In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 10 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 24 maart 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 26 februari 2025 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiseres dit heeft gedaan nadat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 31 oktober 2022 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft op 27 januari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog een besluit te nemen binnen de gestelde termijnen. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.