Uitspraak
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De voorgeschiedenis van de zaak
4.De beoordeling
€ 135,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft [verzoekster 2] verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op basis van een verstoorde arbeidsverhouding en verwijtbaar handelen. De kantonrechter heeft op 2 april 2025 geoordeeld dat er geen sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding of verwijtbaar handelen aan de kant van [verweerster]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsrelatie tot 20 januari 2025 goed was en dat de verstoring in een korte periode is ontstaan door de communicatie tussen partijen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verzoekster 2] onvoldoende heeft aangetoond dat er een ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsrelatie is, en dat [verweerster] het recht had om haar belangen te behartigen, ook met juridische bijstand. Het verzoek tot ontbinding is afgewezen, en [verweerster] is in haar functie wedertewerkgesteld. Daarnaast is [verzoekster 2] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.