Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [partner] , partner van betrokkene;
- [arts-assistent] , arts-assistent;
2.Wat vaststaat
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Het is wel belangrijk dat betrokkene langer in het ziekenhuis blijft omdat zij op 1 februari 2025 ook met een crisismaatregel is opgenomen. Na het ontslag is zij snel weer ontregeld. De oorzaak van deze crisissituaties is nog onbekend en ook is er geen ambulant kader bij betrokkene betrokken. Dat heeft ermee te maken dat zij binnenkort geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Als er volgens de arts niets veranderd in de situatie van betrokkene dan is de kans groot dat er binnen afzienbare tijd weer een crisissituatie zal zijn.
Wel benadrukt hij, net als de arts, dat het wenselijk is dat betrokkene in het ziekenhuis blijft.
Betrokkene wil het ziekenhuis zo snel mogelijk verlaten en naar haar familie in Duitsland of Nijmegen gaan. Bij de familie kan zij de benodigde begeleiding en zorg krijgen. Ook is zij bereid om afspraken na te komen en medicatie in te nemen die volgens de behandelaren noodzakelijk is. Concluderend is er volgens de advocaat een voldoende alternatief beschikbaar waardoor een gedwongen kader van een voortzetting van de crisismaatregel niet nodig is. Daarbij lijkt de directe crisissituatie ook niet meer aan de orde. Dat er volgens de arts een onderzoek nodig is kan zo zijn, maar de gevraagde maatregel is daarvoor niet bedoeld.
Betrokkene en haar partner hebben verklaard dat betrokkene de afgelopen periode onder grote stress heeft geleefd. Zij woonde begeleid bij De Tussenvoorziening. Om in aanmerking te komen voor een andere woning, heeft betrokkene een WMO-onderzoek gehad. Onder de dreiging van een uithuiszetting en dakloosheid heeft betrokkene vervolgens meegewerkt aan een WLZ-onderzoek. Betrokkene is enorm geschrokken van wat zij op internet vond over de betekenis van WLZ. Zij wil onder geen beding meer terug naar De Tussenvoorziening.
Daarbij heeft de psychiater verklaard dat er geen voornemen is om een zorgmachtiging aan te vragen voor betrokkene. De voortzetting van de crisismaatregel is dus ook niet noodzakelijk in afwachting van de aanvraag van een zorgmachtiging.
Dat zal ook invloed hebben op een besluit van de kinderrechter over het verdere verblijf van het éénjarig zoontje van betrokkene in het pleeggezin. Het is daarom wel van belang dat betrokkene zich onder behandeling gaat stellen van een ambulant team. Als zij in Nederland bij familie een tijdelijke verblijfplaats en onderdak kan krijgen, kan dit hopelijk van de grond komen. Dan zou zij mogelijk ook de medicatie (haldol) kunnen blijven gebruiken, waar zij nu baat bij lijkt te hebben.
5.De beslissing
af.