ECLI:NL:RBMNE:2025:1331

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
11274417 \ AC EXPL 24-2028
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit van een tweedehands auto met betrekking tot autopilot functionaliteit

In deze zaak heeft eiser op 11 april 2024 een tweedehands Tesla Model S 100D gekocht bij gedaagde. Na de aankoop ontdekte eiser dat de Tesla geen autopilot had, terwijl dit wel in de advertentie en op de verkoopkaart stond vermeld. Eiser vorderde een vervangende schadevergoeding van € 3.200,00 voor de kosten van het installeren van de autopilot software. Gedaagde weigerde te betalen en stelde dat eiser had moeten weten dat de Tesla geen autopilot had, omdat het een model uit 2017 was. De kantonrechter oordeelde dat eiser in redelijkheid mocht verwachten dat de Tesla over autopilot beschikte, gezien de informatie in de advertentie en de verkoopkaart. Gedaagde's verweren werden verworpen, en de kantonrechter oordeelde dat de Tesla non-conform was. Eiser had recht op de gevorderde schadevergoeding, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 3.200,00 aan eiser, plus bijkomende kosten en rente. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11274417 \ AC EXPL 24-2028
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [.] ,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: J. Bulder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 februari 2025. Hierbij waren [eiser] , [A] (verkoper bij [gedaagde] ) en de gemachtigden aanwezig.
1.3.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] heeft op 11 april 2024 een tweedehands Tesla Model S 100D (hierna: de Tesla) gekocht bij [gedaagde] . Na aankoop ontdekte [eiser] dat de Tesla geen autopilot heeft, terwijl dit wel stond in de titel van de advertentie en op de verkoopkaart die in de Tesla lag. [eiser] vordert daarom dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om vervangende schadevergoeding van € 3.200,00 te betalen, dit zijn de kosten voor het alsnog installeren van de autopilot software. [gedaagde] wil dit bedrag niet betalen, want volgens [gedaagde] wist of had [eiser] kunnen weten dat de Tesla geen autopilot had. Daarnaast beroept [gedaagde] zich op een voorbehoud dat onderaan elke advertentie en verkoopkaart staat. De verweren van [gedaagde] slagen niet en daarom zal de kantonrechter de vorderingen van [eiser] toewijzen.

