Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- het bericht van [eiseres] van 6 februari 2025.
2.Korte voorgeschiedenis
3.De beoordeling
€ 135,-(plus verhoging zoals vermeld in de beslissing) € 1.387,45
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding over vervangende toestemming voor een vakantie. De eiseres, die met de kinderen op skivakantie wilde, had toestemming nodig van de gedaagde, de andere ouder. De gedaagde had aanvankelijk toestemming geweigerd, maar gaf deze uiteindelijk alsnog. De eiseres trok haar vordering tot vervangende toestemming in, maar eiste wel dat de gedaagde in de proceskosten werd veroordeeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde misbruik had gemaakt van haar bevoegdheid als gezaghebbende ouder door pas op het laatste moment toestemming te geven. Dit werd gezien als een poging om grip te krijgen op de situatie, wat niet rechtens te respecteren was. De voorzieningenrechter besloot de gedaagde in de proceskosten te veroordelen, maar begrootte deze op basis van het liquidatietarief en niet op de werkelijk gemaakte kosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 1.387,45 aan proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig betaald. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.