ECLI:NL:RBMNE:2025:1398

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
11290231 \ UC EXPL 24-5952
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van facturen tussen Golfschool en De Utrechtse met betrekking tot huur van golfaccommodatie en golflessen

In deze zaak vordert Golfschool betaling van openstaande facturen van De Utrechtse voor geleverde golflessen en clinics, die niet volledig zijn betaald. Golfschool heeft een bedrag van € 2.076,45 gevorderd, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De Utrechtse betwist de vordering en stelt dat zij nog facturen van Golfschool moet betalen voor de matpacht, en wil deze verrekenen met de vordering van Golfschool. De kantonrechter heeft geoordeeld dat beide partijen gelijk krijgen en dat de openstaande facturen van De Utrechtse verrekend worden met die van Golfschool. De Utrechtse moet de facturen van Golfschool betalen voor de geleverde diensten, en de kantonrechter heeft bepaald dat De Utrechtse ook de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten moet betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 26 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11290231 \ UC EXPL 24-5952
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van
[eiser] , IN DEZE HANDELEND ONDER DE NAAM [naam],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: Golfschool,
gemachtigde: Straetus Incasso Kampen B.V. h.o.d.n. Straetus Legal,
tegen
DE UTRECHTSE B.V.,
gevestigd te Houten,
gedaagde,
hierna te noemen: De Utrechtse,
gemachtigde: W.A.L.D.I. van Slagmaat .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 augustus 2024,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van antwoord in reconventie die de kantonrechter heeft opgevat als een conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek, tevens akte overleggen producties,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 13 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten met betrekking tot de huur van voorzieningen van de golfaccommodatie (“matpacht”) en het geven van golflessen en clinics. Voor de golflessen en clinics heeft Golfschool facturen gestuurd die niet (volledig) zijn betaald. Daarom vordert hij betaling van € 2.076,45. Ook vordert hij betaling van de wettelijke handelsrente over het gevorderde bedrag en betaling van de buitengerechtelijke incasso- en proceskosten. De Utrechtse betwist dat zij de openstaande facturen moet betalen en zij stelt dat Golfschool nog facturen van De Utrechtse moet betalen voor de matpacht. Die wil De Utrechtse verrekenen met de vordering van Golfschool. Beide partijen krijgen gelijk. De openstaande facturen van De Utrechtse worden verrekend met de openstaande facturen van Golfschool. Deze beslissing wordt hierna uitgelegd.

3.De beoordeling

De Utrechtse moet de facturen van Golfschool betalen voor gegeven golflessen
3.1.
Partijen hebben in november 2021 een overeenkomst gesloten op grond waarvan Golfschool golflessen mag aanbieden bij De Utrechtse en beschikbaar zal zijn voor De Utrechtse voor het geven van door De Utrechtse (voor United Golf en Golfpromotion) georganiseerde clinics en golflessen tegen een uurtarief van € 45,- exclusief btw. De kantonrechter is met de Golfschool van oordeel dat dit uurtarief vanaf 7 juli 2023 is gewijzigd naar € 60,- per uur exclusief btw. In juli 2023 heeft een bespreking (pro-meeting) plaatsgevonden, waarvan de afspraken in notulen zijn vastgelegd. Daarin is het nieuwe uurtarief vermeld dat per 7 juli 2023 in rekening gebracht mocht worden. De notulen zijn in een e-mail van 20 juli 2023 van De Utrechtse aan Golfschool toegezonden. Partijen hebben aan deze nieuwe afspraak ook uitvoering gegeven. Door Golfschool is gemotiveerd gesteld dat na deze bespreking en met het oog op de verhoging met terugwerkende kracht, door Golfschool een ‘top up’-factuur is verzonden voor de laatst gegeven clinic en dat die factuur door De Utrechtse vervolgens is betaald. Golfschool heeft deze stelling tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht, welke toelichting door De Utrechtse niet is betwist. Volgens Golfschool zijn ook nadien facturen verzonden op basis van het nieuwe tarief, die tot en met december 2023 zouden zijn betaald. De Utrechtse heeft erkend dat in elk geval één factuur op basis van het hogere tarief is betaald.
3.2.
Later, en ook bij conclusie van antwoord, stelt De Utrechtse zich op het standpunt dat de afspraak niet juist is geweest, omdat deze niet diende te gelden voor de clinics voor Golf Promotion en United Golf. Zij heeft daarom de afspraak ‘herroepen’. Het terugdraaien van gemaakte afspraken is echter niet mogelijk zonder instemming van de andere partij, in dit geval dus Golfschool. De ‘herroeping’ kan dan ook slechts worden aangemerkt als een aanbod om de prijs weer terug te wijzigen. Dit aanbod is niet door Golfschool aanvaard. Voor de totstandkoming van een overeenkomst is de aanvaarding van een aanbod wel nodig. Dit betekent dat niet is gebleken dat partijen in overleg hebben besloten dat het nieuwe tarief niet (meer) geldig is voor de clinics.
3.3.
Bij conclusie van dupliek en ook op zitting is door De Utrechtse het standpunt ingenomen dat er geen sprake is van een afspraak die later is herroepen, maar van een verkeerde interpretatie van de gemaakte afspraken en een onvolledige vastlegging daarvan in de notulen. Nu dit standpunt niet is te rijmen met het eerder ingenomen standpunt en de eerdere betaling van facturen, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. Uit de toelichting op zitting lijkt te volgen dat de verhoging een intern misverstand is geweest bij De Utrechtse, ontstaan door een wisseling van bestuursleden. Er is geen grondslag om de gevolgen daarvan af te schuiven op Golfschool.
3.4.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, mocht Golfschool de uren in rekening brengen op basis van het verhoogde uurtarief. Het staat vast dat de facturen van Golfschool vanaf 30 maart tot en met 30 juni 2024 niet zijn betaald. Het totaal van deze facturen is € 3.744,15, zoals volgt uit de bijlage bij dit vonnis. Op 2 juli 2024 heeft De Utrechtse € 1.667,70 aan Golfschool betaald. Dit betekent dat er nog een bedrag van € 2.076,45 openstaat dat De Utrechtse aan Golfschool moet betalen voor clinics en/of golflessen die door Golfschool zijn verzorgd.
De Golfschool moet de facturen van De Utrechtse betalen voor matpacht en agendakosten
3.5.
In de overeenkomst van november 2021 is ook afgesproken dat Golfschool maximaal 3 dagen per week lesmogelijkheden op de oefenfaciliteit van De Utrechtse mocht aanbieden. Voor het gebruik van de accommodatie was Golfschool een zogenaamde matpacht verschuldigd van € 375,- exclusief btw. Kosten voor de Pro Agenda zouden 1 op 1 worden doorbelast. De Utrechtse stelt dat de matpacht inmiddels € 500,- excl. btw en de agendakosten € 15,- excl. btw per maand bedragen, maar Golfschool betwist dit. De kantonrechter is van oordeel dat De Utrechtse voor de matpacht en de agendakosten € 500,- en € 15,- excl. btw per maand in rekening mocht brengen.
3.6.
