Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
3.
[gedaagde sub 3],
4.
[gedaagde sub 4] B.V.,
5.
[gedaagde sub 5],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
2.Waar het over gaat
3.De beoordeling
- De algemene mail van 25 november 2023 aan drie medewerkers, waaronder ook [eiser] , met de mededeling dat zij zich niet serieus aan de tijden houden is hiervoor onvoldoende.
- In de door [gedaagde sub 1] overgelegde verklaring van [A] staat dat [eiser] vaak te weinig uren had gewerkt en dat hij deze dan later moest inhalen, maar dat hij dit niet altijd deed. In die verklaring staat echter niet concreet wanneer dat is geweest, om hoeveel uur het zou gaan en dat er een duidelijke mededeling is gedaan dat loon zou worden ingehouden als [eiser] de uren niet binnen een week in zou halen. Bij de mondelinge behandeling heeft [gedaagde sub 3] bovendien verklaard dat hij daar destijds ook niet te moeilijk over wilde doen en nooit heeft gezegd dat deze uren op het loon zouden worden ingehouden.
- De overgelegde e-mail van 4 maart 2024 waarin [gedaagde sub 1] stelt dat zij [eiser] maandelijks mondeling heeft doorgegeven dat hij zijn uren goed moet bijhouden dateert van na het dienstverband en de inhoud ervan wordt door [eiser] betwist.
en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade.
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op: