ECLI:NL:RBMNE:2025:128

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
16.270022-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloos rijgedrag op autosnelweg leidt tot ernstig ongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 5 mei 2021 vond op de A6 in Naarden een ernstig verkeersongeval plaats waarbij drie voertuigen betrokken waren. Verdachte, als bestuurder van een Tesla, heeft roekeloos gereden door abrupt te remmen op een autosnelweg waar een maximumsnelheid van 100 km/u gold. Dit leidde tot een aanrijding met een Seat en een Kia, waarbij de bestuurders van deze voertuigen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank oordeelde dat het handelen van verdachte niet alleen de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, maar ook dat er gevaar was voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte schuldig is aan roekeloos rijgedrag en heeft hem veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor 365 dagen, waarvan een groot deel voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, wat heeft geleid tot een onvoorwaardelijke taakstraf in plaats van een gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.270022-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H.J. Verheijden en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Z. Boufadiss, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
primair
op 5 mei 2021 in Naarden als bestuurder van een personenauto, rijdend op de A6, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door
- enige tijd de auto die door [slachtoffer 1] werd bestuurd (Seat) te volgen;
- kort voor de Seat te gaan rijden en zijn rem te toucheren;
- de Seat in te halen en kort voor de Seat scherp/abrupt naar rechts te sturen;
- plotseling hard af te remmen en zijn voertuig abrupt tot stilstand te brengen, waardoor de bestuurster van de Seat haar voertuig eveneens abrupt tot stilstand moest brengen en een personenauto die door [slachtoffer 2] werd bestuurd en de Seat aan de achterzijde naderde in botsing is gekomen met de Seat,
waardoor aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
subsidiair
op 5 mei 2021 in Naarden als bestuurder van een personenauto, rijdend op de A6, zich zodanig heeft gedragen (zoals hiervoor onder primair feitelijk is omschreven) dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
meer subsidiair
op 5 mei 2021 in Naarden als bestuurder van een personenauto, rijdend op de A6, zich heeft gedragen zoals hiervoor onder primair feitelijk is omschreven, waardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat zij heeft verzocht verdachte partieel vrij te spreken van het onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde
enige tijd volgen van de Seat. Het handelen van verdachte is aan te merken als
roekeloos, de zwaarste vorm van schuld.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte:
- zijn rem heeft getoucheerd, toen de Seat achter hem reed;
- eenmaal de Seat heeft ingehaald en daarbij naar rechts heeft gestuurd;
- heeft geremd en zijn auto tot stilstand heeft gebracht, waardoor de Seat, rijdend op enkele meters althans korte afstand achter verdachte, eveneens tot stilstand moest worden gebracht;
- terwijl op dat moment de bestuurder van de Kia de Seat aan de achterkant naderde en hij de snelheid van zijn motorrijtuig niet tijdig en niet voldoende kon verminderen, waardoor
de Kia in botsing of aanrijding is gekomen met de Seat;
- waardoor mevrouw [slachtoffer 1] , bestuurder van de Seat, zwaar lichamelijk letsel althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte vrij te spreken van hetgeen overigens ten laste is gelegd. Het dossier bevat volgens haar onvoldoende bewijs dat sprake is geweest van roekeloos rijgedrag en voor zwaar lichamelijk letsel bij de heer [slachtoffer 2] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 5 mei 2021 vond op de A6 in Naarden, gemeente Gooise Meren, een verkeersongeval plaats waarbij drie personenauto’s waren betrokken: een Tesla Model 3 met kenteken [kenteken] , een Seat Ibiza met kenteken [kenteken] en een Kia Rio met kenteken [kenteken] .
Verdachte was bestuurder van de Tesla. De bestuurster van de Seat was [slachtoffer 1] en de bestuurder van de Kia was [slachtoffer 2] . [2]
De A6 is een autosnelweg waar een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur is toegestaan. Het ongeval vond plaats op deze autosnelweg, komende uit de richting van Lelystad en gaande in de richting van Amsterdam. [3]
Verdachte reed kort voor de Seat en heeft op dat moment zijn rem getoucheerd zodat de bestuurster van de Seat de remlichten zag activeren. Verdachte deed dit om aan te geven dat zij afstand moest bewaren. [4]
Verdachte heeft, nadat de Seat de Tesla van verdachte had ingehaald en voor de Tesla was gaan rijden, gas bijgegeven, de Seat ingehaald en weer ingevoegd. [5] Deze inhaalmanoeuvre is gefilmd door een dashcam van de Kia. Op de beelden is te zien dat de Tesla van rijstrook wisselde (verplaatsing naar links) en direct weer abrupt terug wisselde naar rechts. [6] Deze inhaalmanoeuvre ging erg snel en erg abrupt. [7]
Nadat verdachte de Seat had ingehaald, bracht hij zijn Tesla door een forse remming tot stilstand voor de Seat. [8] De onderlinge afstand tussen beide voertuigen is bij het inzetten van de inhaalmanoeuvre zeer gering te noemen. [9] De bestuurster van de Seat kon haar voertuig tijdig tot stilstand brengen achter de Tesla. De achter de Seat rijdende bestuurder van de Kia hield voldoende tussenafstand, maar door de stilstaande Seat en Tesla was het niet mogelijk om zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen. Door de bestuurder van de Kia werd nog getracht naar rechts uit te wijken om een aanrijding te voorkomen, maar ook dat was gezien de stilstaande Seat en Tesla niet mogelijk. De bestuurder van de Kia botste vervolgens met zijn voertuig tegen de achterzijde van de Seat aan. De Seat werd vervolgens met de rechterzijde tegen de Tesla aan geduwd. Ten gevolge van de aanrijding raakten de bestuurders van de Seat en Kia gewond en raakten alle betrokken voertuigen zwaar beschadigd. [10]
De forse remming is door de bestuurder van de Tesla ingezet door middel van bediening van het rempedaal. Uit de camerabeelden blijkt dat er ten behoeve van de verkeerssituatie geen
noodzaak was om een remming in te zetten. Uit analyse van de geregistreerde data van de Event Data Recorder kan worden opgemaakt dat de Tesla vijf seconden voor de botsing nog met een snelheid van 91 kilometer per uur reed. De Tesla wordt vervolgens volledig tot stilstand gebracht. 0,4 seconden voor de botsing is een voertuigsnelheid van 0 kilometer per uur geregistreerd (volledige stilstand). [11] Oftewel, de Tesla is in 4,6 seconden van 91 km/uur naar 0 teruggebracht door bediening van de rem. [12]
[slachtoffer 1] heeft ten gevolge van het ongeval onder meer het volgende letsel opgelopen: meerdere ribbreuken, bekkenbreuken, een breuk in het heiligbeen, breuken in twee rugwervels, een breuk van de schedel, een breuk van het rechter jukbeen met een bloeduitstorting in de oogkas en een breuk van de neus. [13] Zij is tweemaal geopereerd aan haar bekken waarbij een schroeffixatie heeft plaatsgevonden. [14]
[slachtoffer 2] heeft ten gevolge van het ongeval onder meer het volgende letsel opgelopen: breuken in twee ribben, een breuk in het borstbeen, meerdere losliggende elementen in de kaak (kroon- en wortelbreuk) en een scheurwond in de rechter knie. [15]
Bewijsoverwegingen
Schuld van verdachte
De rechtbank moet beoordelen of verdachte zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De meest verstrekkende schuldvorm die aan de verdachte ten laste is gelegd, is roekeloosheid. Of sprake is van roekeloosheid wordt, gelet op artikel 175, tweede lid, en artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), beoordeeld aan de hand van vier criteria. De rechtbank dient te beoordelen of verdachte (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte meerdere voor de verkeersveiligheid belangrijke verkeersregels heeft geschonden. Verdachte heeft (kennelijk vanwege een verkeersconflict) een voor hem op de autosnelweg rijdende personenauto (Seat) ingehaald, waarna hij abrupt en scherp weer naar rechts heeft gestuurd waardoor hij vlak voor de Seat kwam te rijden. Vervolgens heeft verdachte, wetend dat de Seat dicht achter hem reed en dat vanwege de verkeerssituatie geen noodzaak bestond om te remmen, midden op de autosnelweg plotseling met kracht geremd en daarmee zijn auto in 4,6 seconden van een snelheid van 91 kilometer per uur tot stilstand gebracht. De combinatie van deze gedragingen en met name het midden op een autosnelweg tot stilstand brengen van een auto zoals hiervoor omschreven, maakt dat verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Door op deze wijze te handelen, kan het niet anders dan dat verdachte niet alleen opzet heeft gehad op de schending van de verkeersregels, maar ook op schending daarvan in ernstige mate. Ook is de rechtbank van oordeel dat door deze gedragingen van verdachte op de autosnelweg gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen. Dit gevaar heeft zich ook daadwerkelijk verwezenlijkt; ten gevolge van het handelen van verdachte heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij aan anderen zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen komt de rechtbank tot de conclusie dat het handelen van verdachte is aan te merken als
roekeloos. Dit betekent dat sprake is van schuld als bedoeld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, zodat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Remmen en uitwijken door [slachtoffer 2]
De raadsvrouw heeft de vraag opgeworpen of kan worden bewezen dat [slachtoffer 2] geheel niet heeft
kunnenremmen of zijn snelheid niet heeft
kunnenverminderen, zoals ten laste gelegd. De raadsvrouw heeft daartoe verwezen naar een door de verdediging overgelegd rapport van [onderzoeksbureau] B.V. van 21 augustus 2024.
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 2] als bestuurder van de Kia voldoende afstand heeft gehouden tot de voor hem rijdende Seat, maar dat door het abrupt en krachtig tot volledige stilstand remmen door de Tesla en de Seat, het voor [slachtoffer 2]
niet mogelijkwas om zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen. [slachtoffer 2] heeft nog getracht naar rechts uit te wijken, maar ook daarmee was het, gezien de omstandigheden,
niet mogelijkeen aanrijding te voorkomen. De botsing van de Kia van [slachtoffer 2] tegen de Seat van [slachtoffer 1] was
onvermijdbaar.
De rechtbank merkt hierbij op dat ook volgens voornoemd rapport van [onderzoeksbureau] de botsing van de Kia tegen de Seat niet kon worden voorkomen en derhalve
onvermijdbaarwas. De rechtbank overweegt in deze context ook dat het verkeersgedrag van verdachte dermate onverwacht en onvoorspelbaar is geweest, dat [slachtoffer 2] hier geen rekening mee behoefde te houden, zelfs niet bij een onrustig verkeersbeeld voor hem.
Letsel slachtoffer [slachtoffer 1]
Slachtoffer [slachtoffer 1] heeft bij het ongeval een groot aantal breuken opgelopen, zoals hiervoor onder de bewijsmiddelen is omschreven, waaronder bekkenbreuken waarvoor zij tweemaal is geopereerd.
Gelet op de aard en de ernst van het (vele) letsel en het noodzakelijk medisch ingrijpen, dient het letsel van [slachtoffer 1] als zwaar lichamelijk letsel te worden aangemerkt.
Letsel slachtoffer [slachtoffer 2]
Slachtoffer [slachtoffer 2] heeft bij het ongeval diverse breuken opgelopen en er was sprake van meerdere losliggende elementen in de kaak (kroon- en wortelbreuk), zoals hiervoor onder de bewijsmiddelen is omschreven. Voorts is door de aanrijding zijn korte termijn geheugen aangetast, hetgeen ruim drie maanden na het ongeval nog steeds duidelijk merkbaar was. [slachtoffer 2] was na drie maanden weliswaar weer aan het werk, maar als gevolg van het opgelopen letsel was het voor hem niet langer mogelijk zijn eigenlijke werk te doen; zijn werkgever had op dat moment aangepast werk voor hem gevonden in de vorm van administratief werk (pagina’s 15 en 16).
Gelet op de aard en de ernst van het door [slachtoffer 2] opgelopen letsel, de verstrekkende gevolgen van dit letsel in het kader van de uitoefening van zijn gebruikelijke werkzaamheden en de wetenschap dat medisch (tandheelkundig) ingrijpen noodzakelijk is om tot reparatie en herstel van het gebit en de kaak te komen, is de rechtbank van oordeel dat het door [slachtoffer 2] opgelopen letsel moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 5 mei 2021 te Naarden, gemeente Gooise Meren, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, de A6, komende uit de richting van Lelystad en gaande in de richting van Amsterdam, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos
- (kort) voor de auto die door [slachtoffer 1] werd bestuurd (Seat Ibiza, kenteken [kenteken] ) te gaan rijden en daarbij zijn, verdachtes, rem te toucheren en
- voornoemde Seat in te halen en vervolgens scherp/abrupt (kort) voor voornoemde Seat naar rechts te sturen en
- vervolgens plotseling op de rijbaan van de A6, zijnde een autosnelweg (alwaar een maximumsnelheid van 100 km/u geldt en terwijl zich op deze rijbaan meerdere andere voertuigen bevonden) hard/krachtig af te remmen en zijn, verdachtes, voertuig abrupt tot stilstand te brengen terwijl voornoemde Seat op enkele meters, althans op een korte afstand, achter verdachte reed, waardoor de bestuurster van voornoemde Seat het door haar bestuurde voertuig eveneens abrupt tot stilstand moest brengen, terwijl op dat moment een bestuurder van een personenauto (Kia Rio, kenteken [kenteken] ), rijdende op dezelfde weg, de auto van verdachte en voornoemde Seat aan de achterzijde naderde en de snelheid van het door hem bestuurde motorrijtuig niet tijdig en niet voldoende kon verminderen en niet behoorlijk uit kon wijken, waardoor de bestuurder van laatstgenoemd voertuig (Kia) met zijn voertuig in botsing is gekomen met voornoemde Seat,

waardoor een ander, te weten:

- [slachtoffer 1] (bestuurster Seat) zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere ribbreuken en meerdere bekkenbreuken en een breuk in het heiligbeen en meerdere gebroken rugwervels en een schedelbreuk en een breuk in het jukbeen (met bloeduitstorting in de oogkas) en een breuk van de neus, werd toegebracht en
- [slachtoffer 2] (bestuurder Kia) zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere ribbreuken en een breuk in het borstbeen en meerdere losliggende elementen in de kaak (kroon- en wortelbreuk) en een scheurwond in de knie, werd toegebracht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 365 dagen, met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, waarvan een gedeelte van 358 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoon van verdachte en een aantal persoonlijke omstandigheden. Het ongeval heeft ook op verdachte en zijn gezin grote impact gehad. Hij heeft verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en richting de benadeelden en heeft volledig meegewerkt aan het politieonderzoek. Verdachte vervult een belangrijke rol binnen zijn gezin en kan niet gemist worden. Zijn rijbewijs is essentieel om zijn werk te kunnen uitoefenen en voor het gezinsleven. Verdachte is ervan doordrongen dat zijn handelen buitengewoon onveilig was en er is geen gevaar voor herhaling.
De raadsvrouw heeft bepleit om aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen en geen (onvoorwaardelijke) ontzegging van zijn rijbevoegdheid. Ten slotte is verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk verkeersgedrag en door zijn toedoen heeft een ernstig ongeval plaatsgevonden. Met name het abrupt en zeer krachtig remmen en het tot stilstand brengen van een auto op een autosnelweg waar op dat moment ook andere auto’s reden en een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur gold, is uiterst gevaarlijk en onverantwoord. Bij het ongeval waren twee andere personenauto’s betrokken en de bestuurders van deze auto’s hebben zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Beide slachtoffers hebben tot op de dag van vandaag te kampen met de gevolgen hiervan.
De rechtbank rekent dit handelen verdachte zwaar aan. Het had voor beide slachtoffers en voor verdachte en zijn in de auto aanwezige gezinsleden ook anders kunnen aflopen. Het is een wonder dat niet meer auto’s betrokken zijn geraakt bij het ongeval en dat er geen doden zijn gevallen.
De persoon van verdachte en zijn omstandigheden
Verdachte lijkt ervan doordrongen dat zijn handelen uiterst gevaarlijk en onverantwoord is geweest en dat dergelijk verkeersgevaarlijk gedrag nooit meer mag plaatsvinden. Hij heeft verklaard in paniek te zijn geraakt als gevolg van een verkeersruzie. Hij kan nog altijd niet goed verklaren waarom hij zijn auto heeft stilgezet en niet een andere keuze heeft gemaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie (‘strafblad’) van 1 juli 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Ook in de jaren na het thans bewezenverklaarde heeft geen registratie van een verkeersovertreding of enig ander contact met politie of justitie plaatsgevonden.
De rechtbank weegt het voorgaande mee in het voordeel van verdachte.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf en de strafmaat, houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd. Met name de omstandigheid dat sprake is van de zwaarste vorm van schuld in de zin van artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (roekeloosheid) weegt daarbij zwaar mee.
De rechtbank let daarnaast op straffen die in soortgelijke strafzaken door rechters zijn opgelegd. Ten slotte houdt de rechtbank rekening met de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals hiervoor omschreven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank (als uitgangspunt) oplegging van een gevangenisstraf in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen op zijn plaats.
Redelijke termijn van berechting
De rechtbank ziet aanleiding het volgende te overwegen met betrekking tot het recht op berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Blijkens vaste jurisprudentie bedraagt de redelijke termijn van berechting een periode van 24 maanden. De termijn waarbinnen de berechting van verdachte heeft plaatsgevonden is aangevangen op 7 oktober 2021, de datum waarop verdachte, nadat hem de cautie was verleend, als verdachte is verhoord. Vanaf dat moment kon verdachte in redelijkheid verwachten dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijke vervolging tegen hem zou instellen. De termijn eindigt met het wijzen van dit vonnis op 22 januari 2025. Dit betekent dat de termijn waarbinnen verdachte is berecht in totaal ruim 39 maanden bedraagt en dat de redelijke termijn van berechting met ruim 15 maanden is overschreden. Deze overschrijding is aanzienlijk.
De rechtbank zal, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd, met deze schending rekening houden in die zin dat aan verdachte geen gevangenisstraf zal worden opgelegd, maar een taakstraf. De rechtbank is van oordeel dat deze taakstraf zeer fors dient te zijn en onvoorwaardelijk dient te worden opgelegd.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf voor de (maximale) duur van 240 uren passend en geboden is. Daarnaast zal aan verdachte een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen worden opgelegd voor de duur van 365 dagen. Deze ontzegging zal, na aftrek van de dagen dat het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, in voorwaardelijke zin worden opgelegd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de persoon van verdachte en zijn omstandigheden en het tijdsverloop sinds het ongeval, ziet de rechtbank reden om de proeftijd beperkt te houden tot 1 jaar.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
-
ontzegtverdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen;
- bepaalt dat de duur van de ontzegging wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs vóór het tijdstip waarop de straf ingaat, ingevorderd en ingehouden is geweest;
- bepaalt dat van de ontzegging een gedeelte, groot 358 (driehonderdachtenvijftig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 1 (één) jaar vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mrs. H. den Haan en I.L Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
op of omstreeks 5 mei 2021, te Naarden, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, de A6, komende uit de richting van Lelystad en gaande in de richting van Amsterdam, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- (gedurende enige tijd) de auto die door [slachtoffer 1] werd bestuurd (Seat Ibiza, kenteken [kenteken] ) te (blijven) volgen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (kort) voor voornoemde Seat te gaan rijden en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, rem te toucheren en/of
- meermalen, althans eenmaal voornoemde Seat in te halen en/of (vervolgens) (scherp/abrupt) (kort) voor voornoemde Seat naar rechts te sturen en/of
- (vervolgens) (plotseling) op de rijbaan van de A6, zijnde een autosnelweg (alwaar een maximumsnelheid van 100 km/u geldt en/of terwijl zich op deze rijbaan meerdere andere voertuigen bevonden) hard/krachtig af te remmen en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, voertuig (abrupt) tot stilstand te brengen (terwijl voornoemde Seat op enkele meters, althans op een korte afstand, achter verdachte reed, waardoor (vervolgens) de bestuurster van voornoemde Seat het door haar bestuurde voertuig eveneens abrupt tot stilstand moest brengen, terwijl op dat moment een bestuurder van een personenauto (Kia Rio, kenteken [kenteken] ), rijdende op dezelfde weg, (de auto van) hem, verdachte en de bestuurster van voornoemde Seat aan de achterzijde naderde en/of de snelheid van het door hem, bestuurde motorrijtuig niet tijdig en niet voldoende kon verminderen en/of niet behoorlijk uit kon wijken, waardoor de bestuurder van laatstgenoemd voertuig (Kia) met zijn voertuig in botsing of aanrijding is gekomen met voornoemde Seat,

waardoor een ander, te weten:

- [slachtoffer 1] (bestuurster Seat) zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere ribbreuk(en) en/of een of meerdere bekkenbreuk(en) en/of een breuk in het heiligbeen en/of een of meerdere gebroken rugwervel(s) en/of een schedelbreuk en/of een breuk in het jukbeen (met bloeduitstorting in de oogkas) en/of een breuk van de neus, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of
- [slachtoffer 2] (bestuurder Kia) zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere ribbreuk(en) en/of een breuk in het borstbeen en/of een of meerdere losliggende elementen in de kaak (kroon- en/of wortelbreuk(en)) en/of een scheurwond in de knie, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
op of omstreeks 5 mei 2021 te Naarden, gemeente Gooise Meren, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de A6, komende uit de richting van Lelystad en gaande in de richting van Amsterdam, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- (gedurende enige tijd) de auto die door [slachtoffer 1] werd bestuurd (Seat Ibiza, kenteken [kenteken] ) te (blijven) volgen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (kort) voor voornoemde Seat te gaan rijden en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, rem te toucheren en/of
- meermalen, althans eenmaal voornoemde Seat in te halen en/of (vervolgens) (scherp/abrupt) (kort) voor voornoemde Seat naar rechts te sturen en/of
- (vervolgens) (plotseling) op de rijbaan van de A6, zijnde een autosnelweg (alwaar een maximumsnelheid van 100 km/u geldt en/of terwijl zich op deze rijbaan meerdere andere voertuigen bevonden) hard/krachtig af te remmen en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, voertuig (abrupt) tot stilstand te brengen (terwijl voornoemde Seat op enkele meters, althans op een korte afstand, achter verdachte reed, waardoor (vervolgens) de bestuurster van voornoemde Seat het door haar bestuurde voertuig eveneens abrupt tot stilstand moest brengen, terwijl op dat moment een bestuurder van een personenauto (Kia Rio, kenteken [kenteken] ), rijdende op dezelfde weg, (de auto van) hem, verdachte en de bestuurster van voornoemde Seat aan de achterzijde naderde en/of de snelheid van het door hem, bestuurde motorrijtuig niet tijdig en niet voldoende kon verminderen en/of niet behoorlijk uit kon wijken, waardoor de bestuurder van laatstgenoemd voertuig (Kia) met zijn voertuig in botsing of aanrijding is gekomen met voornoemde Seat,

door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
op of omstreeks 5 mei 2021, te Naarden, gemeente Gooise Meren, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de A6, komende uit de richting van Lelystad en gaande in de richting van Amsterdam,
- (gedurende enige tijd) de auto die door [slachtoffer 1] werd bestuurd (Seat Ibiza, kenteken [kenteken] ) heeft gevolgd en/of is (blijven) volgen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (kort) voor voornoemde Seat heeft gereden en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, rem heeft getoucheerd en/of
- meermalen, althans eenmaal voornoemde Seat heeft ingehaald en/of (vervolgens) (scherp/abrupt) (kort) voor voornoemde Seat naar rechts heeft gestuurd en/of
- (vervolgens) (plotseling) op de rijbaan van de A6, zijnde een autosnelweg (alwaar een maximumsnelheid van 100 km/u geldt en/of terwijl zich op deze rijbaan meerdere andere voertuigen bevonden) hard/krachtig heeft afgeremd en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, voertuig (abrupt) tot stilstand heeft gebracht (terwijl voornoemde Seat op enkele meters, althans op een korte afstand, achter verdachte reed, waardoor (vervolgens) de bestuurster van voornoemde Seat het door haar bestuurde voertuig eveneens abrupt tot stilstand moest brengen, terwijl op dat moment een bestuurder van een personenauto (Kia Rio, kenteken [kenteken] ), rijdende op dezelfde weg, (de auto van) hem, verdachte en de bestuurster van voornoemde Seat aan de achterzijde naderde en/of de snelheid van het door hem, bestuurde motorrijtuig niet tijdig en niet voldoende kon verminderen en/of niet behoorlijk uit kon wijken, waardoor de bestuurder van laatstgenoemd voertuig (Kia) met zijn voertuig in botsing of aanrijding is gekomen met voornoemde Seat,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 januari 2022, genummerd PL0900-2021138812-1, opgemaakt door politie Midden-Nederland, digitaal doorgenummerd 1 tot en met 191. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 7
3.Pagina 7
4.Pagina 25 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 8 januari 2025
5.Pagina 25
6.Pagina 152
7.Pagina 78
8.Pagina 168
9.Pagina 191
10.Pagina 168
11.Pagina 191
12.Pagina 38
13.Pagina 61
14.Pagina 62
15.Pagina 69