De Utrechtse heeft gesteld dat het aantal dagen gebruik van de oefenfaciliteit op verzoek van Golfschool is verhoogd van 3 naar 4 dagen. Op dat moment is de overeengekomen matpacht naar rato verhoogd tot € 500,-, aldus De Utrechtse. Ter zitting heeft Golfschool erkend dat hij op enig moment meer dagen gebruik is gaan maken van de faciliteiten van de Utrechtse (ook zelfs hele weken) en dat hij enkele maanden deze verhoogde matpacht heeft betaald. Ondanks deze erkenning stelt Golfschool dat er geen hogere vergoeding voor de matpacht is overeengekomen, omdat dit op grond van artikel 9.2 van de overeenkomst alleen schriftelijk kan en de gestelde verhoging niet schriftelijk is overeengekomen. Dit verweer slaagt niet. Met De Utrechtse is de kantonrechter van oordeel dat uit de feitelijke gang van zaken, zoals hiervoor beschreven, blijkt dat Golfschool met de verhoging heeft ingestemd. In dat geval is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid om een beroep te doen op het schriftelijkheidsvereiste.
3.7.
Uit de processtukken leek verder naar voren leek te komen dat Golfschool minder had betaald dan de overeengekomen matpacht omdat De Utrechtse tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichting om de overeengekomen faciliteiten aan Golfschool ter beschikking te stellen. Ter zitting heeft Golfschool verklaard dat hij van oordeel is dat een korting toegepast dient te worden op het eerder overeengekomen tarief van € 375,- en hij deze discussie expliciet buiten dit geschil wil houden. Ook een eventueel verweer tegen de agendakosten wil hij buiten dit geschil houden. Dit brengt met zich mee dat de verschuldigdheid van de facturen voor het overige niet gemotiveerd is betwist.
3.8.
Aan de hand van de vastgestelde tarieven heeft De Utrechtse meerdere facturen gestuurd voor matpacht en agendakosten voor de periode van oktober 2023 tot en met april 2024 van in totaal € 3.923,90. Hiervan heeft Golfschool € 2.833,90 betaald. Dit betekent dat Golfschool nog € 1.090,- aan De Utrechtse moet betalen.
De vorderingen van Golfschool en De Utrechtse worden verrekend
3.9.
De Utrechtse heeft in de e-mail van 13 juni 2024 een beroep gedaan op verrekening. De Utrechtse heeft een bevoegdheid tot verrekening, omdat zowel zij als Golfschool een geldvordering op elkaar hebben, waardoor zij elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn. [1] De stelling van Golfschool dat niet verrekend kan worden, omdat hij de facturen van De Utrechtse betwist gaat niet op, omdat de kantonrechter hiervoor de vorderingen over en weer heeft vastgesteld. Door de verrekening gaan de vorderingen – per datum verrekening – tot hun gemeenschappelijk beloop teniet. [2] Dat betekent dat er nog een bedrag van € 986,45 (€ 2.076,45 - € 1.090,-) overblijft dat De Utrechtse aan Golfschool moet betalen.
De Utrechtse moet de rente en kosten betalen
3.10.
Omdat er sprake is van een handelsovereenkomst moet De Utrechtse de wettelijke handelsrente, als bedoeld in artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek, betalen over het openstaande bedrag. De Utrechtse is de wettelijke handelsrente verschuldigd vanaf de vervaldata van de facturen van Golfschool (14 dagen na factuurdatum), waarbij rekening moet worden gehouden met de verrekening van € 1.090,- op 13 juni 2024 en de betaling van € 1.667,70 door De Utrechtse aan Golfschool op 2 juli 2024. De (verval)data van de facturen, de dag waarop het beroep op verrekening is gedaan en de betaling is verricht volgt uit de bijlage bij dit vonnis.
3.11.
De vordering van Golfschool tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen omdat aan de wettelijke vereisten voor vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De buitengerechtelijke incassokosten worden aan de hand van het toegewezen bedrag en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten vastgesteld. Omdat De Utrechtse wordt veroordeeld tot betaling van € 986,45, moet zij € 147,97 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen.
De proceskosten worden gecompenseerd
3.12.
Omdat beide partijen gedeeltelijk gelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt De Utrechtse om aan Golfschool te betalen een bedrag van € 1.134,42, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom berekend overeenkomstig het bepaalde in randnummer 3.11, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.
61149 (MM)
Bijlage
Overzicht van facturen, e-mail en betaling
 Factuur 50270, factuurdatum 9 april 2024, bedrag: € 359,70,
 Factuur 50272, factuurdatum 6 mei 2024, bedrag: € 784,80,
 Factuur 50273, factuurdatum 6 mei 2024, bedrag: € 866,55,
 Factuur 50276, factuurdatum 17 juni 2024, bedrag: € 866,55,
 Factuur 50277, factuurdatum 30 juni 2024, bedrag: € 866,55,
 E-mail van De Utrechtse met beroep op verrekening met een vordering van De Utrechtse op Golfschool van € 1.090,-, datum 13 juni 2024,
 Betaling door De Utrechtse aan Golfschool van € 1.667,70 op 2 juli 2024.
Alle facturen hebben een betaaltermijn van veertien dagen na de factuurdatum.

Voetnoten

1.Artikel 6:127 lid 2 Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 6:127 lid 1 Burgerlijk Wetboek.