3.De beoordeling

De Tesla is non-conform
3.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat het in deze zaak gaat om een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Om te beoordelen of de Tesla non-conform is, geldt als uitgangspunt dat de Tesla aan de overeenkomst moet beantwoorden. [1] Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst als deze, gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. [2]
3.2.
[eiser] heeft na de aankoop ontdekt dat de Tesla geen autopilot heeft. Om te beoordelen of daardoor sprake is van non-conformiteit, moet worden beoordeeld of [eiser] mocht verwachten dat de Tesla autopilot had. De kantonrechter is het met [eiser] eens dat hij dit wel mocht verwachten. Dit licht de kantonrechter hierna toe.
3.3.
In de titel van de advertentie op Marktplaats stond ‘autopilot’. Ook op de verkoopkaart die in de Tesla lag stond bovenaan en bij de omschrijving van de accessoires ‘autopilot’. Daarom mocht [eiser] er in beginsel van uitgaan dat de Tesla autopilot had.
3.4.
Het verweer van [gedaagde] dat [eiser] wist of had kunnen weten dat de Tesla geen autopilot heeft, slaagt niet. Volgens [gedaagde] had [eiser] dit kunnen weten omdat hij de Tesla uitgebreid heeft geïnspecteerd en een proefrit heeft gemaakt. [eiser] heeft echter verklaard dat hij tijdens de proefrit heeft geprobeerd om de autopilot te activeren, maar dat het hem toen niet lukte. Daarom heeft hij na de proefrit aan medewerkers in de showroom van [gedaagde] gevraagd hoe de autopilot werkte, maar geen enkele medewerker kon hem daarbij helpen. Volgens [eiser] is hem toen ook niet verteld dat de Tesla géén autopilot had. [gedaagde] heeft niet betwist dat deze mededelingen aan [gedaagde] zijn gedaan, [gedaagde] weet namelijk niet meer welke mededelingen zijn gedaan. Op basis van deze mededelingen mocht [eiser] er daarom van uitgaan dat de Tesla autopilot had.
3.5.
Daarnaast heeft volgens [gedaagde] de verkoper met [eiser] de boordcomputer en alle opties van de Tesla bekeken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de verkoper van [gedaagde] verklaard dat hij met [eiser] de boordcomputer heeft bekeken en op het scherm het icoon van autopilot heeft zien staan, maar dat hij niet meer weet of de autopilot toen in- of uitgeschakeld kon worden. [eiser] heeft bevestigd dat de verkoper en hij in de boordcomputer hebben gekeken, maar daarbij hebben zij volgens hem niet specifiek naar de autopilot gekeken. Dat [eiser] en de verkoper samen in de boordcomputer hebben gekeken en het icoon van autopilot hebben zien staan, is juist een omstandigheid die eraan bijdraagt dat [eiser] ervan uit mocht gaan dat de Tesla over autopilot beschikte.
3.6.
Omdat Tesla’s pas vanaf 2019 standaard worden geleverd met autopilot en de Tesla die [eiser] heeft gekocht uit 2017 is, had [eiser] volgens [gedaagde] kunnen weten dat op de Tesla geen autopilot zat. Aan deze stelling gaat de kantonrechter ook voorbij. De autopilot software kan ook nog op een later moment worden geïnstalleerd, dus een bouwjaar van voor 2019 betekent niet automatisch dat de Tesla geen autopilot zou hebben. Bovendien heeft [eiser] verklaard dat hij hiervan niet op de hoogte was.
3.7.
Ten slotte wijst [gedaagde] er op dat onderaan elke advertentie staat dat fouten niet uit te sluiten zijn, dat niet op de informatie in de advertentie mag worden vertrouwd en dat de koper bij aankoop zaken moet controleren die zijn beslissing zouden kunnen beïnvloeden. Ook onderaan de verkoopkaart stond dat daaraan geen rechten kunnen worden ontleend en dat deze onder voorbehoud van druk- en zetfouten is. De kantonrechter gaat ook hieraan voorbij. [eiser] mocht in beginsel uitgaan van de juistheid van de informatie die in de advertentie en op de verkoopkaart stonden en [eiser] heeft navraag gedaan bij [gedaagde] over de autopilot. Bovendien gaat het voorbehoud op de verkoopkaart alleen over druk- en zetfouten en daar is in dit geval geen sprake van. Het voorbehoud onderaan de advertentie op Marktplaats is uitgebreider, maar hierop kan [gedaagde] in dit geval ook geen beroep doen gelet op de mededelingen die aan [eiser] zijn gedaan (zie hiervoor 3.4).
3.8.
Gelet op de advertentie, de verkoopkaart en de mededelingen die medewerkers van [gedaagde] hebben gedaan, mocht [eiser] in redelijkheid dus verwachten dat de Tesla autopilot had. De Tesla beantwoordt dus niet aan de overeenkomst en daarmee staat de non-conformiteit vast.
[eiser] heeft recht op vervangende schadevergoeding van € 3.200
3.9.
[eiser] heeft [gedaagde] twee keer in gebreke gesteld en de gelegenheid gegeven om de overeenkomst alsnog deugdelijk na te komen. Omdat [gedaagde] daar niet op in is gegaan, heeft [eiser] op 11 juni 2024 terecht zijn vordering tot nakoming of herstel omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding op grond van artikel 6:87 jo. 7:24 BW. De vervangende schadevergoeding treedt in de plaats van de niet-geleverde prestatie en gaat om vergoeding van de waarde van de uitgebleven prestatie. Om deze waarde vast te stellen moet worden gekeken naar wat het kost om alsnog de prestatie te verrichten.
3.10.
[eiser] vordert in dit geval een schadevergoeding van € 3.200,00, dit is volgens hem de prijs voor het alsnog installeren van autopilot op de Tesla. Dit heeft [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] heeft wel het verweer gevoerd dat het onredelijk is als zij dit bedrag volledig moeten betalen, omdat het de huidige nieuwprijs is en op een softwarepakket moet worden afgeschreven. Omdat [gedaagde] niet heeft toegelicht wat de afschrijving dan zou moeten zijn en op welk bedrag [eiser] dan recht zou hebben, gaat de kantonrechter echter uit van het bedrag dat [eiser] heeft gevorderd. Dit betekent dat [gedaagde] wordt veroordeeld om € 3.200,00 aan [eiser] te betalen.
[gedaagde] moet over de schadevergoeding wettelijke rente te betalen
3.11.
Daarnaast wordt ook de gevorderde wettelijke rente over de schadevergoeding toegewezen. [eiser] heeft [gedaagde] op 11 juni 2024 een termijn van 14 dagen gegeven om de vervangende schadevergoeding te betalen. Omdat niet binnen die termijn is betaald, is [gedaagde] vanaf 26 juni 2024 in verzuim. Vanaf het moment dat [gedaagde] in verzuim is, is [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd over het aan [eiser] verschuldigde bedrag. [3] Of [eiser] op dat moment de autopilot software al heeft aangeschaft of nog niet, is daarvoor niet van belang. Het verweer van [gedaagde] dat niet is gebleken dat [eiser] de autopilot software heeft aangeschaft slaagt daarom niet.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.12.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Daarnaast heeft [eiser] vergoeding van btw gevorderd over de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Omdat [eiser] geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 538,45 toegewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.13.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
982,42
3.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.15.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals [eiser] heeft gevorderd. Dat betekent dat het vonnis moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen dit vonnis. Het vonnis van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een schadevergoeding van € 3.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 26 juni 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 538,45 voor buitengerechtelijke kosten,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 982,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.
TS5596

Voetnoten

1.Artikel 7:17 lid 1 BW.
2.Artikel 7:17 lid 2 BW.
3.Artikel 6:119 lid 1 BW.