaak zou komen – zal concluderen dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft.
2.5.
De ontruimingsvordering wordt daarom toegewezen. De rechter bepaalt de ontruimingstermijn op veertien dagen na het wijzen van dit vonnis. Gelet op het gegeven dat [gedaagde] al gedurende lange tijd na het overlijden van haar moeder in de woning is blijven zitten ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor een langere ontruimingstermijn.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonin worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
715,00
- salaris advocaat
543,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.581,45
2.7.
De gevorderde wettelijke rente over de nakosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.8.
De voorzieningenrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen (voor zover al mogelijk) hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat en indien het gerechtshof een andere beslissing neemt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [straat] te [plaats] ontruimd en verlaten te hebben met al hetgeen zich vanwege [gedaagde] daarin of daarop bevindt en al diegenen die zich daarin of daarop vanwege [gedaagde] bevinden en de sleutels af te geven aan Woonin,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.581,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2025.