ECLI:NL:RBMNE:2025:1393

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
UTR 24/1900
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentieaanvraag mantelzorg door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring op grond van mantelzorg beoordeeld. Eiseres had op 15 juni 2023 een urgentieaanvraag ingediend, omdat zij mantelzorg verleent aan haar zus. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum heeft deze aanvraag op 20 september 2023 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing bevestigd op 21 februari 2024. De rechtbank heeft het beroep op 16 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het college aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de urgentieaanvraag terecht is, omdat eiseres en haar zus niet hebben meegewerkt aan een medisch onderzoek dat noodzakelijk was om de urgentie aan te tonen. De rechtbank stelt vast dat er onduidelijkheid bestond over de woonomstandigheden van eiseres en haar zus, en dat dit van invloed was op de beoordeling van de urgentieaanvraag. Ondanks de mededeling van eiseres na de zitting dat de huuropzegging ongedaan was gemaakt, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om de zaak te heropenen.

De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag op basis van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2023 correct heeft afgewezen, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van een urgentieverklaring. De rechtbank wijst erop dat het opvragen van een medisch advies niet in strijd is met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en dat de gevolgen van het niet meewerken aan het onderzoek voor rekening van de aanvrager komen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de urgentieaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1900

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum

(gemachtigde: mr. E.W.M. Verdonk).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring op grond van mantelzorg.
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 20 september 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 februari 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het verzoek om urgentie. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat het college de urgentieaanvraag van eiseres kon afwijzen
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Voorvragen: procesbelangen bevoegdheid verweerder
3. De rechtbank stelt zich eerst ambtshalve voor de vraag of sprake is van een belang bij het beoordelen van het inhoudelijke beroep. Ter zitting is namelijk gebleken dat sprake is van onenigheid tussen de zus van eiseres en eiseres en dat de zus van eiseres de huur van haar de woning, waar ook eiseres woont, in [woonplaats] op 15 december 2024 heeft opgezegd. Ondanks deze omstandigheden heeft eiseres aangegeven dat zij voor haar zus blijven zorgen. Ter zitting is verder gesproken over de omstandigheid dat eiseres haar aanvraag eerst had ingediend voor een urgentieverklaring in [woonplaats], omdat haar zus daar woonde, maar dat de zus nu woonachtig is in [woonplaats]. Het college heeft op zitting toegelicht dat de gemeente [woonplaats] ook de urgentieaanvragen beoordeelt van bezwaarschriften van aanvragers die zelf buiten de Regio [regio] komen. Aangezien tijdens de bezwaarprocedure de zus van eiseres al woonachtig was in [woonplaats], heeft het college het bezwaar van eiseres beoordeeld. De dag na de zitting heeft eiseres de rechtbank laten weten dat de huuropzegging ongedaan is gemaakt en dat zij nog steeds mantelzorger van haar zus is. Omdat deze mededeling niets zou veranderen aan de zaak, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om de zaak te heropenen.
4. De rechtbank komt tot de conclusie dat sprake is van een aantal onzekere factoren. Het is niet duidelijk of eiseres zelf nog wil wonen in [woonplaats] of niet. Gelet daarop is niet concluderen dat haar procesbelang helemaal ontbreekt, en de rechtbank neemt het procesbelang daarom aan. De rechtbank beoordeelt hierna het beroep inhoudelijk.
5. De rechtbank kan verweerders uitleg omtrent diens bevoegdheid van verweerder volgen en concludeert dat het bestreden besluit door het juiste bestuursorgaan is genomen.
Context van het medisch advies voor het verzoek om urgentie
6. De urgentieaanvraag van eiseres is afgewezen omdat de mate van mantelzorg onvoldoende is aangetoond. De zus van eisers wilde niet meewerken aan een medisch onderzoek. Voordat de rechtbank toekomt aan de inhoudelijke bespreking van de gronden tegen het bestreden besluit, acht zij het noodzakelijk eerst een toelichting te geven op het nodig geachte medisch advies. Dit gelet op het ter zitting geuite standpunt van eiseres dat zijzelf is gebeld door [A] voor een medisch onderzoek in haar huis in [woonplaats].
7. De zus van eiseres heeft medische problemen. Eiseres woont in [woonplaats], maar wilt in de buurt van haar zus kunnen wonen, zodat zij mantelzorg kan verlenen. Daarom heeft zij op 15 juni 2023 een urgentieaanvraag gedaan op grond van het criterium ‘mantelzorg’. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft er op 3 juli 2023 een gesprek plaatsgevonden tussen eiseres, haar zus en de casemanager Urgentiebureau en Huisvesting maatschappelijke doelgroepen. In het dossier bevindt zich het verslag van het gesprek. Uit een e-mailbericht van 10 juli 2023 van de casemanager volgt dat er een medisch advies wordt aangevraagd bij [A]. Eiseres heeft daarop gevraagd waarom het nodig is om een medisch advies aan te vragen. De casemanager heeft in haar e-mailbericht van
11 juli 2023 uitgelegd waarom er een advies nodig is. Zij sluit haar e-mailbericht af met: ‘
Ik zal u vandaag aanmelden en hoop dat er snel een afspraak volgt.’ Daarop heeft eiseres op
11 juli 2023 gereageerd met het antwoord: ‘
U weet dat antwoord al en is dus overbodig, daarnaast gaat het over mijn zus. Volgens mij mag dat bedrijf daar geen beslissing over maken. Ben benieuwd of zij hun vingers er aan willen branden, aangezien er al duidelijke adviezen zijn en mijn zus onder behandeling staat van meerdere specialisten.
8. De rechtbank kan het ter zitting geuite standpunt over hetgeen [A] haar zou hebben gezegd niet verifiëren, en het college heeft daar ook geen documenten over. Uit het dossier blijkt het volgende. Uit het e-mailbericht van 16 augustus 2023, 12:44 uur van eiseres aan de klachtenfunctionaris van de regio Gooi en Vechtstreek blijkt dat zij gebeld is door [A] en dat zij geen afspraak heeft gemaakt voor een medisch onderzoek omdat het volgens eiseres overbodig is. Uit de verdere tekst van het e-mailbericht blijkt dat het haar duidelijk is dat het een medisch onderzoek naar de zus van eiseres zou betreffen: “
alle van belang zijnde informatie heef (de casemanager) ontvangen voor mijn urgentieaanvraag en er is geen andere mogelijkheid voor mijn zus op hulp te krijgen.”Daarop volgt een uiteenzetting over de zus. Ook in de daaropvolgende mail van 13:05 uur geeft eisers aan wat er medisch gezien aan de hand is met haar zus. Uit het e-mailbericht van eiseres van
12 september 2023 aan de casemanager lijkt eiseres enerzijds aan te geven dat zij denkt dat het medische advies voor eiseres zelf is aangevraagd, anderzijds geeft ze aan dat haar zus niet mee gaat werken. Hieruit volgt dat de verwarring die is ontstaan over de vraag voor wie het medische advies zou zijn gevraagd, door en bij eiseres zelf is ontstaan.
9. In de het adviesrapport van de urgentiecommissie is aangegeven: ‘
Mevrouw was aangemeld voor een medisch advies bij de medisch onafhankelijke arts om te toetsen of mevrouw aan de voorwaarden voldoet. Mevrouw heeft besloten geen afspraak te willen met de arts.’ Het is niet duidelijk welke ‘mevrouw’ hier wordt bedoeld, eiseres of haar zus. Uit het advies van de bezwaarschriftencommissie volgt echter wél duidelijk dat het medisch onderzoek voor de zus van eiseres was bedoeld was en de rechtbank overweegt dat dit ook logisch is aangezien eiseres een urgentie heeft gevraagd wegens mantelzorg van haar zus.
10. De rechtbank stelt vast dat het medische advies voor de zus van eiseres moest zijn, omdat zij degene is die de zorg ontvangt en omdat eiseres heeft aangegeven dat zij haar mantelzorger is. Blijkbaar is er bij eiseres verwarring ontstaan en heeft zij de indruk gekregen dat er een medisch advies moest komen om vast te stellen dat eiseres niet hoefde te verhuizen. Dat is niet juist, het advies is ervoor om te kijken wat er nodig is qua zorg. Ter zitting heeft het college ook nader toegelicht dat het medisch advies ervoor is om te kijken of er voor mantelzorger en ontvanger geen voorliggende voorzieningen zijn waarmee de noodzaak tot verhuizen ontvalt. De rechtbank overweegt dat dit niet handig is geformuleerd maar dat uit de toelichting op de voorwaarden in de huisvestingsverordening volgt dat het gaat om de beoordeling of er voorliggende voorzieningen zijn die mantelzorgontvanger en - verlener helpen. Wanneer die voorzieningen er in voldoende mate zijn, wordt er geen urgentie verleend.
Bestreden besluit
11. Eiseres en haar zus hebben niet meegewerkt om een medisch advies te laten opstellen voor een onafhankelijke arts. Omdat zij niet hebben meegewerkt, kon niet inhoudelijk worden getoetst of eiseres in aanmerking komt voor urgentie in verband met mantelzorg. Gelet daarop is de urgentieaanvraag afgewezen.
12. De bezwaarschriftencommissie heeft in haar advies aangegeven dat volgens haar nodig is om een onderzoek te laten doen door Argonaut. Dit onderzoek is anders dan voor een invalideparkeerkaart of een WMO-voorziening. De keuze om een onderzoek te laten doen was geen persoonlijke keuze, maar een die volgt uit de Huisvestingsverordening. Ook is geen sprake van discriminatie. De zus van eiseres heeft het recht om niet mee te werken aan een onderzoek, maar dat kan er toe leiden dat niet getoetst kan worden aan de voorwaarden, zoals in dit geval. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard op basis van het advies van de bezwaarschriftencommissie.
Voorwaarden urgentie
13. In artikel 3.1., sub b, van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2023 (Huisvestingsverordening) staan de twee voorwaarden genoemd voor het verlenen van urgentie voor mantelzorgers. Deze voorwaarden zijn:
1. er zijn voor de mantelzorger en mantelzorgontvanger geen voorliggende voorzieningen waarmee de noodzaak tot verhuizen vervalt;
2. de mantelzorgrelatie wordt zo nodig aangetoond met een verklaring van deskundigen, bijvoorbeeld een huisarts of andere sociaal medische adviseur waaruit - de mate van - zorg blijkt.
Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, verleent het college geen urgentie.
Discriminatie
14. Eiseres heeft aangevoerd dat sprake is van discriminatie omdat er een medisch advies is gevraagd. Het was op het moment van de aanvraag nog niet duidelijk wat er mis was met de zus van eiseres. De zorg die eiseres op dat moment verleende gebeurde vooral ‘s nachts, dat had niet onderzocht kunnen worden. Ook was het een persoonlijke keuze van de behandelaar om een medisch advies aan te vragen.
15. Bij de aanvraag heeft eiseres de volgende stukken overgelegd om aan te tonen dat sprake is van een mantelzorgrelatie:
- ‘ Medische informatieverstrekking’ d.d. 15 juni 2023 van de huisarts;
- brief d.d. 28 juni 2023 van de sociaal werker, werkzaam bij Versa Welzijn;
- bevindingen en adviezen d.d. 30 juni 2023 van Ergotherapie Gooi en Omstreken;
- brief d.d. 30 juni 2023 van eiseres aan de huisarts;
- overzicht medicijngebruik zus d.d. 30 juni 2023;
- advies d.d. 29 maart 2012 van een Orthomoleculair therapeut van Heelhoeve;
- e-mailberichten over klachten schoonmaakhulp.
16. De rechtbank is van oordeel dat het college de stukken die eiseres heeft overgelegd bij haar aanvraag onvoldoende onderbouwing heeft kunnen vinden voor de aanvraag van eiseres. Uit deze stukken blijkt niet dat is voldaan aan de twee voorwaarden die worden gesteld aan het verlenen van een urgentieverklaring voor mantelzorgers. De urgentiecommissie kon daarom beslissen een medisch advies aan te vragen. De rechtbank ziet niet dat het aanvragen van een medisch advies discriminerend is. In het advies van de bezwaarschriftencommissie is ook toegelicht dat de keuze van de behandelaar van het Regionaal Urgentiebureau geen persoonlijke beslissing was, maar een keuze die volgt uit de Huisvestingsverordening. De rechtbank kan deze uitleg volgen. De omstandigheid dat volgens eiseres het college niet wilde luisteren naar eiseres, volgt de rechtbank niet. Er zijn gesprekken gevoerd en er is mailcontact geweest waarin is uitgelegd waarom een medisch advies is aangevraagd. Daaruit volgt dat het college wel heeft willen luisteren naar eiseres. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
Procedure niet goed gelopen
17. Verder voert eiseres aan dat de procedure niet goed is gelopen omdat de zus van eiseres van te voren niet in kennis is gesteld dat er een medisch onderzoek zou plaatsvinden.
18. De rechtbank stelt vast dat na het gesprek over de urgentieaanvraag is vastgesteld dat een medisch onderzoek noodzakelijk was voor de aanvraag. Het contact voor het aanvragen van het medisch onderzoek verliep via eiseres omdat zij de urgentieaanvraag heeft ingediend. Het was eiseres misschien niet duidelijk dat en waarom zij werd gebeld door de [A] om een afspraak in te plannen voor een medisch onderzoek. Ter zitting heeft het college nader toegelicht dat eiseres de aanvraag heeft ingediend, waardoor zij contactpersoon was voor het maken van de afspraak voor een medisch onderzoek. De rechtbank vindt deze uitleg aannemelijk en komt tot de conclusie dat de procedure op een goede manier is verlopen. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Aanvragen advies in strijd met de Wmo?
19. Daarnaast heeft eiseres aangevoerd dat het in strijd is met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) om een medisch advies op te vragen voor een urgentieaanvraag, want de gemeente moet mantelzorgers ondersteunen.
20. De rechtbank is van oordeel dat het opvragen van een medisch advies voor een urgentieaanvraag niet in strijd is met de Wmo. De Wmo is een andere wet en heeft een ander toetsingskader dan de Huisvestingsverordening. In het kader van de beoordeling of een urgentieverklaring kan worden verleend, kan er wel een medisch advies worden opgevraagd. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Niet verplicht mee te werken
21. Tot slot heeft eiseres aangegeven dat zij en haar zus niet verplicht zijn om mee te werken aan een medisch onderzoek. De rechtbank overweegt dat dat klopt, maar ook dat de gevolgen voor het niet meewerken aan een medisch onderzoek voor rekening en risico van de aanvrager van een urgentieverklaring komt. In dit verband verwijst de rechtbank naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 februari 2023. [1]

Conclusie en gevolgen

22. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. Dat betekent dat het college de urgentieaanvraag van eiseres kon afwijzen omdat de zus van eiseres niet wilde meewerken aan een medisch onderzoek. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
20 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RVS:2023:421. Te raadplegen op www.rechtspraak.nl.